Tweede missie van Tobias Biallosterski uitgevoerd samen met de marconisten Pieter de Vos en Paul Polak.
                                                          ARRESTATIE

                                                                           Arrested.
 






Eddy de Roever begint zijn verhaal over de arrestaties in 'Londen roept Amsterdam' op pagina 166 in hoofdstuk 31 'De rampzalige tocht'. Maar de aanleiding begint op pagina 164: "Toch nog onverwacht kwam het bericht binnen dat er op vrijdag 2 februari een dropping plaats zou vinden op het veld MARTINI in de Wogmeerpolder. Op zaterdag 3 februari kwam echter uit Engeland een telegram met de mededeling dat volgens de piloot het Eureka baken niet had gewerkt en dat de lichten op het veld niet in orde waren, waarna hij met zijn lading weer naar Engeland was teruggevlogen".

Tobias gaf op zaterdag 3 februari aan dat vanaf veld MARTINI contact was geweest met het vliegtuig via de S-Phone. Ook vlogen alle drie de bommenwerpers over het pinpoint, maar dropten geen containers. Tobias vroeg zich terecht af wat er aan de hand was:

FROM DRAUGHTS VIA ELAN STOP MY FOUR FOUR SIX (446) STOP PLEASE TRY LALOE MARTINI AND HUDSON AGAIN FOR TONIGHT STOP LALOE REPORTED NIGHT FIGHTER MARTINI CONTACT WITH S PHONE STOP ALL THREE BOMBERS OVER PINPOINT STOP WHAT IS WRONG STOP REGION THIRTEEN ASKING EDINBURGH AND TEMPLE STOP THE BATTERIES OF BAZOOKAS ARE NOT CHARGED PLEASE CAN YOU ARRANGE DELIVERING END

Gedurende de nachtuitzendingen van van zaterdag op zondag ontvangt Tobias van SOE het volgende bericht:

TO DRAUGHTS VIA NIGHT ELAN STOP OUR THREE ONE FOUR (314) STOP PILOTS REPORTED OPERATIONS FRIDAY NIGHT SECOND FEBRUARY... (verder geen tekst zichtbaar)

Over de inhoud van het op zaterdag 3 februari ontvangen telegram valt op dit moment niet veel te zeggen omdat de tekst slechts ten dele zichtbaar is op mijn kopie.


"Tobias was woedend en gaf GUUS (Frank Hamilton), de verantwoordelijke technische man, de schuld van deze ergerlijke vertoning. Een dergelijke vertoning had zich namelijk al eerder voorgedaan op afwerpterrein MADELINE bij Mijdrecht. Na deze tweede vergeefse droppingvlucht wilde Tobias persoonlijk naar Noord-Holland om GUUS de les te lezen en erop toe te zien dat alles voor de volgende dropping in orde was. Tobias en Jard verlieten op woensdag 7 februari om drie in de middag de flat aan de Noorder Amstellaan en begaven zich op weg naar het noorden. In de voorgaande nacht had Tobias nog een telegram gedecodeerd, waarin behalve zakelijke berichten, Eva een persoonlijke notitie aan hem had laten uitzenden: "Albert Bridge, our first kiss".

Dit telegram heb ik niet, wel een uitgaand telegram van woensdag 7 februari waarin Albert Bridge genoemd wordt:


FROM DRAUGHTS VIA ELAN STOP MY FOUR FIVE EIGHT (458) STOP ON IKICH (NIGHT) FREQUENCIES AND GMT ARE SPECIAL EVENING MESSAGES STOP REF THREE ONE NINE (319) STOP MESSENGERS NAME VICTORIEN SHE IS WORKING IN MY OFFICE STOP ALBERT BRIDGE STOP

Mogelijk staat het bericht van Eva in een van de niet complete binnengekomen telegrammen.

Volgens het debriefing rapport van Jard (Gerard du Celliee-Muller) vertrokken Tobias en hij al op dinsdag 6 februari richting Spanbroek.

Het weerbericht van die dag was: maximum temperauur 7,3 graden, wind 3 Bft, uit het zuid-westen. Het weer van 7 februari: maximum temperatuur 9,4 graden, wind uit het Zuid-Westen, 5 Bft. Tobias en Jard hadden in ieder geval wind mee.



Verder met het verhaal van Eddy de Roever: "Twee nietige figuurtjes zwoegen op hun fietsen tegen de sterke oostenwind (?). Hier en daar was de ingevallen dooi al waarneembaar in het vuil witte ondergesneeuwde landschap. Gelukkig waren hun gedropte Engelse fietsbanden van goede kwaliteit. Dit probleem was tenminste opgelost (Eerst hadden de Engelsen de verkeerde maat banden gedropt). Tobias en Jard, de kragen opgezet en hun hoeden even boven de ogen, spieden vooruit, bedacht op mogelijke controle door de Duitsers. Tijdens het oversteken van de ponten, die vanwege het tekort aan brandstoffen als een brug achter elkaar over het IJ waren gelegd, passeerden zij zonder moeilijkheden de aldaar controlerende CCD-ambtenaren. Zij waren in het bezit van uitstekende papieren, die aantoonden dat zij als 'arts' hun visites moesten afleggen. De pistolen hadden zij in Amsterdam achtergelaten om in geval van fouillering moeilijkheden te voorkomen. Tijdens de korte rustpauzes onderweg besprak Tobias met Jard nogmaals hoe hij de moeilijkheden met GUUS zou kunnen oplossen en welke maatregelen hij moest nemen om herhaling te voorkomen (Deze informatie komt waarschijnlijk bij Madeline du Celliee-Muller vandaan. Jard was, toen het boek geschreven werd, blijkbaar al overleden). Ook wilde Tobias, omdat hij grote waarde hechtte aan de mening van Hil Schipper, deze vooraf polsen. Daarvoor moesten zij als Spanbroek was bereikt, naar De Weere, waar Hil zijn commandopost had gevestigd. Er waren trouwens nog andere onderwerpen met Hil door te nemen. Tegen negen uur (
21.00 uur) bereikten zij zonder noemenswaardige belevenissen, vermoeid 'C-3', de boerderij van Jan Schipper in Spanbroek, waar Tobias en Pieter de Vos  waren gedropt (Blijkbaar konden Tobias en Jard met hun artsen Ausweis ook tijdens sperrtijd de straat op). Na een warme maaltijd en even bijpraten met de familie Schipper stapten Tobias en Jard weer op de fiets richting Hil's commandopost in De Weere. De post was gevestigd boven een manufacturenzaak en voorzien van een illegale telefoonverbinding (Driestedenweg 55, De Weere). Een medewerker van Hil, Henk Appel, was in het bezit van een sleutel die toegang verschafte tot een in de buurt gelegen PEN-huisje om daar met de verbindingen te knoeien . Tijdens het feest van Sint Maarten op 11 november 1944 was Hil van de boerderij in Spanbroek naar De Weere vertrokken om vandaar zijn werk als CAT voor de droppingsvelden te regelen. Voor belangrijke gasten was de post voorzien van enkele bedden. Tobias was daar een geziene gast die door zijn optreden bij iedereen grote indruk maakte.

This is the English translation of Eddie de Roerver's book "London calling Amsterdam'', chapter 31.

Two tiny figures toiled on their bikes against a strong easterly wind. Here and there thaw was already visible in the dirty-white snowy landscape. Fortunately, the English had dropped good quality tires! At least that problem was solved. Tobias and Jard (Gerard du Celliee-Muller), their collars up and their hats just above the eyes, peered forward, alert for possible inspection by the Germans. During the crossing of the connected ferries over the IJ who were connected to each other to form a bridge because is was impossible to sail them due to fuel shortage. During this crossing the passed the controlling CCD inspectors without any problems. They were in possession of excellent papers that showed them as "doctors" who had to make their homevisits. In the case of searches and to avoid problems, they had left their pistols behind in Amsterdam. En route, during their short breaks, Tobias discussed again with Jard how he would solve the problems with Guus (Frank Hamilton) and what measures he needed to take to prevent recurrences. Because Tobias attached great value to the opinion of Hil Schipper he also wanted to talk to him about it. Therefore as they would reach Spanbroek they had to travel on the De Weere where Hil established his command post, they reached. (The Weere is a hamlet not that far away from Spanbroek.) There were also other issues they had to discus with Hil. About nine o'clock at night they reached, without significant incidents, tired "C-3", the farm of Jan Schipper in Spanbroek, on who's land Tobias had been dropped. After a hot meal and catching up with the Schipper's family, Jard and Tobias stepped back on their bikes towards Hil's command post in De Weere. The post was located above a dry goods business and had an illegal phone. One of Hil's employee's, Henk Appel, was in possession of a key that provided access to a neighboring PEN-building (PEN = Provincial Electricity Company Noord-Holland), a little building in which telephone lines were re-switched by Henk Appel in that way Hil had a direct connection with Tobias's office in Amsterdam. During the feast of St. Martin on November 11, 1944, Hil had left the farm in Spanbroek and had moved to De Weere to carry out his job as CAT to get more dropping fields. This safehouse in De Weere had a few beds for important guests. Tobias was a welcome guest there and created a major impression on everyone who met him.



