POST PODDI.
Rapport van Leo Trap.

Aan den Hoogedelgestrenge Heer
Directeur Generaal der PTT.

Op herhaald verzoek van den heer Westerbroek, Verbindingsofficier, G11, heb ik alsnog besloten een overzicht te geven van het illegale werk van mijn collega's C. Pommerel te Hoorn en van ondergetekende L.C. Trap te Hoorn.

Verder hebben van onze dienst C. Dikstaal, K. ter Hofstede (die tevens bewakingsdienst deed bij het droppingsveld SALLY) en G. Schekkerman te Hoorn, tijdens de bezetting vele karweitjes, zoals het repareren van draden, het afluisteren van Duitse Wehrmacht gesprekken, etc, voor ons opgeknapt.

Ik zal trachten zo objectief mogelijk te zijn, doch het moet mij van het hart en dat is ook mijn collega's mening, dat den opdrachtmoeilijker is dan welke ook tijdens ons illegale werk. Immers het is zeer moeilijk zichzelf naar voren te brengen in de gebeurtenissen, die ontstaan zijn of liever gezegd opgedrongen zijn, door een zekere verzetzucht, (die men zoo graag vaderlandsliefde placht te noemen). Gebeurtenissen die je rechtsgevoel zodanig vertrapt hebben, die je gehele menszijn daartegen in opstand doet komen, en je naar een of ander middel doet grijpen dat dat gevoel weer enigszins kan egaliseren. Dat is het geweest hetgeen ons in die moeilijke tijden heeft beheerscht en nog, het klinkt misschien een beetje dramatisch deze woorden en juist door de illegaliteit weten er ook alleen onze naaste medewerkers er iets van, dat alleen deze gedachten ons voor ogen hebben gestaan. Te trachten het meest onrechtvaardige en daarom ook het meest onduldbare juk hetwelk  ons op zoo'n lafhartige wijze op de schouders gelegd was, af te schudden. Een klein steentje te kunnen bijdragen tot het verdrijven van een plaag, die niet alleen Nederland, maar ook Europa, ja de ganse wereld als een gesel teisterde. Dat dit onpersoonlijk doel ons altijd heeft geleid, bewijst wel het feit, dat wij ieder geldelijke zowel als de materiele vergelding die wij de afgelopen winter konden krijgen, van de hand gewezen hebben. Dat deze steun niet te versmaden was kan men zich wel indenken als men onze positie bewust is. Trouwens wij hadden er het laatste jaar te weinig tijd voor om aan te denken, hoewel  men er van de huiselijke kring dit wel eens over viel, dat er wel gelegenheid was om voor de dienst er veel tijd aan te besteden en de voedselpositie te verwaarlozen. We deden namelijk veel storingsdienst zogenaamd dan voor de PTT, of Duitse Weermacht wat ons zodoende een grotere vrijheid van handelen gaf, een storing kan immers lang duren.  Dit is een van de grootste moeilijkheden geweest om je naaste omgeving, vooral thuis om de tuin te leiden. Toen het werk betergeorganiseerd werd, mede door de intensieve medewerking van buitenaf, waardoor er meer lijn in het geheel kwam en mede door de behoefte aan materiaal van buitenaf, waardoor weer de droppings, met al hun daarvan verbonden werk, kwamen, werd het zo geweldig druk, dat er soms vier dagen en nachten aan één stuk gewerkt werd.

Na deze inleiding, die misschien wel wat langdradig is maar toch wel noodzakelijk in een dergelijk rapport, om een eventuele verkeerde indrukken die onwillekeurig op zouden komen, bij voorbaat
op de achtergrond te dringen, kom ik nu tot de feiten die voor zichzelf zullen spreken.

Toen in Augustus 1940 Europa reddeloos verloren scheen en een ieder van de aloverheerschende kracht van Duitschland zo ongeveer overtuigd was is de heer Bakker aan PTT kantoor te Hoorn, later zogenaamd '
Oom Barend', belast geworden met de vorming van een verzetsgroep die de Orde Dienst werd en thans de Binnenlandse Strijdkrachten.

