PF CARD
FILE:
NAME: Lindo, Alexander Edward (Lex).
BORN: 03-01-1913, Surabaja, Dutech East Indies,
EDUCATION:
OCCUPATION:
ARRIVED IN ENGLAND:
ORGANISATION: B.I.
TRAINED AS: Observer for Albrecht Group.
TO THE FIELD: 18-03-1945
MISSION:
DROPPED AT: Crossed Biesbosch.
NEAR: Sliedrecht.
CROSSED WITH: J.P. van Alten.
OVERRUN:
PLACE:
RETURNED TO ENGLAND:
AFTER MISSION REPORT:
ARRESTED: 18-03-1945
PRISONS: Rotterdam & Scheveningen.
DIED: 07-07-1985
PLACE: Arnhem
ALIAS: CHARLES
NAMES IN THE FIELD:
RADIOPLANS:
CRYSTALS:
SET:
PREFIX:
CUTOUT:
WITH ORGANIZATION: Albrecht.
CONTACTS:
SAFEHOUSES:
TX LOCATIONS:
WT-OPERATOR(S):
REMARKS: Bij toeval kwam ik (Mark Lindo) in 2009 in contact met Martin Hoevenaar, mede- organisator van een herdenkingstocht voor de linecrossers. Mij was toen gevraagd het verhaal te vertellen over de belevenissen van mijn vader, A.E. Lindo (Lex), gedurende de laatste jaren van de oorlog en waarin hij de laatste fatale crossing met liniecrosser Aaike van Driel meemaakte.
Hij werkte als jong ingenieur bij de Provinciale Noord Brabantse Elektriciteits Maatschappij (PNEM). De PNEM had een eigen telefoonnet over heel Brabant dat ook met andere gelijksoortige netten verbonden kon worden.
Lex trad begin 1944 toe tot de groep Albrecht, één van de belangrijkste inlichtingengroepen op militair gebied in Nederland. Van de Zuid-Nederlandse tak was hij plaatsvervangend leider.
Lex heeft er eind van de zomer 1944 voor gezorgd dat dit net ter beschikking kwam van groep Albrecht en dit werd het “bijzonder apparaat” (BA) genoemd. Hij verzamelde inlichtingen en gaf ze door aan de geallieerden. Behalve het gemak van zo’n verbinding kwam die ook heel gelegen in die periode omdat koerierswerk steeds moeilijker werd, het treinverkeer nagenoeg stillag en ook het bedienen van zenders steeds gevaarlijker werd door het mogelijk uitpijlen.
Hoogtepunt van het BA was dat op een gegeven moment rechtstreeks contact verkregen werd met het Amerikaanse leger toen dat in Maastricht aankwam. Zo konden alle spionageberichten uit het land via een centraal punt (Raamsdonkveer, waar mijn vader zat) worden doorgezonden naar de geallieerden. Na een korte onderbreking van de contacten via deze verbinding werd het contact weer spoedig hersteld.
Daarvan nu een citaat uit het boek: “Albrecht meldt zich” . Lex Lindo opereerde onder de naam Charles.
EINDHOVEN BEVRIJD CONTACT HERSTELD.
“Alle berichten hoopten zich op in de stellige verwachting, dat de doorstoot van de geallieerden, die een bruggenhoofd boven het Kempenkanaal hadden gevormd, nieuwe kansen op contact zou bieden. In het bijzonder was gedacht aan Eindhoven of Helmond. Op 17 September volgde die doorstoot; Eindhoven werd bevrijd, en zoals eigenlijk wel verwacht werd: het Bijzonder Apparaat bleef werken. Charles (Lex) gaf aan de zijde van het bezette gebied de berichten door, en de Eindhovense Eduard was het, die in het bevrijde gebied ze opving en in samenwerking met de Nederlandse inlichtingendienst aan de intelligence-officieren van het 2e Britse leger ter hand stelde. Deze waren zeer verrast, niet alleen vanwege dit soort communicatie, maar ook door het gehalte der rapporten. Inderdaad, de combinatie was een heel bijzondere. Urenlang duurden de gesprekken, waarin Charles de ingekomen berichten doorgaf. Zij bevatten een getrouwe weergave van de verdedigingswerken en vernielingen, en gaven een beeld van de bewegingen, en soms ook plannen, der terugtrekkende Duitse troepen in het nog bezette gedeelte van Brabant. Maar niet slechts het onmiddellijke frontgebied werd belicht, al had dat de primaire belangstelling der geallieerden; ook de berichten over de gedragingen en bewegingen der Duitse troepen in Holland kwamen door. Zonder overdrijving kan gezegd worden dat, globaal genomen, van de militaire situatie hier te lande voortaan aan de geallieerden niets meer ontging, en dat elke Duitse beweging van enige betekenis in korte tijd was overgebracht.Aan het einde van de maand oktober kwamen de geallieerde troepen in actie om West-Brabant te bevrijden. Het B.A. verrichtte stug zijn werk, en naar Engelse officieren verklaard hebben heeft het aan duizenden geallieerden het leven gered.”
Eind van dat jaar begaven de lijnen het definitief en was het uit met het telefonisch contact.
