Verslag van het onderhoud met de Heer J.L. Feitsma, te Zwolle te zijnder huize aan de Van Brederostraat 83 op 28 juni 1947.
'Leopold Vindictif'
Eigenlijk is het illegale werk van de Heer Feitsma al in 1939 begonnen! Door een toeval ontdekte de Heer Feitsma eens aan een huis bij het Kleine Veer over de IJssel een antenne, die kennelijk aan een zender zat. Dr. Wettner (Werther), leraar aan het Gymnasium te Zwolle, woonde daar. Daar Feitsma, PAØJA, een verwoed radio-amateur is, begreep hij onmiddelijk het gevaar van deze zaak.
Hij aarzelde dan ook niet zijn ontdekking onmiddellijk aan de Radio Controle Dienst door te geven. Het gevolg was dat deze Radio Controle Dienst met de plaatselijke politie en de heer Feitsma zelf huiszoeking bij dr. Wettner instelden. Toen de controleurs het huis binnentraden, was de antenne reeds verdwenen!
Mevrouw Wettner, die alleen thuis was, zei zelf al: "U komt zeker de geheime zender zoeken?" Inderdaad stond een toestel met een bijzonder grote lamp in de huiskamer.
In de studeerkamer bevonden zich grote portretten van Hitler, Mussolini en Mussert. In het schrijfbureau werd een controle ontvangertje gevonden. ( Dit is een instrument om de eigen uitzendingen to controleren.) Aan het hele geval werd verder niets gedaan. De heer Feitsma was hierover zeer teleurgesteld.
Later is Feitsma nog eens naar het huis van dr. Wettner gegaan. Hij is werkzaam bij het Provinciaal Electrisch Bedrijf en heeft als zodanig toegang tot alle woningen. Hij slaagde er in wat aan de zender te peuteren, zo dat deze kapot was toen hij het huis verliet! Als er van hogerhand niets gedaan werd tegen deze Duits gezinde dr. Wettner, dan zou Feitsma het zijne niet nalaten hem te dwarsbomen.
Het bleek Feitsma voorts dat dr. Wettner veel zwarthemden op bezoek kreeg en zelf verschillende malen naar Duitsland reisde!
Daarna ontdekte Feitsma -die veel langs de Duitse grens vertoefde- eens dat enige Duitse supposten bij Gramsbergen de grens overstaken. Hij volgde hen. Voor Coevorden staken zij de grens weer over naar Duitsland en legden een telefoon aan in een boerderij net over de Duitse grens, waar een arm keuter-boertje woonde. Feitsma vroeg zich af: wat doet zo'n arm keuter-boertje daar met een telefoon? Hij gaf hetgeen hij gezien had door aan wijlen Kolonel Boomsma, de territoriale bevelhebber van het Nederlandse leger.
Na de capitulatie staken Feitsma en zijn vriend Meertens, ook een radio-amateur, de hoofden bij elkaar. Zij bouwden samen een zender om zo gauw mogelijk in contact te komen met Engeland.
De eerste verbinding kwam tot stand met een Engels kuststation. Deze wilde aanvankelijk niets met 'Leopold Vindictief', zoals de zender zich noemde, te maken hebben. Feitsma en Meertens hielden echter vol.
Tenslotte kwam een geregelde verbinding tot stand.
Men leerde Binne Feenstra kennen die contact met de overkant had via de Secret Service in Bussum. Meertens hield zich uitsluitend met het zenden bezig, terwijl Feitsma er voor zorgde dat de zendertjes in goede staat waren. Daarnaast was hij het, die - helemaal alleen - de berichten die voor Engeland van belang waren, verzamelde. Hij bezat een Sonderausweis voor het vliegveld in Twente en maakte daar natuurlijk nuttig gebruik van. De tekeningen zond hij via Binne Feenstra naar de overkant.
Feitsma heeft contact gehad met een spionage groep in Assen. Hein Boverhuis, steenkolenhandelaar in Assen zal over deze groep nadere inlichtingen kunnen verschaffen. Eens zag Feitsma enige vrachauto's die met heide beladen waren rijden. Dit intrigeerde hem en hij besloot deze auto's per motorfiets te volgen. De heide werd naar Marum gebracht. Feitsma ontdekte dat daar 60.000 parachutisten klaar lagen voor een aanval op Engeland. Dit bericht gaf hij onmiddellijk door. Marum werd spoedig daarop door de geallieerden gebombardeerd.