De grote lijnen die toen aangegeven waren, waren zeer vaag en het op poten zetten van deze zo groots geworden organisatie heeft dan ook ontzettend veel doorzettings- en organisatievermogen van bovengenoemde '
Oom Barend' gevergd. De kring die hij in de allereerste instantie om zich heen vormde, was uiteraard zeer solide, gezien het feit dat zij 5 jaar stand heeft weten te houden en zij bestond voor wat het technisch personeel aangaat uit Van Berkel en ondergetekende. Mij werd opgedragen om de rest van het daarvoor in aanmerking komend personeel als technisch onderdeel apart te groeperen. Dit is mij tot mijn spijt niet mogen gelukken, de algemene opinie was, dat als het zover kwam en men bedoelde daarmee de capitulatie van Duitsland, er wel op hun medewerking gerekend kon worden. De bezwaren die geopperd werden laat ik buiten beschouwing daar het niet op mijn weg ligt om die te be- of veroordelen. Doch dat Duitschland niet spoedig zou capituleren, kon men aan z'n enorme kracht en de zwakheid der geallieerden wel zien. Het eerste jaar was er van een organisatie weinig sprake, men wachtte eigenlijk op iets wat nog 5 jaar uit zou blijven, bovendien was er nog geen honger, of mensenjacht, die ons verzet zo tot elkaar heeft gebracht. Hoofdzakelijk bestond het werk uit het verschaffen van gegevens van de Duitse Wehrmacht aangaande telefoonverbindingen, radiostations, afluisteren van Duitse Wehrmacht gesprekken, voor dit laatste hadden wij enige goede telefonisten ingeschakeld, en meer van dergelijke karweitjes. In eind 1941 ben ik mede door mijn Israëlische vrouw in contact gekomen met de Joodsche Onderduikers Organisatie, welk werk later door het oppakken der kopstukken, geheel afhankelijk werd van eigen initiatief. Voor dit werk, waarvoor ik heel veel op reis moest, heb ik altijd de steun gehad van Van Berkel, die het met het dienstwerk dusdanig regelde, dat ik vaal even vroeger weg of later terug mocht komen. Deze periode is de afschuwelijkste tijd geweest, die men zich denken kan.
Razzia's, naar de Hollandsche Schouwburg, legitimeren, omkopen, onderdak verschaffen, juwelen verbergen, waardepapieren bij banken inwisselen, hele inboedels laten onderduiken en dan weerrazzia's en nog eens razzia's, huilende vrouwen en kinderen, harde gezichten, vervloekingen, vreesaanjagende groene jassen en dan weer razzia's en dat alles in een eindeloze stroom ruim 2½ jaar lang, totdat er practisch geen Joodse onderdaan meer legaal rondwandelde. Maar daar niet meer over, dit is nog te versch en schrijnt nog te veel.