De Roever gaat verder: "Toen Tobias en Jard bij Hil arriveerden, vernamen zij dat er juist die avond opnieuw zou worden geprobeerd om op MARTINI te droppen. Madeline had het door Pieter de Vos ontvangen telegram gedecodeerd en de inhoud naar Hil doorgebeld
".

Hieruit blijkt dat Madeline zelfstandig kan decoderen en coderen, waarbij zij gebruikt maakt van de code van Tobias.

"Tobias, Jard en Hil begaven zich die nacht naar veld MARTINI, maar wachten tervergeefs op de komst van het vliegtuig, waarop Tobias via Madeline naar Londen het volgende berichte stuurde:

FROM DRAUGHTS VIA ELAN STOP MY FOUR FIVE NINE (459) STOP BEEN ON MARTINI LAST NIGHT NO AIRCRAFT SEEN OR HEARD STOP LALOE AIRCRAFT OVER PIN POINT EUREKA CONTACT OK BUT NO DROPPINGS STOP PLEASE DO ALL YOU CAN FOR MARTINI TONIGHT I AM STILL THERE TONIGHT STOP PLEASE ANSWER IN DAY SKED END

De volgende dag, donderdag 8 februari kwam het antwoord uit Londen:

TO DRAUGHTS VIA ELAN STOP OUR NR THREE TWO THREE (323) STOP PRELIMINARY REPORTS BY PILOTS ON WEDNESDAY NIGHTS OPERATIONS ARE AS FOLLOWS STOP HUDSON SUCCESSFUL STOP LALOE NO RECEPTION SEEN STOP MARTINI AIRCRAFT DEVELOPED ENGINE TROUBLE STOP CANNOT TRY AGAIN TODAY OWING TO WEATHER BUT WILL TRY AS FROM FRIDAY NIGHT FEBRUARY ON LALOE AND MARTINI AND LANCASTER PROVIDED HUSON LOAD OK END


When Tobias and Jard arrived they learnt from Hil that just that very night "Martini" would be tried again as drop zone. Pieter de Vos had received a telegram which was decoded by Madeline and its contents was passed on to Hil by telephone. Tobias, Jard and Hil proceeded that night to the field, but waited in vain for the arrival of the aircraft, after which Hans transmitted to London: "Been on Martini last night no aircraft seen or heard -stop- Laloe aircraft over pin-point Eureka contact ok but no droppings -stop- so please do all you can for Martini tonight I am still there tonight. Please answer in day. ( day sked = transmission schedules during day time, a fixed time during day time when either London or the WT operator was listening or transmitting)
On Thursday, February 8, the reply came from London. The plane had suffered engine failure and therefore it had not appeared over "Martini.

Bij het gesprek tussen Tobias, Hil en GUUS fungeerde Jard als aandachtige toeschouwer, één voor één werden de technische problemen die zich bij een aantal droppings hadden voorgedaan behandeld. Hierbij bleek dat de mankementen niet geheel op de rekening van GUUS konden worden geschreven. De Eureka bakens en de S-Phones werkten op kritieke ogenblikken vaak niet geheel naar wens en meermalen heeft de piloot ondanks de perfecte grondorganisatie het veld niet kunnen vinden of zijn lading pardoes in zee gedropt. Na diverse besprekingen konden Tobias en Jard zich wat ontspannen van de dagelijkse druk in de hoofdstad. Vooral Tobias voelde zich op zijn gemak in de vertrouwde omgeving van De Weere waar hij al zoveel met Hil had bepraat. Op vrijdag 9 februari zouden zij op de boerderij aan de Zomerdijk in Spanbroek overnachten. Die avond hoorden zij dat er uit Wognum een vrachtwagen met een lading aardappelen naar Amsterdam zou vertrekken (Dit was een hulpactie van de kerk in Wognum). Zij konden meerijden. Zij zagen er namelijk nogal tegenop om de vermoeiende terugtocht door het barre weer per fiets te moeten maken. Dus aanvaarden zij het aanbod met beide handen".

Het weersvoorspelling van 10 februari luidde: maximum temperatuur 8 graden, hoeveelheid neerslag 7 mm, wind 5 Bft uit het zuid-westen, hoeveelheid zonneschijn 2,3 uur. Al met al niet zo'n hele slechte dag, maar wel een stevige wind tegen.

During the conversation between Tobias and Hil, about Guus, Jard was an attentive viewer. One by one, they addressed the technical problems encountered during a number of droppings. It showed that Guus could not be held entirely accountable for the flawed defects.
The Eureka's and S-phones often didn’t work as they were suppose to work at critical moments and in spite of a perfectly organized ground crew the pilots were unable to find the field, or dropped their load spontaneous into the sea
.
(
This not true, mostly they just took the load back to England with them) After several discussions, Tobias and Yard were able to relax from the daily pressures in the capital. Tobias felt especially at ease in the familiar surroundings of De Weere where he and Hil had so many conversations.
On Friday, February 9, they would spent the night at the farm at the Zomerdijk in Spanbroek. That night they heard that a truck from Wognum would leave for Amsterdam with a load of potatoes. These potatoes were collected by the church from Wognum to help the hungry people from Amsterdam. They could come along. Tobias and Jard had worried about the exhausting trip back through harsh weather by bicycle,they accepted the offer gladly.


"Op zaterdag 10 februari 1945 na het ontbijt verscheen tegen negen uur de vrachtwagen, bestuurd door Tinus Roemer, met naast zich Jan Weel, die als voedselbegeleider fungeerde". (De vraag is of men pas om negen uur vertrok, Cor Wijnker denkt dat het vroeger was omdat hij toen de vrachtwagen werd aangehouden net uit de kerk kwam. (Interview met Cor Wijnker op 23-11-2011) Zie kaart.
Tobias, Jard en Johan Hellema (
Waarschijnlijk heeft Tobias met Hellema gesproken over het vervoer van wapens en explosieven, dat was de taak van Hellema) stapten in de laadbak met dekzeil, waarna zij wegreden. Gaande geslagen door Jaap Schipper. In de laadbak was het volkomen donker. Even later stopte de wagen om nog twee passagiers, de artsen Jan Smoorenburg en Frederik Haverkamp, aan boord te nemen. (Waar hadden zij de nacht doorgebracht?). Na een poosje rijden voelden de passagiers in de laadbak dat de vrachtwagen snelheid minderde. Met knarsende remmen kwam het voertuig tot stilstand. Even was het rustig, toen werd het zeil met een ruk opgelicht en de geschrokken lifters werden geconfronteerd met twee Grüne Polizisten bewapend met Schmeisser machinepistolen, een landwachtofficier met een Stengun (Willem A. van der Spek) en drie Landwachters met gewone geweren. De wagen bleek ter hoogte van het politiebureau in Wognum tot stilstand te zijn gedwongen". Onder geschreeuw en gedreig met wapens moesten alle inzittenden uit de wagen komen en tegen de muur van het politiebureau gaan staan, waarna zij werden gefouilleerd. Hun persoonsbewijzen kregen speciale aandacht en ook de meegenomen bagage werd nauwkeurig onderzocht. Uit die van de twee artsen kwamen twee Engelse First Aid blikken. Ook de RAF vliegerlaarzen van Tobias ontsnapten niet aan hun aandacht. De Duitsers roken lont".

On Saturday, February 10th at 9 o'clock a truck appeared after breakfast, driven by Tinus Roemer, next to him sat Jan Weel, who acted as food transport supervisor. Tobias, Jard, and Johan Hellema, who was also going along, got into the back, covering themselves with a tarpaulin and drove away. In the back it was completely dark. Moments later the vehicle stopped to take on board two more passengers, the doctors Jan Smoorenburg and Frederick Haverkamp. After a while the passengers riding in the back felt that the truck was slowing down. With brakes screeching the vehicle came to a halt. (see map) Everything was quiet when suddenly the tarpaulin was lifted with a jerk and the startled hitchhikers faced two members of Grüne Polizei armed with Schmeissers, (German machine gun) a Militia-officer with a machine gun and three Militias with ordinary rifles. The truck had been forced to stop just at the police station in Wognum. With much shouting and threats of using their weapons, the passengers had to climb out of the truck and were all lined up against the wall of the police station before being searched. Their identity cards were given special attention and the accompanying baggage was carefully checked. From the luggage of two doctors appeared two "First Aid" drums. Tobias' RAF aviator boots didn’t escaped their attention either and the Germans got suspicious.