De heer Feitsma heeft menig gevaarlijke tochtjes op de motor gemaakt. De ergste rit maakte hij eens toen hij van het vliegveld Leeuwarden kwam (zijn Ausweis gold alleen maar voor Twente, maar Feitsma toonde dit Ausweis altijd zo dat de Duitsers niet niet in de gaten kregen). Hij had onmiddelijk door dat hij gevolgd werd. Het werd een ware dodenrit, waarbij Feitsma het won, omdat hij zo goed ter plaatse bekend was. Vlak bij huis gekomen en eindelijk bevrijd van zijn achtervolgers werd hij nota bene aangehouden door de Duitse Motor politie. Deze fouilleerden hem en onderzochten zelfs zijn benzine. Alles liep gelukkig goed af.
Ook de Duitse Schnellboten werden nagegaan. Diverse constructietekeningen werden hiervan doorgezonden. Deze boten gingen door het Groninger-Leeuwarden kanaal via Stavoren naar het westen. De sluis Stroobos, welke gepasseerd moest worden, werd op verzoek van Feitsma door de RAF dichtgegooid.
In 1941 begon het pilotenwerk. In augustus 1941 kwam een oud grote-vaart stuurman die bij de voedselvoorziening in Zwolle werkte bij Feitsma aan. Hij had gehoord dat deze ondergronds werkte en vroeg hem: "Doe je ook in piloten?"
Het bleek dat in Tubbergen enige Engelse piloten zaten, doe nodig ergens anders ondergebracht moesten worden. Een van hen werd ondergebracht bij een fotograaf in Almelo. Deze bleek echter niet de geschikte figuur te zijn voor dit soort werk.
In Ommen woonde een vriend van Feitsma, de heer Sleutel in Huize 'Het Eekhoorntje'. Hij was onmiddellijk bereid en in staat diverse piloten te laten onderduiken. Deze heer Sleutel had een houten been, waarin hij veel illegale papieren heeft vervoerd!
Door het piloten werk is de heer Feitsma in Duitse handen gekomen. Hij had in Twente contact met met Henk Gerritsen van het 'Oranjevendel' (thans wonende te Amsterdam, Hectorstraat 12 II). Deze Henk zorgde voor de afvoer van de piloten. Op een vergadering in Arnhem werd besloten dat een pilotentransport zou plaats vinden, onder leiding van Willy Kramer. Hij was echter een verrader en gaf de hele zaak aan de S.D. door.
Feitsma en Meertens werden gearresteerd en naar Duitsland vervoerd. Meertens is daar omgekomen. Dit betekende het einde van 'Leopold Vindictief'. De Kolonel Boomsma en andere bekenden vond Feitsma terug in diverse Duitse kampen. In july 1943 werd Boomsma op een laffe wijze door de Duiters doodgeslagen.
Feitsma verloochende zijn aard niet: in het kamp Neuengamme werd het eerste radio-ontvangapparaat samengesteld uit "georganiseerde" onderdelen. In juni 1944 werd de heer Feitsma op transport gesteld naar Natzweilen (Vogezen). Dit apparaat is in Neuengamme achtergebleven. Daarna in het kamp Erzingen (Würtemburg) is opnieuw een radio ontvangst apparaat gebouwd, het welk uitgroeide tot een complete 'super', waarmede ongeveer 5 maanden geluisterd is, naar de belangrijke stations Engeland-Amerika.
Gedurende de laatste maanden van het verblijf in Erzingen is een kleine zender samengesteld, maar door plotselinge evacuatie naar Dachau-Allach is dit apparaat niet in bedrijf geweest.
Op 30 april 1945 werden de heer Feitsma en zijn medegevangenen door de Amerikanen uit het kamp Dachau-Allach bevrijd. Door met enkele Hollanders zelf drie autobussen te organiseren in München hebben ze met 106 man, waaronder drie dames, de terugtocht ondernomen naar Holland en werden zij in Eindhoven ontvangen.
Op 31 mei 1945 was de heer Feitsma weer thuis. Hij werd gearresteerd op 16 maart 1942. "Bezocht" werden 14 diverse gevangenissen en kampen. Minimum gewicht was circa 70 pond geweest, normaal was 150 pond.
Einde rapport
Onderhoud met de heer H.A. Gerritsen op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie op zaterdagmorgen 22 november 1947.
De heer Gerritsen lag in 1939 en 1940 als 1e Luitenant bij de Marine gemobiliseerd in Middelburg. Hij bekleedde daarnaast een functie bij de inlichtingendienst. In verband met deze functie mocht Lt. Gerritsen op speciale order van de overste Baron van Hemert tot Dinghof na Nederlands capitulatie niet naar Engeland uitwijken. De heer Gerritsen werd krijgsgevangen gemaakt, maar wist hieruit te ontkomen (eind mei 1940). Hij haalde zijn vrouw uit Zeeland en bracht haar onder bij zijn ouders in Twente. Hierna begaf de heer Gerritsen zich naar Den Haag naar het Marinedepot. Al spoedig wist hij te bewerken dat hij daar officieel afgemeld werd, zodat hij nu weer met zijn eigen goede papieren rondliep.