In Januari 1944 kwam er op technisch gebied bij de Orde Dienst wat meer actie, door het op last der D.D. (?) inkrimpen van het aantal telefoonaansluitingen waardoor de communicatie voor ons sterk werd belemmerd. De bijzondere berichten gingen trouwens hoofdzakelijk over de P.E.N. (Provinciaalse Elektriciteit Noord-Holland), die niet zo zwaar gecontroleerd werd, maar er waren toch genoeg Rijksaansluitingen die voor ons doel ook werkelijk onmisbaar waren.
En nu komt ons technisch werk en het was C. Pommerel die inmiddels in Hoorn geplaatst was die voor het opnieuw indienststelling der zogenaamde klandestiene telefoons zorgde. Dit moest natuurlijk zodanig gebeuren dat het niet te zien was, en hij deed daartoe heel handig bij de betreffende aansluiting die afgestopt was twee stukjes lood in de verdeelstrook, waarna het ebonieten stopje er weer werd ingedaan, zodat het scheen alsof de abonnee afgestopt was, terwijl hij doorverbonden was door die stukjes lood. Op deze wijze heeft hij de betreffende abonnees tot het laatst in dienst weten te houden. Tot nog toe hadden wij nog steeds onafhankelijk van elkaar gewerkt, doordat Hoorn automatisch was geworden, was hij de aangewezen persoon voor het controleren van gespreken en berichten, die hij dan aan een tusschenpersoon doorgaf voor ze bij '
Oom Barend' terecht kwamen. Doordat genoemd tusschenpersoon onder moest duiken is het contact tusschen Pommerel en de Orde Dienst steeds groter geworden en werd zijn werk steeds uitgebreider.
Na de grootsche strijd bij Arnhem in September 1944 ontwikkelde de situatie zich dusdanig voor ons, dat er tot vorming van geregelde troepen moest worden overgegaan. Dit vraagstuk bracht weer met zich mede de aankleding van die troepen.
De droppingsberichten brachten uitkomst. Die tijd zullen ook weinigen die er aan meegewerkt hebben niet licht vergeten, zelfopoffering, organisatietalent, moed en doorzettingsvermogen is hier op een onnavolgbare wijze tot uiting gekomen.
Ik zal verder op technisch terrein blijven, daar anders de stof te veel van het rapport zou afwijken. De eerste order die C. Pommerel aangaande bijzondere lijnen te maken kreeg, was de lijn van de C.A.T (
Hil Schipper) Commandant Afwerp Terreinen. Deze lijn, de meest belangrijke, die in December 1944 tot stand kwam eindigde bij een afgesloten abonnee in Abbekerker Weere. Daar was een ant. toestel met stopcontact en de verbinding liep via het kantoor Abbekerk naar de spoorbaan, waarvoor ook weer een lijn van een uitgesloten abonnee en op de spoorbaan werd deze lijn aan een verlaten Deutsche Wehrmacht lijn gekoppeld. Deze lijn die 15 km lang was heeft uiteraard veel zorgen gebaard, mede in verband met het omhakken van bomen langs de weg door de bevolking waardoor de kwaliteit van de lijn er erg op achteruit ging. Zij is dan ook veel gestoord geweest van de winter tijdens het slechte weer, doch onze twee reeds eerder genoemde mannen zorgden altijd prompt voor de herstelling, wat hun nog wel eens een gedropte Engelse sigaret bezorgde, hoewel zij niet wisten hoe de vork in de steel zat, waren zij voor ons reuze krachten, temeer daar zij nooit een word gezegd hebben. Toen kwam  in Februari 1945 terwijl de droppings onder hoge druk werkten de ramp, alle stroom valt weg. Op zichzelf genomen was dit niet zo erg, wij waren toch al sterk gerantsoeneerd, maar hoe moest dat nu met onze automatische telefoon en de accu laadinrichting voor de accu's van de radio zend- en ontvangststoestellen (Eureka bakens) voor de droppings. Voor dat laatste werden wij spoedig geholpen met laaddynamo's die met een speciale constructie op een fiets gemonteerd waren, deze kwamen uit Engeland.
Voor onze telefoonverbindingen was dat moeilijker, daar eventuele, door de directie opgegeven maartregel om inductor islu te gaan plaatsen en deze te verbinden op een centraal post. Waardoor elke geheimhouding niet kon worden gewaarborgd, daarbij kwam ook dat de Duitsers hier ter plaatse en met name de Landwacht buitengewoon actief was. Een prachtig idee werd geopperd, het zo bekende ei van Columbus. Waarom kon de automaat niet draaien, omdat de accu's niet geladen werden, dus als die accu's geladen konden worden, was de zaak weer gezond. Wel, al spoedig kwam na veel geharrewar met de directe chefs der PTT en verschillende proeven, onder leiding van C. Pommerel een benzine aggregaat tot stand dat z'n diensten op onbetaalbare wijze heeft bewezen. Benzine was natuurlijk geen gebrek aan, daar werd voor gezorgd. Zo zouden wij dus weer kunnen telefoneren, hoewel beperkt, doch dat ons juist van pas kwam, daar nu alleen Duitse Wehrmacht aansluitingen en enkele vitale abonnees en onze eigen verbindingen werkten, wat het controleren der verschillende Duitse Wehrmacht verbindingen vergemakkelijkten. Doch voor het zo ver was scheen er nog een kink in de kabel te komen, doordat het district z'n toestemming niet verleende. Hij werd opgedragen dit recht te zetten, wat ook na enige discussie gelukt is. Evenwel moesten wij op alles voorbereid zijn, dus verzamelde wij inductor alsu.  en voor elementen (
batterijen?)zorgden weer de droppings. De zorgen voor deze droppings werden zo omvangrijk, dat de berichten tusschen de terreinen en commandanten onmogelijk meer per koerier kon worden gedaan. Wij hebben toen besloten tot het uitbreiden van de verbindingen, iets wat wel enig gevaar en heel wat arbeid vergde, maar dan ook buitengewoon snel werkte. Voor dit plan nu werden 2 kabels van 6" in een perceel ingevoerd (Kleine Oost 22) en terwijl C. Pommrel voor de verbindingen op de centrale en dergelijke zorgde, liet ik, die de zorg voor het buitenwerk had, onder de vlag van een Duitse Wehrmacht storing een hele straat opengooien (terwijl de storing in een luchtlijn zat) en de lasschen met de invoering maken. In dit huis plaatsten wij een centraal post van 20 " met een zogenaamd kieskastje. De centraalpost werd op een licht bezet kantoortje zogenaamd op last van de Duitse Wehrmacht gevonden de andere onderdelen bij afgesloten abonnees. Op deze centraalpost kwamen 12 interlokale lijnen uit en nog 3 automaat lijnen voor het kieskastje en nog een lijn voor de verlichting waarvoor de 60 Volt spanning van de batterij gebruikt werd.
Dit waren alle lijnen naar de verschillende velden en commandanten van gevechtstroepen. Bijgaande schets geeft een overzicht van het net wat wij gebouwd hadden. Voorts hadden wij nog een automatische verbinding (reeds eerder genoemd) van de C.A.T. (
Hil Schipper) en verder in de stad nog een 20 tal andere aansluitingen. Al deze verbindingen werden gemaakt in overleg met den heer Karels (Jaap Carels, alias Brand) uit Amsterdam en op last van het Gewest 11. Om met het aantal beperkte aders toch alle verbindingen tot stand te brengen, maakten wij gebruik van duplex-spoelen tusschen het PTT kantoor en onze centraal post.
Deze post was nogal handig weggewerkt gezien het feit dat tot tweemaal toe de Landwacht een inval heeft gedaan doch niets anders vond dan een doodnuchtere huisvrouw die de heren het gehele huis rondgeleidde, echter zonder veel resultaat.

