KAART VELD POPEYE.



G. Hoefakker, hovenier, in de oorlog wonende in het koetshuis van villa 'De Riepel, Vlietlaan.
Hij behoorde in de bezettingstijd tot de groep van Cornelis Verhaar, die commandant zou worden van de Binnenlandse Strijdkrachten. Hij woonde in het voormalige koetshuis achter in de tuin van de toen leegstaande villa 'De Riepel' aan de Vlietlaan. Kort na de oorlog is 'De Riepel' gesloopt om plaats te maken voor een gebouw waarin de Nederlandse Hoedenfabriek NEHOEFA werd gevestigd.
Het behoorde tot de taak van Hoefakker om met de politiemannen Van Kleef en Lantema de wapens af te halen als die gedropt waren achter 'De Otter' in de Lossdrechtse Plassen. Dat gebeurde aan een parachute en na het wachtwoord 'Eet veel spinazie'. Commandant Verhaar had in die dagen zowaar telefoon en hij beluisterde trouw de Engelse zender om te horen wanneer er berichten bestemd voor Bussum werden doorgegven. Ook op Huizerweg 19.
De heer Hoefakker heeft twee grote wapendroppings meegemaakt: bij Loosdrecht, Bad 'De Otter'.
Later ook kleine droppings.
Op zekere dag dag kreeg hij bericht dat er in Loosdrecht wapens moesten worden afgehaald. Daar ging hij: met Van Kleef en Lantum, boerenpetje op, zakdoek om de hals, pijp in de mond. Met een platte wagen. In de bak eerst de wapens, daar bovenop een grote partij stinkende, dampende mest. Vervolgens op huis aan waar Swart klaar zou staan om te helpen uitladen. In die dagen gold een verordening dat de Nederlanders 's avonds vanaf acht uur binnen moesten blijven. Hoefakker zag geen kans om tijdig binnen te zijn, dus werd er overnacht in 's-Gravelande om de volgende dag verder te trekken. Spannend werd het toen onderweg een Mof op een motorfiets passeerde. Hoe gemakkelijk kon het gebeuren, dat dan een platte wagen bereden door een boer werd aangehouden om maar eens te vertellen wat er zoal vervoerd moest worden! Maar de wapens kwamen in de woning bij 'De Riepel' en dezelfde avond moest er hard gewerkt worden. Daar zaten zij om de tafel, die beladen was met Stenguns, Brens en pistolen. Het waren de poltitieman Van Kleef van de recherche in Bussum, Commandant Verhaar, Joop Savenije, die aan het Oostpad een frisdrankenzaak had, Piet van Zijl en dochter Ria Hoefakker, nog net geen 15 jaar oud. Zij moesten poetsen, droogwrijven en Stenguns vullen. Berend Ficke, die smid was en aan de Prinsenstraat woonde, hoorde er ook bij, maar hij moet in die tijd of iets daarna vastgezeten hebben op de Weteringschans in Amsterdam. In elk geval waren er twaalf mensen bij elkaar en hoe rustig bleef moeder Hoefakker toen om één uur 's nachts haar man door een klein kiertje van de gordijnen naar buiten keek om eens polshoogte te nemen wat voor geluid hij hoorde en zag toen dat er Duitsers in de buurt waren! Onmiddellijk werden de carbidlantaarns en olielampen uitgedaan toen Hoefakker zei: "Wij zijn omsingeld". Waar zo gauw naartoe? Zich vechtend een weg banen als er op de deuren was gebonkt? Dat zou op z'n minst enkele doden kosten! Door kieren van de verduisteringsgordijnen loerden de twaalf mannen naar de Duitsers, ongeveer 25 man. Er viel licht op het grote bord bij het huis 'Hoefakker Hovenier' Er klonk een commando: ....! Met de wapens in de hand wachtten de twaalf op het intrappen van de buitendeur: dan zou het vuur worden geopend. Er gebeurde echter niets.... De Duitsers trokken verder naar een andere villa in de buurt die veel leekop het huis 'De Riepel'. Daar werden twee mannen uit de schuur gehaald, het waren Duitse deserteurs. Tot het laatst heeft Hoefakker alle mogelijke wapens en munitie in huis gehad met inbegrip van kisten handgranaten.
Dochter Ria was koerierster en zij vulde haar tijd met het rondbrengen van stencils van het verzetsblad 'Vrij Nederland'. Dat werd gestencild bij Kroon & Savenije. Kroon was in die tijd concierge van het St. Vitusgebouw dat velen zich nog zullen herinneren als een Katholiel Cultuur Centrum voor het in handen kwam van de Televisie.
Of de Hoefakkers nooit bang waren in die tijd?