"Zij lieten Roemer en Weel met de vrachtauto doorrijden, maar de andere vijf werden mee genomen en in de wachtkamer van het politiebureau opgesloten. En passant sloten de Duitsers ook nog een willekeurige voorbijganger (Cor Wijnker) in, die zich in de buurt ophield. De Landwachters namen de bewaking op zich waarna de Duitsers en de Landwachtofficier aan de verhoren begonnen. De artsen waren het eerst aan de beurt. Tegen dr. Haverkamp (
dr. PETER) hadden zij sterke argwaan. Zij wilden weten waar die eerste-hulp vandaan kwamen of naar toe gingen. Machteloos moesten de anderen toekijken hoe Haverkamp werd mishandeld en in het gezicht werd geslagen. Tijdens dit verhoor zagen Tobias en Jard kans om alle compromitterende achter een verwarmingsradiator weg te werken. Zelf hadden zij niet veel papieren bij zich. Jard had wel een koffertje mee waarvan het handvat van parachutekoord gemaakt was. In het koffertje zaten een paar Engelse sokken en een Engelse staaflantaarn opgeborgen. Hellema en de artsen hadden evenwel enige belangrijke papieren bij zich. Toevallig boog de Landwachter zich over de radiator en vond alle papieren. Hellema werd door de twee Grünen zodanig mishandeld dat hij de naam prijsgaf van de dokter uit Obdam die hem aan zijn valse papieren had geholpen.
Aan Tobias en Jard werd bijna niets gevraagd. De Duitsers haalden hun zakken leeg en namen de bagage in beslag. Jard verwenste zichzelf vanwege het feit dat hij net zoals Tobias zijn pistool in Amsterdam had achtergelaten. Hoe eenvoudig zou het zijn geweest zijn om zich uit deze situatie te schieten.
Plotseling stopte het onderzoek en er ging iemand naar een ander vertrek om een auto te laten komen. Onder strenge bewaking moesten Tobias, Jard, Hellema, Smoorenburg, Haverkamp en Cor Wijnker plaats nemen in de inmiddels gearriveerde vrachtwagen. Op de klok in het politiebureau van Wognum was het twaalf uur".

They left Weel and Roemer to carry on with their truck, but the five others were locked up in the police waiting room. During the incident the Germans even locked up a random passerby (
Cor Wijnker), who happened to be around. The land guards took control and then the Germans and the country watch officers began the interrogation. The doctors were the first in line. They had strong suspicions against Dr. Frederik Haverkamp ("Dr. Peter"). They wanted to know where the first-aid kits came from and where they were heading for. The others watch helplessly as Haverkamp was mistreated and beaten in the face. During this interrogation Tobias and Jard managed to pushing all compromising papers behind a heating radiator. They didn’t have much papers on them. Jard had a briefcase with a handle made from parachute cord. Inside he had a pair of English socks and a British flashlight. Hellema and the doctors were however carrying, some important papers. Then the Militia accidentally leaned over the radiator and found all the papers. Hellema was so mistreated by the two German 'Grünen' (German police) that he gave them the name of the doctor in Obdam who had helped him to get his false papers. (Maybe they thought that Hellema had put the papers behind the radiator). Tobias and Jard were hardly questioned. The Germans took their empty sacks and seized the luggage. Jard cursed himself because he and Tobias had left their pistols in Amsterdam! How easy would it have been to shoot themselves out of this situation. Suddenly the Germans stopped the investigation and one of them went into another room to order a car for them. Under strict surveillance Tobias, Jard, Smoorenburg, Haverkamp, Hellema and the accidentally arrested passerby, Cor Wijnker, found themselves sitting in the truck that had arrived  The clock at the police station of Wognum struck twelve o'clock.


"De rode gevorderde vrachtwagen van de zuivelfabriek 'Aurora' reed met een grote boog naar Obdam, waar hij eerste stopte voor het huis van dr. Lohman. De arts, zijn zoon, een onderduiker en de bejaarde tuinman werden met veel getier gearresteerd, daarna ging het door naar het gemeentehuis. De Duitsers en de Landwachters dreven het gezelschap het gebouw in en sloten hen op in een kamer aan de voorkant. De Grünen en de rest van de Landwachters stonden in de gang en buiten het gebouw. Blijkbaar moesten zij hier wachten totdat de overvalwagen hen naar de SD in Amsterdam zou brengen.Even later werd ook de notaris van het dorp binnengebracht".


The acclaimed red truck from the "Aurora" dairy, took the long way to Obdam, where it first stopped at the house of Dr. Lohman. (The Militia/Germans were afraid that the direct route to Obdam would be ambushed by the resistance.) The doctor, his son, a man who hiding at Dr. Lohman' house, an elderly gardener were arrested after much yelling and all of them taken to the townhall.  they were arrested then went through to the town. The Germans and their accomplices locked them in a room at the front of the townhall. A Militia member with a gun joined to watch them. The German policemen and the rest of the Militia stood in the hallway and outside the building. Apparently they had to wait until a police van would arrive from the SD in Amsterdam. Moments later, they also brought in the notary of the village.


"Tobias en Jard stonden in een hoek van de kamer en wisselden een blik van verstandhouding: dit was hun laatste kans om te ontsnappen.  Met een lichte hoofdbeweging gaf Tobias op het moment dat de Landwacht uit het raam keek en even niet oplette, het sein. Hij sprong boven op de bewaker voordat die geluid kon geven. de man zakte in elkaar en kwam in de hoek op zijn geweer te zitten. Daar zij geen wapens hadden om de bewaker uit de weg te ruimen, gebruikten zij hun handen en voeten om de man voorgoed buiten gevecht te stellen. Onderwijl was iedereen de kamer uitgevlucht. Buiten klonken schoten. Jard riep nog naar Tobias dat ze nu weg moesten, voor het te laat zou zijn en rende de kamer uit met Tobias achter zich aan. De gang was leeg en door de open achterdeur zag Jard dat de Landwachter in de tuin stond te schieten. Hij sprong over een schutting rechts in de tuin en waadde door een sloot, waarbij de kogels rondom hem in het water ketsten. Het schieten nam toe en met grote moeite lukte het hem door allerlei tuinen en om huizenblokken heen te ontsnappen.
Tobias belandde midden tussen de schietende Landwachters en rende voor zijn leven. Met een enorme sprong kwam hij in een vijver terecht, maar het water belemmerde zijn snelheid. Toen hij zich bukte om het spervuur te ontwijken trof een Landwachter hem van voren waarbij de kogel zijn long en nieren raakte. Johan Hellema kon evenmin ontsnappen en was op slag dood toen hij in het hoofd werd getroffen. Ook de artsen Haverkamp en Smoorenburg konden niet meer wegkomen. Haverkamp kreeg long- en beenschoten en Smoorenburg raakte aan beide benen gewond en kon ook niet meer ontsnappen. Zelfs de gearresteerde voorbijganger Cor Wijnker raakte gewond door een schot in zijn dijbeen".

Tobias and Yard stood in the corner of the room and exchanged a look of understanding: this was their last chance to escape. Hans signaled by giving a slight nod of his head when the border guard looked out the window and was not looking. They jumped on top of him before he could make a sound. The man collapsed in the corner and came to sit on his rifle. Since they had no weapons to help them against obstacles, they used their hands and feet to knock the man out. Meanwhile, everyone fled the room. Outside shots sounded. Jard called out to Tobias that they must leave now, for it would be too late and he ran out of the room with Tobias behind him. The corridor was empty Jard saw an open back door with a Militia in the garden who was ready to shoot. He jumped over a fence right in the garden and waded through a ditch, the bullets bouncing around him in the water. The shooting increased and with great difficulty he succeeded in escaping around blocks and through all kinds of gardens. In agony he ran into a random house that belonged to a bricklayer-carpenter. His wife immediately understood the danger that her strange guest was in great danger and hid him in a shelter under the floor, camouflaged by a bed that was above it. Tobias landed in the middle of the shooting Militias and he ran for his life. With a huge leap he landed right into a pond, but the water hampered his speed. When he stooped to avoid the barrage of bullets, a Militia struck him in the front where the bullet hit his lung and kidney.
Johan Hellema could not escape and was killed when he was hit in the head. The doctors Haverkamp and Smoorenburg could not escape either. Haverkamp was shot in his lung and leg and Smoorenburg had both legs injured and couldn’t get away. Even the arrested passerby Wijnker was wounded by a gunshot in his leg.


"Op het moment dat de gevangenen uit het gemeentehuis van Obdam probeerden te ontsnappen, was er al een schietpartij gaande tussen de KP van Spanbroek en de Duitsers. Toen de gevangenen met de rode vrachtwagen werden overgebracht van Wognum naar Obdam, had Hil Schipper  namelijk al van de arrestatie vernomen en gaf daarop een waarschuwing uit aan 'de jongens' van Spanbroek. Zij begaven zich onmiddellijk naar Obdam en openden het vuur op de Grünen en Landwachters, die zich moesten terugtrekken achter het gemeentehuis. Van omstanders hoorden de KP-ers dat de arrestanten al waren afgevoerd en om moeilijkheden te voorkomen braken zij het gevecht af en trokken zich terug. Dit was de directe oorzaak dat de nog aanwezige gevangenen regelrecht in het vuur van de achter het gemeentehuis opgestelde Landwachters en Duitsers liepen, met de fatale gevolgen van dien. De wonden van Tobias en Haverkamp werden provisorisch verzorgd door de zusters dominicanessen uit Obdam. De andere gevangenen belandden opnieuw in het gemeentehuis om daar later te worden opgehaald. Het stoffelijk overschot van Johan Hellema werd weinig respectvol naar een garage gesleept".