Om al die interlokale verbindingen tot stand te brengen hebben wij in heel wat verschillende dienstkringen en bedrijven moeten werken. Wij maakten onder andere gebruik van PEN telefoonlijnen, Duitse Wehrmacht telefoonlijnen, tarief en sperdraden van het versterkte net, verlaten telexlijnen en zelfs sterkstroomlijnen. Om deze manipulaties te kunnen verrichten waren wij voorzien van valsche sleutels van de P.E.N. huisjes en telefooncentrales, bovendien hadden wij zegeltangen met daarbij behoorende loodjes voor het weer opnieuw verzegelen van sterkstroomkasten en dergelijke. Een overzicht van de uitgebreidheid der lijnen volgt bijvoorbeeld hieronder over de lijn Amsterdam-Wormerveer- Alkmaar-Hoorn. Deze liep van Amsterdam naar Alkmaar over een P.E.N. telefoonkabel, in Alkmaar was een driepuntcommutator geplaatst, zodat daar nog een doorverbinding gemaakt kon worden, van Alkmaar naar Hoorn was ook weer een P.E.N. kabel, in Hoorn werd doorgeschakeld op een P.E.N. telefoon abonnee die tevens een rijkstelefoon had en dat betreffende perceel werden deze twee netten aan elkaar gekoppeld, weer op een Duitse Wehrmacht naam natuurlijk en zo kwamen wij daarna in de PTT centrale waar de verbinding naar onze post gemaakt werd. Bij zo'n abonnee waar dan meestal nog een toestel in huis was , werd dam om eventueel meeluisteren te voorkomen de telefoon (
luidspreker) uit de hoorn geschroefd. Voor ieder lijn hadden wij zoals uit bovenstaand overzicht wel blijkt een uitgebreid lijn-schema nodig, daar wij alle verbindingenzelf moesten maken. De post die de naam van 'PODDI' kreeg (Post District Drie) was dag en nacht bezet, waarvoor wij eerst met z'n zessen, later door afvallen van twee die het niet meer aandurfden, met z'n vieren waren. Onze mede telefonisten waren oud militaire telegrafisten. Door het beperkte aantal mensen kregen wij ontzettend zware diensten, de nachtdienst bijvoorbeeld van 's avonds 19:30 tot 's morgens 07:30. Gelukkig was de PTT dienst niet zo zwaar, zodat wij de rest van de dag konden vrij maken voor de Binnenlandse Strijdkrachten. Dat dit de laatste twee maanden dag en nacht was is wel te begrijpen, want als je bijvoorbeeld nachtdienst had gehad, moest je de volgende dag gewoon je PTTT dienst weer vervullen en daarna weer andere karweitjes van de 'PODDI'. Voor dergelijke dagen hadden wij anti-slaap tabletten, die wij weer van de droppings kregen. De verzorging op de post was trouwens best want er werd voor echte koffie en thee, melk en brood gezorgd, de eerste artikelen natuurlijk gedropt.  Het gemiddelde aantal gesprekken wat werd gevoerd was ongeveer 50 a 60 per dag. Dit aantal liep de laatste week voor de bevrijding op tot 300 per dag, wat gezien het klein aantal lijnen een behoorlijk percentage was. De lijn van de C.A.T. (Hil Schipper) en van Amsterdam waren de belangrijkste voor de droppingsvelden, daar Amsterdam zorgde voor contact met Londen (missie Draughts). Hier kregen wij ook de bevestiging van, over de berichten die Radio Oranje uitzond, welke wij weer doorzonden naar de betreffende velden, waar de radiotelegrafisten zich 's nachts met hun S-Phones zich in verbinding stelden met de vliegtuigen. Dit waren altijd interessante en spannende momenten, die een prettige vergoeding waren voor al ons werk.