"Nee", luidde het antwoord, echt bang was je doorgaans niet, je was wel uiterst voorzichtig. Wij herinneren ons dat Ria oranjepapier te pakken had gekregen. Zij knipte er allemaal W-tjes it en de hele Vlietlaan werd er mee volgegooid.. Je wist in die tijd welke risico's je liep en dat als je werd gepakt de gevolgen rampzalig zouden zijn. Toen wij bijna werden ontdekt met de wapens in die nacht toen wij bezig waren, was pas Putten door de Duitsers te pakken genomen. Bussum zou bij zoveel wapens niets ander te wachten staan. Maar dat duwde je maar weg, het werk moest uiteindelijk gebeuren.
Op de vraag hoe het in die tijd was voor de verzetsmensen vooral in de beruchte 'hongerwinter': "Mens, wij verrekten van de honger. Wij moesten als zoveel anderen eten van de gaarkeuken. Pas toen Van Kleef zich ermee bemoeide kwam er eten. Als hovenier verbouwde ik zelf wat groeten. Slager Groeneveld heeft in onze garage clandestien geslacht en het vlees werd zwart verkocht. Habermehl had eieren en zij werden verborgen in een put van 'De Riepel' waar waterglas in werd gedaan om ze goed te houden". Toen de politie kwam kijken verdwenen alle eieren in een mum van tijd naar boven bij de Hoefakkers in huis.
"Ik herinner mij ook" zo vertelde Hoefakker "dat de Duitsers zochten op een veldje bij het huis, waar wij bussen kogels hadden verborgen onder allerlei afval Er lagen ook ingegraven kisten munitie". Toen aan Hoefakker werd gevraagd wat dat te betekenen had en hoe die bussen kogels daar kwamen gaf hij ten antwoord: "Dat moeten jullie niet aan mij vragen! Het is hier een vuilstortplaats die IEDEREEN kan gebruiken! Daar heb ik niets mee van doen".
De Moffen lieten alles wat zij vonden weghalen. In de garage van het koetshuis van 'De Riepel' stonden behalve kisten met handgranaten ook kisten voedsel die in bewaring waren gegeven door een Joodse familie die was ondergedoken. Tragisch was het dat toen deze mensen na de oorlog weer terugkwamen, zij nog meenden dat er uit die kisten was gestolen.
Verder wapenfeiten? "Ja, de wapens die per lijkwagen werden vervoerd met Buwalda op de bok. Netjes onder zwarte kleden. Bij de Moffen waren kisten handgranaten gestolen, door wie weet ik niet". Per ziekenwagen van de Majella (dat gebeurde per handkar op rubber wielen) werden de kisten handgranaten bij Hoefakker gebracht door Van Kleef en Lantema.
Tegen het eind van de oorlog kreeg Hoefakker visite van NSB-ers. Zij wilden uit mijn garage wagens hebben omdat zij banden nodig hadden. Hoefakker kon niets anders doen dan ze hun gang laten gaan. Maar de nacht ervoor had Buwalda met zijn lijkwagen kisten handgranaten gebracht. Dat kon de pret voor de NSB-ers niet deren. Denkend dat het lege kisten waren, klommen zij er wel overheen, zij zochten geen lege kisten, maar wagens met banden.
Oorspronkelijk waren er twee groepen in Bussum: de Groep Verhaar en de Groep Ficke, beiden zijn later in de Binnenlandse Strijdkrachten opgenomen. "Ik herinner mij ook de hoofdredacteur van de 'Bussumse Courant', Parée, die een goede Nederlander was en meedeed als het nodig was, terwijl de eigenaar van de krant, Märckelbach, bekend stond als sympathisant van de Duitsers en vermoedelijk lid van de NSB was. Ik herinner mij de Groep Kappelhof uit Huizen, die ook in Bussum werkte en die verantwoordelijk is geweest voor de tips naar London om Hotel 'Jan Tabak', waar de Duitse staf werkte, te bombarderen, waarbij per ongeluk en bij vergissing Hotel 'Bos van Bredius' met de grond gelijk gemaakt werd. Ik herinner mij de koster van de Koepelkerk, Bauland, die ondergedoken was en één van de zoons van Van der Steen, die in Bussum een poffertjeskraam had. Dan was er de chef van het station in Bussum die moest onderduiken".
Op de vraag: "U moet toch wel veel waardering hebben geoogst. Het verbergen van zoveel wapens betekende toch dat u het leven van al uw gezinsleden in de waagschaal stelde". Zegt de 92-jarige Hoefakker: "Neen, waardering heb ik niet gehad, daar vroeg je ook niet naar. Er werden na de oorlog wel feestjes gegeven, maar dat ben ik nooit voor uitgenodigd. Ik ben er ook nooit bij geweest, omdat ik het tijd vond terug te keren naar een normaal leven. Ik verhuisde naar 'De Olmen' en alles wat bij 'De Riepel' is gebeurd heb ik achter mij gelaten. Het is met veel verzetsmensen zo gegaan. Niet voor niets is ingesteld dat iedereen die met het verzet te maken heeft gehad zich kon melden, of gemeld worden, voor een Verzetsmedaille".
Bron: Historischekring Bussum.



Villa 'De Riepel' Bussum.
WEGGUM.COM