At the time the prisoners from the town of Obdam had tried to escape, there was already a shooting going on between the KP of Spanbroek and the Germans. When the prisoners were transferred to the red truck in Wognum, Hil had in fact already been informed of the arrest and gave a warning to "the boys" of Spanbroek. They immediately went by bicycle  to Obdam and opened fire on the Grünen and the Militias, who were forced to retreat behind the town hall.
The KP'ers heard from one of the witnesses during the battle that the detainees had already been moved and to avoid difficulties they withdrew. The retreated Grünen and Militia who had been forces to take cover behind the townhall were the reason that the remaining prisoners ran directly in their line of fire with terrible results.
The Dominican Sisters of Obdam temporarily cared for Hans and Haverkamp’s wounds. The other detainees were taken back to the townhall to be retrieved later. The deceased Hellema was disrespectfully dragged to a garage.


"Hil Schipper wist niet wat zich bij het gemeentehuis had afgespeeld. wel had hij vernomen dat de gevangenen naar Alkmaar zouden worden afgevoerd en hij liet zich op de hoogte houden door uitkijkposten. Echter zonder resultaat. De Duitsers hadden namelijk ongezien Tobias, Haverkamp en Smoorenburg in een Rode-Kruis auto naar het Marine-Lazarett in Heiloo vervoerd. Smoorenburg en Haverkamp werden gevangen gezet. In het Marine-Lazarett kon men weinig doen voor de zwaargewonde Tobias. In besef dat zij een belangrijk figuur te pakken hadden, vervoerden de Duitsers hem op zondagochtend 11 februari naar het Wilhelminagasthuis in Amsterdam, waar hij in de Duitse afdeling werd geopereerd".

Hil did not know what had taken place in the town. However, he learnt that the prisoners would be transported to Alkmaar and he kept a lookout, but without success. The Germans had in fact unobserved, transported Tobias, Haverkamp and Smoorenburg in a Red Cross car to the Marine-Lazarett in Heiloo
(Navy Hospital) Smoorenburg and Haverkamp were put in prison. In the Marine-Lazarett they could do little for the badly wounded Tobias. Realizing that they had captured an important individual the Germans had him transported on Sunday February 11th to the Wilhelmina Hospital in Amsterdam, where he was operated on in the German section of the hospital.
Versie 2.1
Bouwjaar 2021
Datum 22-11
Publicatie: 27-11-2021. 
Blad A.
"In Obdam werd een grote zoekactie op touw gezet en de Duitsers arresteerden alle mannen van het dorp, omdat zij ervan werden dacht aan een schietpartij te hebben deelgenomen. Er waren namelijk 20 à 30 Duitsers als versterking vanuit Alkmaar aangevoerd. Ook het huis van de familie Mulder waar Jard ondertussen binnen was gelaten werd niet overgeslagen, een Duitser trapte toen niet snel genoeg werd opengedaan de deur in en Jard kon vanuit zijn schuiplaats alles horen. De Duitsers vermoeden dat Jard zich in het kippenhok had verstopt en gooiden daar een handgranaat naar binnen. Hij zat echter in een aardappelkelder onder de vloer van de woning waar een kleed overheen lag en een bed bovenop stond. Om de druipsporen van de natte kleren van Jard weg te werken had mevrouw Mulder nog gauw de vloer helemaal gedweild. Vader Mulder werd net als de andere mannen in linie voor het gemeentehuis opgesteld met de handen omhoog. Na een paar uur werden de mannen, nadat de zoekactie niets had opgeleverd, weer vrijgelaten.
Na schone en droge kleren te hebben gekregen van de familie Mulder vertrok Jard in het donker richting Spanbroek. Hier nam hij direct contact met Hil Schipper op en deze informeerde meteen Amsterdam over de arrestatie van Tobias. Jard bleef tot 18 februari ergens in Spanbroek waar hij een nieuw persoonsbewijs kreeg op de naam van
Jard van Ginneke. Vanuit Spanbroek vertrok hij naar Amsterdam omdat de Grüne Polizei nu wist wie hij was, was zijn positie in Amsterdam onmogelijk geworden en dus vertrok hij op 12 maart richting het bevrijde Zuiden, waar hij op 14 maart aankwam".

Het hele voorval in Obdam werd ook beschreven in het boek 'De oorlog maakte alles anders' uitgegeven door de gemeente Obdam in mei 1995.

In Obdam, the Germans arrested all the men of the village, because they were suspected in having participated in the shootings. These Germans, about 20 or 30 of them, had been brought in from Alkmaar.  The house of the mason was not missed and a a German soldier kicked the frontdoor in because it was not opened quickly enough and  Yard could hear all this from his hiding place. The Germans expected Jard to be hiding in the hen house and threw in a handgrenade killing all the chickens. Jard however was safely hidden in a potato storage cellar under the floor of the house. The shutter which gave excess to the cellar was covered by a rug and a bed was placed on top of it. To cover the wet tracks of Jard when he came in Mrs. Mulder had quickly moped the floor completely. Mr. Mulder was lined up in front of the townhall with the rest of the men of Obdam with their hands in the air. After a few hours when the search of the Germans had no result at all they were released. After Jard had received dry and clean clothes from the Mulder family he left in the dark night in the direction of  Spanbroek looking for Hil Schipper. There he learned that most of his comrades were wounded and then arrested. Hil immediately informed Tobias' office in Amsterdam and told them about Tobias' arrest. Jard stayed somewhere in Spanbroek till February 18th then Hil gave him a new identity card on the name of Jard van Ginneke. From Spanbroek he travelled back to Amsterdam, however the Germans now knew who he was and he had to leave the occupied part of Holland. He left Amsterdam March 12th 1945 and arrived in the liberated southern part of the country on March 14th.

As a result of Tobias' arrest, his illegal employee, W.H. Pommerel was arrested. Mr. Pommerel was employed by the Provincial Electricity Network Company in Hoorn (
Provinciale Electriciteits Maatschappij te Hoorn) and had a large share in the construction of illegal telephone connections in Noord-Holland. When Tobias was arrested he had a list of illegal phone numbers on which Pommerel's name appeared. On April 6th, 1945, Mr. Pommerel was executed in Limmen.

So far the story of Eddy de Roever, a few years ago I interviewed Cor Wijnker, who was accidently picked up by the Germans in Obdam. His story is in some aspects quite different from that of Eddy de Roever. Cor was the only one alive who witnessed it all.

"Ik moest die ochtend van mijn moeder naar de kerk, zij was nogal gelovig en het was noveen van Maria Lichtmis.
Ik ging dus naar de kerk en mijn broer Piet ook. Na afloop van de mis liep ik naar huis en onderweg was een mannetje van een jaar of zestig die met zijn fiets en een zak aardappels aan het modderen was. Hij probeerde op te stappen, maar met die zak aardappels ging dat niet. Ik dacht, ik help die man even en terwijl ik daar mee bezig was werd ik door een Landwacht op mijn schouder getikt en die zei: "Meelopen"! Dat mannetje moest ook mee en samen zijn wij naar het raadhuis gelopen. Daar mocht dat mannetje verder gaan, maar ik moest daar blijven staan. Even later, zeker binnen een kwartier, komt de vrachtauto van Roemer eraan en die werd ook aangehouden. Er zaten mannen achterop in de bak. De vrachtauto van Roemer werd doorzocht, de mannen bleken EHBO trommels bij zich te hebben en dat was verdacht. Wij moesten vervolgens met z'n allen het gemeentehuis in. Men had mij aangehouden omdat ik stuk verderop ten opzichte van de vrachtwagen met dat mannetje bezig was had men het idee dat ik op de uitkijk stond of er geen Moffen of Landwachters stonden, maar ik was mij van geen kwaad bewust. In het gemeentehuis zijn de ondervragingen begonnen, de Landwachters ondervroegen alle inzittende van de vrachtwagen en er was er één die pittig mishandeld werd. Hij (
dr. Frederik Haverkamp) had een tamelijk groot hoofd maar na een kwartier was dat een keer zo groot. Zij namen hem flink te grazen en hij sloeg door en vertelde dat hij bij dr. Lohman uit Obdam vandaan kwam.
Het gemeentehuis had een gang met een soort werkkamer voor het personeel en daar moest ik naar binnen, samen met nog iemand (
Jard). Wij werden bewaakt door een Landwachter die op een gegeven moment zag dat deze persoon papieren verscheurde en achter de verwarmingsradiator verstopte. In het gemeentehuis waren alleen Landwachters, er waren geen Duitsers bij. Die Landwachters waren Willem A. van der Spek en consorten. Ik was niet zo bang voor hen want zij reden hier vaak dagelijks voorbij en kwamen uit Hoorn".