Het maken van al onze lijnen hetgeen vanzelfsprekend allemaal op de fiets moest gebeuren, kostten zeer veel fietsbanden gezien het feit dat wij vaak dagen van 100 km en meer peddelden. Deze fietsbanden werden ons uit Engeland bezorgd.

Door een speciale voedselofficier werd gezorgd dat wij extra brood in de vorm van tarwe kregen. Deze voedselofficier wijlen A.C. de Graaf werd bij een razzia in de Wieringermeer, vlak voor zij onder water ging, gegrepen en op de weg op lafhartige wijze neergeschoten. Dit droevige drama gaf ons weer een paar benauwde ogenblikken, aangezien er een telefoonlijn in zijn huis uitkwam, welke zo spoedig mogelijk uitgeschakeld moest worden, daar er natuurlijk huiszoeking gevreesd werd.

Voor een dergelijk gevaar was trouwens in voorzien door het instellen van een code. Wanneer een buitenstaander en voorla een Duitser of een spion, bij één van onze mensen een telefoontoestel zagen en daar even gebruik van wilden maken, dan konden zij gerust hun gang gaan, doch kregen toch geen gehoor. De afspraak was deze, als er een signaal niet op 'PODDI' kwam men er niet in voorals men eerst een fluittoon hoorde en de V …- Dus een ieder die (deze methode) aan een toestel draaide kreeg geen gehoor. Door deze methode konden wij bij onze mensen de toestellen op een gewone, in het ooglopende plaats, zetten, bij een eventuele ondervraging, werd geantwoord dat zij afgesloten abonnee waren. Deze code werd altijd strict nagevolgd, het was dan ook een waarborg voor onze veiligheid. Dat het gevaar voor onze veiligheid niet denkbeeldig was bewijst wel, aangezien de commandant 10 dagen vast heeft gezeten en wat erger was de vader van C. Pommerel het leven heeft gekost.
Hij was één der kopstukken van ons werk en door een toeval (een verkeerde telefonische verbinding, waardoor hij een bericht doorgaf aan een NSB-er) is hij opgepakt geworden en na een vreselijke marteling op 6 April 1945 in Limmen gefusilleerd. (
Onjuist, tijdens de arrestatie van Tobias Biallosterski in Wognum werd een lijst met telefoonnummers gevonden waar het nummer van Pommerel ook op stond.) Dit droevige feit verhinderde zijn zoon evenwel niet om het werk met des te meer ijver voort te zetten.

Ik ben thans gekomen aan het einde van mijn relaas en heb hiermede getracht een zo duidelijk mogelijk overzicht te hebben gegeven van een periode, die wij mensen en s toestanden bij de technische dienst der PTT hebben leren kennen met een frische en weer met nieuwe moed aanpakkende geest onder de jongeren, doch dat danig getemperd wordt door een ietwat conservatieve stemming onder de ouderen en chefs. Nu de tijd weer is aangebroken en wij aan de opbouw van een nieuwe wereld zijn gekomen, hoop ik dat ons intiatief tijdens de bezetting genomen, door het PTT bedrijf en onze chefs gezien mag worden als een zuivere onpersoonlijke en voor het Nederlandse volk van belang zijnde daad. En datzelfde initiatief niet direct door gepasseerd voelende chefs te niet wordt gedaan. Voorts spreek ik nog de hoop uit dat de leiding van het PTT bedrijf een open oog zal hebben voor het zogenaamde ellebogenwerk.


                                                                                                                         Juli 1945.
G.E.B. Amsterdam.
P.E.N. telefoonlijnen.
Wormerveer.
Avenhorn.
Berkhout.
Wijdenes.
Venhuizen.
Hoogkarspel.
Westwoud.
Oostwoud.
Wognum.
Medemblik.
Nieuw Aldersdorp.
Schagen.
Nieuwe-Niedorp.
Hoogwoud.
De Weere.
Abbekerk.
Spierdijk.
Obdam.
Spanbroek.
luchtlijn.
Hoorn.
Enkhuizen.
WEGGUM.COM