TON BUIJS.
In de Parlementaire Enquete Commissie 40-45, wordt een A.J.J. Buijs te Amsterdam genoemd die de zender van Lodo van Hamel in bewaring heeft gekregen. Kan dit deze persoon zijn? Hij zou op 18 November 1940 te Amsterdam zijn gearresteerd. Zou hij na korte tijd zijn vrij gelaten?
Overleden 07-03-1984. In Zeist?
Parlementaire Enquete Commissie 40-45. Zitting van 10 Maart 1950.
Antonius Johannes Josephus Buys, oud 31 jaar, wonende te Doetichem, bedrijfsleider/pocuratiehouder.
Vraag: Is het juist, dat u op engerlei wijze iets te maken hebt gehad met de werkzaamheden van luitenant-ter-Zee Van Hamel, nadat deze in 1940 in Nederland als agent werd gedropt?
Antwoord: Ja.
Vraag: Ik heb begrepen, dat Van Hamel hier reeds enige tijd was, toen u met hem in contact kwam.
Ja: Ik den, één of weken, in ieder geval heel kort.
Vraag: Was u een kennis van de heet Van de Hout?
Antwoord: Een dienstvriend
Vraag: Bent u ook met Van Hamel zelf in contact gekomen?
Antwoord: Zeker.
Vraag: Wat wilde hij van u?
Antwoord: Het allereerste contact bestond hieruit, dat ik van Van Hamel een briefkaart kreeg, waarop hij vroeg of de mogelijkheid bestond, dat ik een radiozender kon bouwen. Ik begreep het niet goed en hen toen mondeling contact met hem opgenomen. Ik hoorde toen, dat Van den Hout in het bezit was een zender, die niet functioneerde. De zender is toen in Amsterdam terechtgekomen, waar ik indertijd woonde, en ik heb hem gerepareerd.
Vraag: Bent u technicus?
Antwoord: Ik heb er voor gestudeerd, maar ben het op het ogenblik niet. De reparatie heb ik uitgevoerd met een vriend van mij Versteegh.
Vraag: Had u de andere zender op een ander adres of op welk adres?
Antwoord: Wij spreken nu steeds over de Britse zender, die hier was gekomen. Daarnaast hen ik een zender gebouwd, die ik in Den Haag heb afgegeven, maar waar die gebleven is, weet ik niet.
Vraag: Bent u later met de zender, die Van den Hout heeft bediend, doorgegaan?
Antwoord: Toen Van Hamel was gearresteerd, bracht Van den Hout de zender weer bij mij en ik heb er mee verder gewerkt.
Vraag: Een contact met Engeland van u alleen kon natuurlijk weinig vruchtbaar zijn. Andere mensen moesten natuurlijk meehelpen om inlichtingen te verschaffen.
Antwoord: Ieder dag had ik verbinding met een mij toen onbekende persoon, ik kende hem alleen van gezicht, die voor de berichten zorgde. Via Van den Hout was hem mijn adres bekend geworden. Later, toen ik door de Duitsers werd ondervraagd, heb ik gemerkt, dat het Van Gruting moest zijn.
Vraag: Wat is de reden geweest, dat u bent gearresteerd? Bent u uitgepeild?
Antwoord: Waarachtig niet! Toen Van Hamel werd gearresteerd, werd Van den Hout eveneens gearresteerd. Toen er bij hem huiszoeking werd gedaan, werd mijn adres bij hem gevonden. Hij had de gewoonte enveloppen klaar te maken, voordat hij de brieven verzond. Ik was door Van Gruting gewaarschuwd, dat Van den Hout ook was gearresteerd en dat ik dus voorzichtig moest zijn. Ik heb na die tijd niet meer thuis gezonden en ik had er ook geen gegevens. Ik seinde wel in Amsterdam, maar op andere adressen, ik had namelijk vier zendadressen met een gericht antennesysteem. Ik was toen echter zo naïef te menen, dat ik, wanneer er geen bewijzen waren, ook niet zou worden gearresteerd. De hele familie werd echter gearresteerd en ik ging naar Scheveningen. Na twee weken ben ik bewust door de mand gevallen; ik heb alleen toegegeven, dat ik een zender gerepareerd had, maar niet wist, waar die gebleven was.