My mother had told me to go to church, because she was very religious and it was novena of Maria Candlemas. So I went to church and so did my brother Piet. After mass I walked home and en route I noticed an old man who was struggling with his bicycle and a sack potatoes. He tried to get onto the bike, but the sack potatoes got in the way and he did not manage to get onto his bike. So I decided to help him and while I was doing so a Militia man touched my shoulder and said: "Come with me"! The old fellow had to come along too and we walked to the townhall. There the old man was allowed to continue his way, but I had to stay there. After a while, it must have been at least a quarter of a hour, the truck of Roemer arrived and it was stopped as well. There were men sitting in the bucket. The truck was searched and the men appeared to have First Aid drums with them. This was very suspicious and all of us had to go into the townhall. They had arrested me because they thought I was a lookout to watch if no Germans, or Militia were approaching, but I knew nothing about it. In the townhall the questioning had started, the Militia men question everybody who had been on the truck, one of them was severely beaten up. He (Dr. Haverkamp) had quite a large head but after they were finished with him, after 15 minutes, it was twice as big. The Militia beated the shit out of him and after a while he broke and told them he had been with dr. Lohman in Obdam. The townhall had a corridor with a kind of an office for the people who worked there and I had to stay there with someone else (Jard du Celliee-Muller). We were guarded by a Militia man who noticed that this man was tarring up papers and stuck them behind a heating radiator. In the townhall were only Militia men present, there were no Germans there. The Militia men came from Hoorn under command of Van der Spek. I was not afraid of them because they passed through the town practically every day.



Cor Wijnker vertelt verder: " De rode vrachtwagen van de melkfabriek werd bestuurd door Markus Brouwer en hij was bang in een hinderlaag van het verzet terecht tekomen en nam daarom de nieuwe weg via Opmeer naar Obdam. De knokploeg van Hil Schipper was al in Wognum aangekomen, maar fietste nu binnendoor naar Obdam. Toen wij in Obdam aankwamen begon men meteen te schieten, de knokploegleden zaten verscholen in huizen tegenover het gemeentehuis. De kogels vlogen ons om de oren terwijl wij van de vrachtwagen afkwamen. Wij vlogen het portiek van het gemeentehuis in waarbij een Landwachter door zijn achterwerk werd geschoten. Eenmaal binnen moesten wij naar boven naar een kamer aan de voorkant".
De groep bestond nu uit de volgende personen: Tobias, Jard, Hellema, Smoorenburg, Haverkamp, Wijnker, dr. Lohman, zijn zoon, een onbekende onderduiker en de bejaarde tuinman van Lohman.

Cor Wijnker continues:" The red truck of the diary factory was driven by Markus Brouwer, he was afraid to end up in an ambush of a resistance fighting unit so he took the long way via Opmeer to Obdam. The fighting unit of Hil Schipper had already arrived in Wognum by bicycle and now the took the short way to Obdam. When we arrived in Obdam the shooting started immediately, the resistance fighting unit had hidden between the houses opposite of the townhall. Bullets were flying around us while we got of the truck. We stormed into the porch of the townhall and a Militia man was hit in his lower back. Once inside we had to go to a room on the first floor at the front. The group consisted of the following men: Tobias, Jard, Hellema, Smoorenburg, Haverkamp, Wijnker, dr. Lohman, his son, a unknown man who was in hiding with Lohman and the old gardener of Lohman. 



Na de schietpartij aan de achterzijde van het stadhuis gaat het verhaal van Cor verder. Hij was door een kogel in zijn been geraakt: "Ik kon nog wel lopen en van een Landwachter moest ik opnieuw door een sloot waden om een schuit die aan de overkant aangemeerd lag op te halen. Vervolgens moest ik samen met die Landwachter diegene die was overleden over het land slepen en in die schuit gooien. Daarna moest ik weer naar het gemeentehuis. Na de vluchtpoging werden de twee andere gewonden ook naar het gemeentehuis teruggebracht waarbij zij meteen geboeid werden. Met z'n drieën werden wij weer achterop de vrachtwagen van de melkfabriek gezet, Tobias lag volgens mij niet op deze wagen. Ik wist niet wie er bij mij in de vrachtwagen lagen, ik kende deze mannen niet. Ik kende geen van allen. Zij waren artsen, dat vertelde één van hen mij. De vrachtwagen heeft nog een tijd op de Waardijk gestaan omdat zij bang waren daar overvallen te worden, men was daar met lampen aan het seinen. Later is men toch maar doorgereden naar Alkmaar".

After the shooting behind the townhall Cor' story continues after he was hit by a bullet in his leg while trying to escape too:
"I was still able to walk and a Militia man told me to wade through the ditch again to fetch a barge that was moored on the other side of the ditch. Then I was ordered to drag the body of the man who had died together the same Militia man over the field and dump it into the barge. After doing so I had to return to the townhall. After the attempted escape the two men who were wounded were also brought back to the townhall and immediately handcuffed. The three of were put on the bucket of the truck of the diary factory again and I do not believe Tobias was on there as well. I did not know who the two others were, I had never seen them before. they were doctors, one of them told me. The truck stood on the Waardijk for a while, because the Militia men were after of a raid by the resistance. They were signalling with lights there (who was signalling is not clear). After a while they drove on and took us to Alkmaar".



Cor Wijnker: "Wij kwamen in Alkmaar aan en dat was op de Kennermersingel daar stond een huis van de Landwacht. Daar binnen wij eerst naar binnen en hebben daar een paar uur doorgebracht. Vervolgens gingen wij naar Heiloo naar het St. Willibrord met een soort grote jeep. Ik was nat en smerig en daar heb ik een hele tijd in een kamer gezeten met een Landwacht en wat er met de twee andere gewonden gebeurde weet ik niet, ik denk niet dat zij daar verpleegd zijn. De Landwachter zag wel hoe ik er aan toe was en hij zei: "Ik zal je wat asperines geven en een schone onderbroek", mijn kleren werden over de verwarming te drogen gehangen. Deze Landwachter was een boerenzoon uit de Haarlemmermeer en ik vond hem ergens wel een sympatieke man. Van Heiloo werd ik geboeid naar Amsterdam gebracht (de Weteringschans gevangenis) en ik zag ik beide andere gewonden weer, hier werden wij ondervraagd. Wij moesten op onze knieën zitten met onze handen omhoog, de andere twee ook, maar dat houd je niet lang vol en dan kreeg je een mep of een trap. Tijdens dit verhoor is één van de twee overleden, wat er met die ander gebeurd is weet ik niet want ik kwam in een cel terecht".

Cor Wijnker: "We arrived in Alkmaar and were taken to a house of the Militia on the Kennermersingel. We had to in there and spent a few hours there and then we were taken by a kind of a large jeep to Heiloo to the St. Willibord hospital. I was wet and dirty and spent a lot of time in a room with a Militia guard. What happened to the two other wounded men I do not know, I do not think they were nursed there. The Militia guard noticed in what kind of state I was and he said: "I will give you some aspirins and clean underwear", my clothes were hanged over a heating radiator to dry. This Militia guard was a famer' son from the Haarlemmermeer and some how I found him a rather sympatric man. From Heiloo I was transported, handcuffed, to Amsterdam (Weteringschans prison) and there I saw the other two wounded men again. We were interrogated there, had to sit on our knees with our hands in the air. The other had to do the same, but one can not sit this long and when one fell over he was kicked or received a blow. During this interrogation one of the two doctors passed away, what happened to the other one I do not know, I was locked up in a prison cell.

One of the doctors did not die there, both of them were executed while laying on stretchers. The execution took place in Limmen, North-Holland. Executed were:
M.J. Bultema.
J.P. Coté.
D. de Geus.
N. Godijn.
J. van Hunxleden-Houwert
F.F. Haverkamp.
H. Heerschop.
J.L. Hordijk.
P.G. Koning.
D.M.R.H. Kroon.
M. van Marle.
S. Middelhof.
W. Pommerel.
A. Prins.
H. Prins.
A.J. de Rooij.
J.H. Smoorenburg.
O.P. Vrolijk.
E.E. Woutman.


"Ik heb niet gezien dat Tobias met een ambulance naar Alkmaar is vervoerd, wij werden op die melkwagen naar Alkmaar gebracht. Ook heb ik niet gezien dat er aandacht aan de laarzen van Tobias werd besteed, hij hoefde in ieder geval zijn laarzen niet uit te trekken".

I did not see that Tobias was transported by ambulance to Alkmaar, we were transported on the truck of the diary company. I did not see either that there was special attention for the boots Tobias was wearing, he certainly did not have to take them off.



Cor besluit met: "Ik vond het erg roekeloos om met vier man op zo'n auto te zitten met van die Engelse verbandtrommels en dan overdag naar Amsterdam, terwijl er vrijwel geen auto's meer reden en zeker geen vrachtwagen, die waren allemaal gevorderd. Men heeft bewust een enorm risico genomen, terwijl dat eigenlijk helemaal niet nodig was".

Cor concludes: It was reckless to travel with four men in the back of such a vehicle, carrying these English First Aid drums with them during daytime. There were no longer cars or trucks on the road, they all had been confiscated by the Germans. They took a huge risk, which was completely unnecessary.
 