Begin 45 was er bij de geallieerden meer behoefte aan informatie over de troepenbewegingen in West Duitsland. Daaruit ontstond het zgn West-Duitsland plan. Aan Charles (echte naam A.E. Lindo) en Jan van Zeeland (echte naam J.P. van Alten) werd gevraagd aan de opzet van deze dienst te werken. Ze werden als agenten van de Binnenlandse Inlichtingen uitgezonden. De tocht naar Duitsland zou via de crosslinie vanuit Lage Zwaluwe naar bezet gebied gaan.Na enige vergeefse pogingen gingen ze uiteindelijk in de nacht van 18 op 19 maart bij toeval in verschillende boten richting Sliedrecht. Beide tochten, werden op dezelfde nacht ondernomen maar hadden een geheel andere afloop en werden daardoor zo verschillend beleefd .Hieronder volgt het relaas van de tocht van Lex Lindo, Liet en Wim Westra Hoekzema met Aaike van Driel zoals beschreven in het boek “Biesbosch crossings” .
DE LAATSTE CROSSING VAN AAIKE VAN DRIEL.
“Liet en Wim Westra Hoekzema en Lex Lindo werden als agenten van het Bureau Inlichtingen uitgezonden naar het toen nog bezette gebied van Nederland met verschillende opdrachten. Vermeld zij dat een poging één avond daarvoor mislukte. Op 18 maart 1945 zouden wij met Aaike als schipper een nieuwe poging wagen Sliedrecht te bereiken. De crossing had aanvankelijk een normaal verloop, zij het dat de weersomstandigheden (de stand van de maan en het tij) niet gunstig waren en dat al spoedig bleek dat de boot lek was, zodat regelmatig gehoosd moest worden. Toen we ter hoogte van de Kop van het Land waren, omstreeks het punt waar zich aan weerskanten van de rivier Duitse wachtposten bevonden, kwam een aantal boten ons tegemoet. Dit bleken zogenaamde 'wilde crossers' te zijn. Als ik me goed herinner, waren het vier boten met ongeveer 20 personen. Deze werden opgemerkt door de Duitsers. Er volgde een beschieting en we hoorden direct een of meer stormboten. Aaike liet zich onmiddellijk terugdrijven en dook de kant in. Wij kwamen terecht bij het punt waar we de vorige avond ook gelegen hadden. Het schieten werd steeds heviger en op een afstand van naar schatting 30 a 40 meter zagen we een boot met wilde crossers eveneens beschutting zoeken. In deze boot zaten mensen die gilden: 'Help, help, moeder'. 'niet schieten' enzovoorts. Deze boot werd door de Duitsers geënterd, de inzittenden werden gevangen genomen en weggevoerd. Even later kwam de stormboot weer terug en bleef zoeken. Ook de andere boten werden ontdekt en afgevoerd. Men bleef daar nog enige tijd rondvaren en wij dachten dat we ook ieder moment ontdekt zouden worden.
Na verloop van tijd werd het rustig op het water en op een gegeven moment besloot Aaike te trachten Lage Zwaluwe weer te bereiken en ging terug. Dit ging goed tot we ter hoogte van de samenstroming van de Nieuwe Merwede en de Amer kwamen. Aaike zei 'nu hebben we het gehad, we zijn er door’ en op dat moment hoorden we de motor van een boot en keken vrijwel onmiddellijk in de lopen van een aantal op ons gerichte wapens van de bemanning van een stormboot. Deze had kennelijk liggen wachten of er wellicht nog een boot zou trachten te ontkomen. We werden geënterd, een Duitser stapte bij ons in de boot en we werden naar de Kop van het Land gesleept door de stormboot. Daar aangekomen werden we gefouilleerd, verhoord en 's morgens met de gevangen genomen wilde crossers naar Oud-Beijerland gebracht. Op een boerenwagen werd alle bagage van de wilde crossers gedeponeerd, daarop moest Liet gaan liggen en achterop de wagen lag een Duitser met een machinegeweer. Achter de wagen werden Aaike, Lex en Wim opgesteld en daarachter de wilde crossers.
Om ons heen liep nog een aantal Duitsers met de geweren in de aanslag. In Oud-Beijerland aangekomen, werden we overgegeven aan de Feldgendarmerie, die in een school was ondergebracht. Na enkele dagen werden Aaike en de inzittenden van zijn boot overgebracht naar de gevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam en overgedragen aan de geheime Feld-polizei. Na onze arrestatie was er geen of nauwelijks mondeling contact. Dit stonden de Duitsers niet toe. Het bleef bij een blik van verstandhouding. In de gevangenis aan de Noordsingel in Rotterdam zaten Aaike, Lex en Wim in cellen naast elkaar en Liet aan de overzijde. Lex en Wim hadden veel contact middels klopsignalen. Met Aaike was dit -volgens Lex- erg moeilijk. Hij zat namelijk in een cel tussen Aaike en Wim. Wij zijn enkele malen met z'n drieën gelucht in een afgesloten, met gaas overdekte ruimte. Dit was de enige gelegenheid voor een persoonlijk contact tijdens onze gevangenschap. We werden afgeluisterd, dus het gesprek beperkte zich tot algemeenheden. Aaike zei niet veel en maakte een erg introverte, doch berustende indruk. Uit niets is mij toen gebleken dat hij in Rotterdam, tijdens de verhoren, is mishandeld. Na enige tijd is Aaike ik weet niet meer wanneer dit was - naar elders overgebracht. Later bleek dat hij was overgebracht naar de gevangenis aan het Wolvenplein te Utrecht. Daar zijn Aaike van Driel en Kees -die thuis was opgepakt- vaak en langdurig verhoord en op gruwelijke wijze mishandeld en -zoals bekend- tenslotte op 30 april 1945 op 'Fort De Bilt' gefusilleerd. Liet, Wim en Lex zijn in april 1945 overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen en na de capitulatie in vrijheid gesteld.”
RELEASED:
COMPLETE: NO
© Weggum
w.mugge@home.nl
Datum: 04-11-2020