Weer in Twente teruggekomen slaagde de heer Gerritsen erin het toelatingsbewijs van een chauffeur waar hij eens een praatje mee maakte voor het vliegveld Twente te krijgen. Hij liep daar een tijdje als arbeider rond en gaf zijn ogen goed de kost. De heer Gerritsen verwachtte namelijk van regeringszijde enigerlei opdracht om inlichtingen te verzamelen, die nuttig zouden zijn voor de geallieerden.
Hij verhuisde intussen naar Hengelo en wist daarbij de gemeente te bewerken dat hij als werkzaam zijnde voor het onderwijs zou worden ingeschreven, ofschoon hij er in feite niets aan deed. Dit zou een goede dekmantel zijn voor het illegale werk.
Ten tijde dat de heer Gerritsen op het vliegveld werkzaam was, kreeg hij bezoek van een onbekende die hem voorzichtig polste of hij voor de goede zaak wilde meewerken. Daar de heer Gerritsen hem niet kende meende hij beter te doen zich voorlopig op de vlakte te houden: was het menens, dan zou men hem wel spoedig weer eens opzoeken. Inderdaad gebeurde dit. In Hengelo kwam Jan Gerritsen een achterneef uit Rijssen bij hem met het verzoek of hij bereid was voor het 'Oranjevendel' inlichtingen te verzamelen die naar de overkant gezonden zouden worden. Ofschoon de heer Gerritsen zijn achterneef nooit eerder ontmoet had, besloot hij zich ervan overtuigd te hebben dat hier op verantwoorde wijze gewerkt werd, hier op in te gaan. Dit contact werd in juni 1940 gelegd.
Alle mogelijke inlichtingen op militair gebied werden verzameld: verdedigingswerken, werden opgenomen en in tekening gebracht, startbanen van vliegtuigen opgegeven, etc, etc. Er werden verschillende werkkringen gesticht. Deze liepen van de Gelderse Achterhoek tot Groningen en Friesland.
Er was een zender nodig om de diverse berichten naar Engeland te berichten. Men kreeg een tip dat de regeringszender die gebruikt was in de oorlogsdagen nog in de Wieringermeer stond, gepakt in drie grote kisten. Jan Gerritsen bracht deze kisten met hulp van een vriend naar Wierden. De lamp (zendbuis) bleek echter kapot te zijn, dat besloten werd dat de heer Gerritsen naar België zou gaan om daar het nodige voor de zender te kopen. De zender is echter nog voor men over een nieuwe lamp beschikte in handen van de Duitsers gevallen.
Helaas werd al spoedig het 'Oranjevendel' opgerold. Het was toen voorjaar 1941. De top van het 'Oranjevendel' werkte in Amsterdam. Hier vonden de arrestaties plaats. Mr. Verry uit Amsterdam en Pleun van den Berg, zoon van de melkboer in Malot (vlak bij het viaduct naar Wassenaar) zullen over het ontstaan van deze organisatie meer kunnen vertellen.
Via Cavaljé kreeg de heer Gerritsen weer nieuwe contacten namelijk met Bootsma. Deze Bootsma werkte voor de Secret Service. Het hoofdkwartier hiervan bevond zich in Bilthoven. Het verkenningsgebied werd nu verdeeld tussen Gerritsen en Calvaljé en men werkte dus nu direct voor de Secret Service. Via dit contact met Calvaljé ging de heer Gerritsen in zee met de zender 'Leopold Vindictief'. Deze stond stond bij IJsselmuiden. Meertens bediende de zender op een voortreffelijke wijze, terwijl Feitsma, de technicus, er voor zorgde dat de zender steeds in goede staat verkeerde. Feitsma is een goed illegaal werker geweest. Hij was technisch opzichter bij de IJsselcentrale (electriciteitsbedrijf) te Zwolle. Hij kon als zodanig onopvallend per motorfiets de provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel afreizen. Hij maakte van die gelegenheid gebruik om diverse inlichtingen voor Gerritsen mee te brengen. Toch wil de heer Gerritsen hier nadrukkelijk opmerken dat Feitsma over zijn eigen werk te veel opschepte en voortreffelijke mannen die in de strijd gebleven zijn niet of nauwelijks noemt.