Het hele voorval in Obdam werd ook beschreven in het boek 'De oorlog maakte alles anders' uitgegeven door de gemeente Obdam in mei 1995.

The whole affair was also written down in a book called 'The war changed everything' published by the township of Obdam in May 1995. This is the third version of what happened in Wognum and Obdam.




Een schietpartij bij het gemeentehuis.

West-Friesland is in de winter 1944-1945 een bruikbaar gebied voor het droppen van wapens. Droppen betekent het uit een vliegtuig laten neerkomen van materiaal. Voor deze droppingsacties vliegen regelmatig piloten uit Engeland laag boven de weilanden in de buurt van Wognum en Alkmaar. Meestal gaat het om wapens, maar ook laten de vliegtuigen af en toe kisten (
metalen containers of manden) met kleding en spullen voor de ondergrondse werkers vallen. Goede kleren en warme schoenen zijn in die koude winter erg welkom. In Spanbroek werkt een verzetsgroep samen met papierwarenfabrikant Johan Hellema uit Zaandam. Hellema had bedacht hoe je wapens kunt afvoeren in een schip met een dubbele bodem. Hij is daarom een waardevolle man voor het verzet. Om nieuwe plannen te bepraten is Hellema zaterdagmorgen 10 februari 1945 bij leider Hil Schipper van de verzetsgroep aan de Zomerdijk bij Spanbroek. Ook andere belangrijke ondergrondse kopstukken zijn die ochtend bij Schipper. De Alkmaarse chirurg Frederik Haverkamp bijvoorbeeld en Tobias Biallosterski, een Amsterdamse verzetsman die een grote rol speelde als regelaar van de organisatie. Als kopstuk van de organisatie heeft Tobias een schuilnaam: om het lastiger te maken om hem op te sporen, noemt iedereen hem HANS. Als de mannen met een auto (vrachtauto) richting Amsterdam gaan, komen ze bij Wognum de Duitse politie tegen. De agenten zien dat Tobias Engelse laarzen draagt en vragen hem hoe hij daar aan komt. De Duitsers hebben natuurlijk vermoedens: zij kennen de geheimzinnige Engelse vliegtuigen boven West-Friesland en willen daar graag meer over weten. Daarom arresteren zij het groepje. Zij willen de mannen uitgebreid ondervragen. Ook de 20 jarige Wognummer Cor Wijnker wordt gearresteerd. Hij loopt toevallig in de buurt van de auto, maar de Duitsers denken dat hij voor de verzetsmensen op de uitkijk staat. "Ik zei nog dat ik er niks mee te maken had, maar ze geloofden me niet en namen me mee. En dan te bedenken dat ik net uit de kerk kwam, daar had ik nog in een gebed gevraagd of het snel vrede kon worden".


A shooting near the townhall.

West-Friesland is in the winter of 1944-1945 a suitable area for dropping weapons. Droppen means unloading material in mid air with the use of parachutes and containers. For these operations pilots fly regularly with their planes very low over the meadows in the area of Wognum and Alkmaar. Mostly they are dropping weapons, but sometimes the aircraft drop packages containing clothes and other stuff for the resistance workers. Good clothes and warm shoes are very welcome in that cold winter. In Spanbroek the resistance cooperates with stationery manufacturer Johan Hellema from Zaandam. Hellema had invented away of transporting weapons in barges fitted with a double bottom. Therefore he was a man of great value for the resistance. To discuss new plans Hellema visites on Saturday morning February 10th 1945 Hil Schipperof the resistance group of de Zomerdijk in Spanbroek. Other top brass of the resistance is present at Hil's place, like Frederik Haverkamp surgeon from Alkmaar and Tobias Biallosterski, a resistance fellow from Amsterdam, who played a major role as organiser of weapon droppings. Being the most important man of the whole organisation Tobias uses an alias to make it more difficult to track him down and everybody calls him Hans. When the men travel by truck to Amsterdam they encounter a German police patrol. The Germans do notice the fact that Tobias in wearing RAF flying boots and ask him how he got them. The are of course very suspicious, they know about the English aircraft which over flying low over West-Friesland and the want to know more about it. They arrest the whole group sitting in the bucket of the truck and want to question there thoroughly. Cor Wijnker, a 20 year of man from Wognum is also arrested by them because he was walking near the truck when it was stopped and the Germans thinks he was a look out to keep an eye on Germans moving into Wognum. "I told the Germans I had nothing to do with that truck, but they did not believe me and took me along. I was just leaving church and even had prayed that peace would finally come quickly".





Hard verhoor.

Het verhoor in het Wognumse politiebureau gaat er hard aan toe. De Duitse agenten mogen natuurlijk niet zien dat de verzetsmensen belangrijke brieven bij zich dragen. Daarom verbrand een van de mannen gauw een formulier in zijn pijp. Dokter Haverkamp probeert nog snel papieren achter een verwarmingsradiateur te verstoppen, maar dat zien de Duitsers. Zij worden zo kwaad dat ze de arts de tanden uit zijn mond slaan en hem met zijn gezicht tegen de muur drukken. Het enige dat dokter Haverkamp loslaat is dat hij bij zijn collega dr. Lohman in Obdam is geweest.

A rough interrogation.

The interrogation in the townhall of Wognum is very rough. The German police men must not find the important papers that the man are carrying with them. Therefore one of them burns a piece of paper in his pipe. Dr. Haverkamp tries to hide some papers behind a heating radiator, but the Germans do notice that and they get so angry the beat the teeth out of his mouth and push him with his face against the wall. The only thing Haverkamp tells the Germans he had been visiting Dr. Lohman in Obdam.



Naar Obdam.

Dan laden de Duitsers hun arrestanten in een auto en gaan richting Obdam. Daar halen ze notaris Appel, dokter Lohman, zijn zoon en zijn tuinman Cor van 't Hof op. Samen zijn er nu twaalf arrestanten. De Duitsers willen de groep naar Alkmaar vervoeren, maar er is geen geschikte auto om het groepje uit Obdam weg te halen. Omdat een paar soldaten eerst die wagen willen ophalen, sluiten ze de gevangenen op in een kamer van het gemeentehuis. Een Landwacht, dat is een Nederlandse knecht van de Duitsers, krijgt de opdracht de groep te bewaken. Hij is in z'n eentje.
Leider Hil Schipper van de verzetsploeg aan de Zomerdijk heeft inmiddels gehoord dat zijn beste mensen gevangen zitten. Hij wil ze bevrijden en regelt daarom een paar sterke helpers. Samen stappen deze mannen op de fiets richting Obdam, onder hun jassen verstoppen zij hun waprens. Zodra zij aankomen omsingelen de verzetsmannen het gemeentehuis. Landwachters en Duitse politie merken dat ze in het nauw zitten en nemen de verzetsgroep onder vuur. Die schiet meteen terug. Het regent kogels en iedereen raakt in de war. Veel obdammers zijn bang dat er mensen worden neergeschoten die er niets mee te maken hebben. Zij roepen daarom dat het verzet beter rustig aan kan doen. Vol twijfel trekken Schipper en zijn mannen zich terug.

To Obdam.

The Germans load the prisoners up in a truck and leave for Obdam. here they pick up notary Appel, doctor Lohman, his son and his gardner Cor van 't Hof. All together there now 12 men in custody. The Germans want to transport the prisoners to Alkmaar, but there is no suitable truck available in Obdam. They decide that a couple of men have to go to Alkmaar to fetch a truck and while they are doing they lock the prisoners up in a room of the townhall. A Dutch militia men, these are pro German men who formed a militia because the Germans need more soldiers at the fronts. He is the only guard in the room. In the meantime Hil Schipper has heard about the arrest of his best underground workers. He wants to liberate them and organises a fighting unit of very strong men. The travel by bicycle to Obdam hiding their weapons under their coats. Once there have arrived in Obdam they surround the townhall. the Germans and the Militia men noticed they are surrounded and open fire on the resistance fighting unit. they fire back at once, all together a hail of bullets is flying around and everybody is getting confused. Many inhabitants of Obdam fear that some locals will be shot down who have nothing to do with the whole thing. They call out to the resistance men that they have to take it easy. Doubtful the men of Hil Schipper retreat.




Vluchten.

Binnen horen de gevangenen de schoten. Zij zijn blij met de steun van hun kameraden en die hulp maakt dat zij zich sterker voelen. Tobias en een paar andere mannen durven het daarom aan om de bewaker tegen de grond te slaan. Dat geeft de anderen de kans om te vluchten. Zij denken dat de Duitsers buiten aan de voorkant van het gemeentehuis staan en daarom rennen zij naar de achterdeur. Maar daar ontdekken zij dat ze fout zitten: de soldaten houden juist de boel aan de achterkant in de gaten. De Duitsers worden woest en pakken hun geweren en schieten op de vluchtende mannen. Cor Wijnker, de jonge Wognummer die toevallig op straat was opgepakt, probeert met en groepje via het bosje aan de achterkant van het gemeentehuis te ontkomen. Hij komt niet ver. "Op een stuk hout ben ik nog over een sloot gekomen, maar daarna hebben zij mij in mijn knie geschoten. Naast mij liep meneer Hellema, die overleefde het niet". Een kogel treft Johan Hellema (
45) in het achterhoofd. De Duitsers laten hem in een schuit slepen. De opnieuw gearresteerde mannen worden weer opgesloten in het gemeentehuis. Nu in een kamertje boven, andere vluchtelingen weten weg te komen.