Vraag: heeft men uw zender niet gevonden?
Antwoord: Dat weet ik niet.
Vraag: Hebt u dit later niet gehoord, want de zender was toch op een bepaald adres?
Antwoord: Er is voor mij iets onbegrijpelijk in deze kwestie. Bij het proces was ook een adjudant van het Nederlandse Leger betrokken, waarvan ik dacht, dat hij iets met mijn zender had te maken.
Vraag: Wie was dat?
Antwoord: De naam ken ik niet meer. (Allers?)
Vraag: Wat verstaat u onder 'onze groep'?
Antwoord: Mijn activiteiten heeft zich toch voortgezet, ondanks het feit dat er geen zender was.
Vraag: Door wie?
Antwoord: Broeder Josef.
Vraag: Hoe is dat verlopen?
Antwoord: Toen ik werd gearresteerd, werd ik overgebracht naar de cellenbarakken in Scheveningen. Na enige tijd mocht ik bezoek hebben.
Het verbranden van mijn (Britse) zender is gedaan door mijn tante, een jongere zuster van mijn moeder. Zij was erg actief en het is mij gelukt, dat zij tijdens een bezoekuur in de gevangenis mocht komen. Zij kende ook mijn vriend Versteegh, die wist hoe er gecodeerd moest worden, maar hij wist geen geen code- en geen oproepletters voor de verbinding. Tijdens het bezoek heb ik nieuwe roepletters aan mijn tante doorgegeven, die zij weer aan Versteegh heeft gegevens. Versteegh is in verbinding met broeder Josef gekomen en deze is met een amateur zender van hem zelf op mijn tijden en met mijn oproepletters verbinding met Engeland gaan zoeken, hetgeen gelukt schijnt te zijn.
Deze tante is mogelijk of Elisabeth Josephina Welhelmina Volmary, of Wilhelmina Maria Antonia Volmary.
Vraag: Is het bijbeltje ook niet bij uw arrestatie gevonden?
Antwoord: Dat stond in mijn boeken kast. Toen mijn tante in Scheveningen op bezoek kwam, heb ik gezegd dat zij het bijbeltje aan Versteegh moest geven.
Vraag: hebt u, behalve uw persoonlijke ervaringen met betrekking tot dit werk, nog iets van andere groepen gemerkt?
Antwoord: Wij zijn van Amsterdam naar Bussum verhuisd en toen is er iemand bij mij geweest, die had gehoord dat ik kon seinen, en hij vroeg mij toen of ik het wilde doen. Ik had er niet zoveel oren naar; het was ongeveer een half jaar na mijn arrestatie en mijn moeder heeft er erg onder geleden. Een week later kwam diezelfde man terug en hij zei toen, dat hij alle mogelijke gegevens over mij had en dat men mij niet wilde hebben. Ik weet niet wie het was is geweest en hoe hij aan de gegevens is gekomen.
Wie was precies deze radio technicus Versteegh uit Amsterdam?
Mijn vader Jan van den Hout heeft de zender samen met zijn schoonzus Ida Allers naar zijn dienstvriend Ton Buys in A’dam gebracht. Als ‘echtpaar’ vielen ze minder op dan als hij het in zijn eentje had gedaan; de zender in het koffertje was nogal zwaar (10 kg, zoiets). Mijn moeder Emmy (Allers)ven haar vader Jo Allers zaten toen al vast. Toen Jan terugkwam uit A’dam en wilde onderduiken stond Haubrok hem op te wachten. De andere zender stond bij Van Dijk in de gang; die kon Haubrok dus zo meenemen.
De originele zender hebben de Duitsers nooit gevonden; een tante van Ton Buys heeft hem in de oven van het ziekenhuis waar zij werkte laten verdwijnen.
Bron: Carla van de Hout.
De zender was 2-hoog achter in het kabinet onder de vloer verstopt bij de wastafel. Kleedje erover.
Mijn vader (Jan van den Hout) heeft Haubrok bij zijn eerste bezoek door het huis rondgeleid; hij werd toen zelf nog niet verdacht. Haubrok was later woedend toen hij dit tijdens de parlementaire commissie hoorde: ‘ik heb er bovenop gestaan’.
Bron: Carla van den Hout.
weggum.com