Escape.

Inside the prisoners hear shots being fired. They are glad their comrades are offering help and that makes them feel stronger. Tobias and a few others dare to knock the guard down to the floor, which gives the other a opportunity to escape. They think the Germans have positioned themselves at the front of the townhall, so they run to the backdoor. There they discover to be wrong, the German soldiers and the militia are guarding the townhall at the back of it. The German are furious, pick up their guns and fire at the fleeing men. Cor Wijnker, the men who was accidently arrested, tries with a few others to reach to escape via some shrubs at the back of the townhall. He does not get very far. " Via a plank I managed to get over a ditch, but they shot me through my knee. Next to me Mr. Hellema was running, he did not survive the escape". A bullet hits Johan Hellema (45) in the back of his head. The Germans have his body dragged into a boat. The men who were caught are locked in the townhall again, this time in a room on the first floor. Some of the others managed to get away.



Onder het raamkozijn.

De dertien kinderen van aannemer Mulder luisteren gespannen naar alle schoten. Het gezin woont in het huis op de hoek van de Burgemeester Dekkerweg en de Kerkweg, waar de kogels tegen de gevel ketsen. "Om alles goed te kunnen zien, wilden we steeds met onze neuzen voor het raam staan, maar moeder was bang dat dit gevaarlijk was. Van haar moesten we daarom gehurkt onder het raamkozijn blijven zitten", vertelt Nic Mulder. Hij was twaalf jaar toen het gebeurde. Zij mochten niet kijken, maar toch konden de Muldertjes de strijd goed volgen. Zij hoorden hoe de Duitsers jacht maakten op de verzetsstrijders die weg wisten te komen. En hoe de Duitsers schreeuwden rond het kippenhok van dr. Lohman. De Duitsers dachten dat een van de gevluchten zich daarin heeft verstopt. Zoeken doen ze niet: met een handgranaat komt het hok tot ontploffing, er zat niemand in. Nic Mulder: "We zagen een paar van die verzetsjongens in de richting van de volkstuintjes bij de dijk vluchten. Een paar werden neergeschoten, een derde kreeg de kogel in zijn been en gaf zich over. Opeens stond er bij ons ook een knaap voor de deur. Drijfnat was ie, want hij was dwars door de sloot weggerend. "Help me", riep hij.

Under the window frame.

The 13 children of building contractor Mulder listen anxiously to the shooting. The family lives in a house on the corner of Kerkstraat and Burg. Dekkerweg and bullets are bouncing of the outer wall. "To see everything well, we wanted to stand as close as possible to the window, but mother was afraid that this was too dangerous. therefore we sat on our knees under the window frame" tells Nic Mulder. He was 12 years old at the time, they were not allowed to watch everything, but managed to get a good idea of what was going on. the heard how the Germans were hunting down the resistance men who managed to get away and how the Germans were shouting round the henhouse of dr. Lohman. The Germans thought the escaped men were hiding in there, they don't search inside but detonated a hand grenade inside the henhouse, however noone was inside. Nic Mulder: "We saw how a few resistance fellows were running in the direction of the allotment gardens near the dyke. A few were shot down a third one received a bullet in his leg and surrendered. Suddenly a fellow was standing in front of our house. He was soaking wet, because the went right through a ditch. "Help me" he shouted.



Glas kapot.

Moeder Mulder bedenkt zich geen moment en haalt de vluchteling binnen. "Eerst verstopt zij hem in de kelder, Later wees zij hem een schuilplaats onder de vloer in de slaapkamer aan. Precies onder het bed, op een plek waar we de aardappels bewaarden. Hij trok nog gauw een pak van mijn vader aan om van het spoor van nattigheid af te komen". De laatste druppels slootwater zijn nog maar net opgedweild of de Duitsers stormen het huis van Mulder binnen. "Zij sloegen het glas van de voordeur kapot en stonden meteen in de slaapkamer waar die jongen onder de vloer lag. Met z'n allen keken we hoe de Duitsers daar aan het zoeken waren, maar aan de vloer dachten zij niet. Natuurlijk zeiden wij geen woord, dat had moeder nog gauw gezegd: "Jullie houden je mond, jullie doen alsof jullie van niks weten". De zoektocht van de Duitsers gaat nog even door, maar zij kunnen de vluchtelingen niet vinden. Uit kwaadheid halen zij alle mannen uit de buurt uit hun huizen. Zij moeten op een rij voor het gemeentehuis gaan staan en dreigend lopen de Duitsers daar men hun wapens heen en weer. Zij roepen dat de Obdammers moeten zeggen waarde andere vluchtelingen zijn. Maar een antwoord blijft uit, niemand weet het, behalve dertien kleine Muldertjes, maar die liggen thuis onder de vensterbank. Als de Duitsers begrijpen dat hun dreigementen niets helpen, laten zij de mannen gaan. De vluchteling maakt van de terugkerende rust gebruik door via een raam de schuur in te glippen. Op de zolder rolt hij zich in een rietmat om in de loop van de nacht weer naar zijn makkers aan de Zomerdijk te gaan.

Broken glass.

Mother Mulder does not hesitate and lets the fugitive in. "At first she hides him in the cellar. Later she hided him in a shelter under the floor of the bedroom, exactly under the bed, the place where we stored potatoes. He quickly dressed in one of my father' suits to get ride of the trail of water he had left behind. The last drops of ditch water were just moped or the Germans stormed into our house. "They had smashed the window of the frontdoor and went straight to the bedroom where the fellow was hiding under the floor. Of course we did not say a word, because mother had told us: "All of you keep your mouths shut up and pretend you know nothing"! The Germans kept searching, but were unable to find the escaped men. They were furious and ordered all the men to come out and line up before the townhall. There the Germans were shouting and threatening with weapons while they were walking up and down in front of the men. They order the men to tell them were the fugitives are, but no one answers, only the 13 little Mulder children know, but they are at home lying under the window frame. When the Germans realise that threatening does not work they let the men go. The fugitive used the returned peace to climb into the shed through a window and hides on the attic there. There he rolls himself into a reed mat and during the night he disappears to his comrades at the Zomerdijk in Spanbroek.





Zwaargewond.

De vluchteling die zich onder de vloer bij Mulder schuil hield, was één van de weinigen die het vuurgevecht in het hart van Obdam heeft overleeft. Ook dokter Lohman en notaris Appel komen goed uit de strijd tevoorschijn. Zij hadden zich in de woning achter het raadhuis verstopt en komen pas weer naar buiten als het rustig is.
Dokter Haverkamp en Tobias Biallosterski raken zwaar gewond. De zusters Dominicatessen verlenen eerste hulp, maar hun verwondingen blijken zo zwaar dat Biallosterski later in de strafgevangenis in Scheveningen overlijdt. Dokter Haverkamp wordt in april bij een vergeldingsactie in Limmen doodgeschoten.
Wognummer Cor Wijnker komt via Alkmaar in de gevangenis aan de Amsterdamse Weteringschans terecht. "De verhoren daar waren hard, zij lieten ons heel lang staan met de handen in de lucht en als je dan viel kreeg je een opdonder. Ik was daarom blij dat ik van niets wist van het verzetswerk van de anderen, dan kon ik ook niets verraden". Zijn gevangenschap duurde een week. "De NSB-burgemeester van Wognum stuurde een brief naar de Duitsers. Daarin schreef hij dat mijn vader was overleden en dat ik de kost moest verdienen voor mijn acht jongere broers en zusters. Daarna kwam ik vrij". En die schotwond? "Dat is later allemaal goed gekomen".
De zondag na de schietpartij stuurt de leiding van de verzetsgroep de 17-jarige Afra Schipper uit Spanbroek naar Obdam. Zij moet zeggen wie de man is die bij de actie om het leven is gekomen. Het lichaam is opgebaard in Garage Bijvoet. Daar herkent zij Hellema alleen nog aan zijn kleren. Op dezelfde zondag tellen de kinderen Mulder de kogelgaten in de muur van hun huis, het zijn er 23!

Severely wounded.

The fugitive who was hiding under the floor at Mulder's house, was the only one who survived the shooting in the centre of Obdam. Dr. Lohman and notary Appel also survived, during the shooting they hide in a house behind the townhall and only reappaer when all is quiet again. Dorctor Haverkamp and Tobias Biallosterski are severely wounded. The sisters Dominicatessen carry out first aid treatment, but Tobias Biallosterski is so severely wounded that he passes away in the Scheveningen prison a few weeks later. Doctor Haverkamp will be executed in April 1945 near Limmen as a reprisal after a German soldier was killed by the resistance.
Cor Wijnker, from Wognum, is first taken to Alkmaar and later on jailed in the Weteringschans prison in Amsterdam. "The interrogations there were tough, they let us stand for hours with our arms in the air and when one fell over he was brutally kicked or beaten. I was happy I knew nothing so I could not betray anything". He was kept in prison for a week. The NSB burgomaster wrote a letter to the Germans telling them my father had passed away and I was the one who was had to earn money for my mother and 8 brothers and sisters". The wound healed over time and later on all was fine.
Sunday after the shooting the commanders sent 17 year old girl Afra Schipper from Spanbroek to Obdam to identify the man who had died during the attempted escape. His body was lay out in the Bijvoet garage and she only recognised him by the clothes he was wearing. That same Sunday the Mulder children are counting the bullet holes in their house, there are 23 holes!

Uniform.

Na de bevrijding staat de vluchteling die zich onder hun vloer had verstopt zomaar een keer opnieuw voor de deur bij Mulder. In een uniform met sterren en strepen. Hij vertelt dat hij Jard du Celliee-Muller heet en dat hij in Amsterdam woont. Het gezin Mulder wordt uitvoerig bedankt voor het onderdak dat hij tijdens zijn vlucht kreeg. "U heeft een enorm risico genomen", zegt hij. "Vooral met al die kinderen in huis". Uit zijn verhaal blijkt dat hij tien dagen na de ontsnapping uit Obdam naar Engeland is gevlucht. Om zijn dankbaarheid te laten zien nodigt de Amsterdammer het gezin Mulder uit een dagje naar de hoofdstad te komen. Nic Mulder vertelt dat zij daar een prachtig uitstapje hebben gehad. "Toen alles achter de rug was, is Jard naar Amerika gegaan waar hij een constructiebedrijf heeft opgezet, maar hij is ons nooit vergeten, een paar keer kwam hij opnieuw in Obdam kijken en ieder jaar kreeg onze familie een Kerstkaart van hem".
Vorig jaar overleed Jard du Celliee-Muller in zijn huis in Californië, in vrijheid. Zijn weduwe heeft nog een beeldje dat haar man ooit meenam uit Nederland, een beeldje van het gemeenthuis van Obdam.

After the liberation the fugitive appears suddenly again, now he dressed in a uniform with stripes and stars. He tells the Mulder family his name: Jard du Celliee-Muller and he lives in Amsterdam. He thanks the Mulder family deeply for the hiding place they offered him during his escape. "You took an enormous risk" he says. "Specially with all those children present in the house". He tells them that about ten days later he escaped to England and to show his gratitude he invites the whole family to join him in Amsterdam for a day. Nic Mulder tells they had an awesome day there. After the liberation Jard moved to the United States and started a construction company, but he never forgot about us, a few times he came back to Obdam to see how we were doing and during the first years after the war he sent parcels with clothes for the children and each year we received a Christmas card from him. Last year (1987) Jard passed awayin his house in California, in freedom. His widow (Madeline du Celliee-Muller_Van Geuns) still has the figurine that her husband once took with him from Holland, the townhall of Obdam.



Op 10 februari 1995 rijdt Cor Wijnker uit zijn woonplaats Wognum naar Obdam, zijn zoon gaat mee en achter in de auto ligt een bos bloemen. Omdat het vijftig jaar geleden is dat zij samen ontsnapten, left hij het boeket op het monument dat herinnert aan Hellema. Het regent en waait, "Op zo'n moment sta je erbij stil dat je waarschijnlijk als enige nog leeft van al die mensen die er toen bij waren. De wind zal wel gauw vat op die bloemen hebben gekregen. Die zullen wel vlot verdwenen zijn. Maar zo'n herinnering, die verdwijnt nooit uit je gedachten".

February 10th 1995, Cor Wijnker drives with his son from Wognum to Obdam in the back of the car lays a bunch of flowers. They went to the monument that was erected to remember Johan Hellema. Together they tried to escape 50 years ago. He put the bouquet down in front of the monument. "At such a moment you realise that you are probably the only one still alive of all the people who were present that day in 1945. In 1995 the wind is blowing and it is raining. "The wind will catch the flowers and they will disappear soon, but the memorie of what has happened stays for ever"

Cornelis Antonius Wijnker, born July 22nd 1924 in Wognum, died June 5th 2017 in Wognum.

Recently Tobias is mentioned on the memorial as well.




Met de beide artsen Smoorenburg en Haverkamp is het niet goed afgelopen, beiden werden samen met de heer Pommerel uit Hoorn op 6 april 1945 op de hofstede van Nicolaas Adrichem te Limmen gefusilleerd als represaille voor het neerschieten van een Duitse soldaat in Limmen. Pommerel zorgde ook voor illegale PEN telefoonverbindingen voor het verzet. Zijn nummer kwam voor op een lijst met illegale telefoonnummers die in het gemeentehuis in Wognum gevonden werd. Deze lijst maakte deel uit van de papieren die men na gearresteerd te zijn weg wilde werken. Hij werd op 13 of 14 februari in Hoorn gearresteerd.

Both doctors Smoorenburg and Haverkamp were executed together with mr. Pommerel and several others on April 6th 1945 behind the farm of Nicolaas Adrichem near Limmen. This was a reprisal for the killing of a German soldier in Limmen. His phonenumber was on the list that was found behind the heating radiator in the townhall of Wognum. Mr. Pommerel was arrested  February 13th or 14th in Hoorn.
The fourth version is written by Jard du Celliee-Muller in his debriefing report, he calls Tobias 'Hans' maybe even Jard did not know his real name:


Arrest of HANS.

On Tuesday February 6th, 1945, HANS (
Tobias) and Source left Amsterdam on bicycles for the North as a dropping operation was taking place that night on ground Martini and because HANS wanted to see some special packages which were part of the supplies. The operation was cancelled because of the  weather conditions and they decided to wait for the next operation which would take place on Friday February 9th. The dropping took place on the Laloe and Hudson grounds but the Martini operation was again cancelled, the aircraft having engine trouble and was compelled to return to the UK.
HANS decided to return the next morning (Saturday February 10th 1945) to Amsterdam using a lorry driven by the man dealing with transport of stores, HIL
(Jard is wrong here, this was Mr. Hellema from Zaandam). Accompanying them were: two doctors, JAN and PETER. The Germans must have been warned of this journey because, on the way, (Source does NOT remember the name of the village) (Wognum), they were arrested by 5 Germans (two Grüne Polizei armed with Schmeissners, one Landwacht armed with a Stengun and two Landwacht with rifles). They were ordered to leave the lorry and the Germans found in the lorry two British First Aid chests belonging to the two doctors. Dr. PETER was beaten up and revealed the name of another doctor living at Obdam. The party was taken by car to Obdam and the house of the doctor was searched. The doctor and two 'onderduikers' were also arrested and the whole group was taken to the town hall of Obdam and locked up in a room under supervision of a Landwacht. HANS signalled to Source that the moment for action had arrived and jumped the Landwacht, helped by source. Having no weapons, they hit, kicked and more or less strangled the guard while the others fled. Source heard the Germans open fire on them and urged HANS to follow them. He gave the example and heard HANS running behind him. More shots were fired and source found himself alone in the village and was hidden in a cellar by some local inhabitants (the Mulder family).

As a result of this action, all men were arrested at OBDAM in a vain attempt to find him as all the others had been caught. HANS had been shot through the lungs, so had Dr. PETER (
Haverkamp). Dr. JAN (Smoorenburg) was hit in the legs, HIL (Hellema) was dead and the two 'onderduikers' also arrested. These were released later on. (Hil Schipper wasn't dead, it was Mr. Hellema who was shot through the head)

Source returned to ZOMERDIJK (
MANDRILL, Spanbroek), remained a week in the North and went back to Amsterdam on Sunday February 18th, 1945.

In the meantime, HANS had been taken to ALKMAAR, then to the WESTER GASTHUIS at AMSTERDAM. On Monday March 12th he was still at BRONOVO
(hospital) near Scheveningen. (This is incorrect too, but no one knew that Tobias had already passed away on February 26th 1945 in the police prison in Scheveningen). According to Source the reason for these frequent moves is because CARELS, the telephone-man, a good man for his work but not too hot on security, decided that an attempt to release HANS had to be made immediately and contacted the KP, who tried unsuccessfully to liberate HANS.

Thanks to the internal telephone system, it was possible to warn everybody of HANS' arrest and all documents and BOB' spare WT set were removed from Source' house at 5 Nicolaas Maesstraat in Amsterdam.


These are the four stories about Tobias' arrest, non is without mistakes, even Jard made a few major mistakes in his report. He was the only one who witnessed everything form near by.



Foto's van genoemde personen/pictures of mentioned persons.



Vervolg/Continue.



Inhoudsopgave/Table of contents.



Dutch: w.mugge@home.nl
English:


Bronnen / Sources: Eddy de Roever 'Londen roept Amsterdam'/ NIOD Amsterdam / Weggum / TNA London / Cor Wijnker /

Familie Mulder / Gemeente Obdam.