De verzamelde berichten werden verdeeld naar ..., ze kort of lang van inhoud was. De korte berichten gingen via 'Leopold Vindictief' naar de overkant (een enkele maal kwam Meertens deze zelf bij Gerritsen halen) en de lange berichten gingen per koerier rechtstreeks naar Bilthoven. De heer Gerritsen beschikte namelijk na een tijd over een directe verbinding met de Secret Service. De berichten werden verzonden onder de letter van Bootsma. Echter: de centrale in Bilthoven werd september 1941 opgerold. Toen zat de heer Gerritsen ten tweede male zonder contact.
Calvaljé bracht nu de heer Gerritsen in contact met Willy Kramer. Gerritsen vertrouwde de zaak echter niet ten volle en wilde met hem niet in zee gaan. Even later leerde hij agent 'BOB' kennen en gaf aan hem veel tekeningen over militaire situaties op zijn terugtocht per boot naar Engeland mee. Er bevond zich veel waardevol materiaal uit Duitsland bij dat Gerritsen had gekregen via arbeiders die in Duitsland werkten. Bob beloofde voor contact te zorgen, zodra hij in Engeland zou zijn teruggekeerd. Hiervan is echter nooit iets gekomen.
De heer Gerritsen zocht verder. Het werd hem duidelijk dat Hans de Beaufort, deze kenden elkaar al van voor de oorlog, wel over contact beschikte. Dit had hij echter in O.D. verband. Hij mocht de heer Gerritsen niet mee laten profiteren.
Via zuster Schilderink leerde Gerritsen Koos Vorrink kennen. Behalve dat deze hem veel illegale bladen verschafte, beloofde hij Gerritsen in verbinding te stellen met een spionage groepje. Doch ook van deze zijde kreeg de heer Gerritsen niet het zo gewenste contact. Tot dat Calvaljé weer met Kramer aankwam. Deze werkte samen met Maria Maschkow-Menso. Calvaljé vond Kramer absoluut te vertrouwen en haalde de heer Gerritsen tenslotte over naar Arnhem te komen om hem nog eens te ontmoeten. Hij bracht de piloot die hij verborgen had mee. Kramer bood aan voor de verzending van het inlichtingen materiaal te zorgen. Inderdaad heeft de heer Gerritsen tweemaal een zending aan Kramer meegegeven. De beide pilotentransporten onder leiding van Kramer zijn misgegaan.
Op 26 februari 1942 werd de heer Gerritsen en veel van zijn medewerkers gearresteerd. Het bleek toen maar al te duidelijk dat de heer Gerritsen het goed had gezien: Kramer en zijn handlangers waren beide verraders.
De doodstraf waartoe de heer Gerritsen werd veroordeeld, werd in 15 jaar tuchthuisstraf omgezet. Op 26 mei 1945 kwam hij gelukkig weer thuis. Calvaljé, Meertens en vele anderen zijn echter niet meer teruggekomen.
Vermeld zij nog dat de heer Gerritsen naast het verzorgen van de inlichtingendienst een steunfonds voor onderduikers heeft opgericht. Door het aanboren van particuliere bronnen slaagde hij erin een bedrag van 1200 Gulden per maand op te halen.
w.mugge@home.nl
Wat mij in het verhaal over Leopold Vindictief vreemd voorkomt dat men in staat was boodschappen naar Engeland over te seinen. Dat men men een kuststation in contact kon komen zal wel waar zijn, maar hoe was men in staat om boodschappen met militaire inlichtingen over te brengen? Dit kon niet in klare taal, het bericht moest gecodeerd worden en vervolgens verzonden. Engeland moest daarna wel in staat zijn het bericht te decoderen. Was Leopold Vindictief aan een Engels codeer systeem gekomen? Was dit een zogenaamde 'Poem' code? Dit code systeem was zeker in het begin van de oorlog nog veel in gebruikt bij de Engelse inlichtingendiensten.
Meertens is waarschijnlijk niet uitgepeild, maar gearresteerd als gevolg van verraad. Zond hij altijd uit vanaf hetzelfde adres, of beschikten hij en Feitsma over meerdere zenders die op verschillende adressen waren verborgen.
Ik kan niets vinden op het internet over dr. Wettner, hopelijk zal een bezoek aan het Historisch Centrum Overijjsel meer duidelijkheid brengen. Ook hoop ik daar foto's van de hoofdrolspelers te vinden: Feitsma, Meertens en Gerritsen.
Wie is agent BOB? Eerst dacht ik dat dit SOE agent Bob Klooss was, maar dat bleek niet te kloppen Bob Kloos is pas op 6 april 1942 geland samen met Henk Sebes. Na de landing gingen beiden naar Hengelo waar zij in het huis van Ir. Schott verbleven. Gerritsen is echter al op 26 februari gearresteerd en kan Bob Klooss dus nooit ontmoet hebben. (Met dank aan Joost Rethmeier voor de corriectie.)
De genoemde Meertens is Jacobus Pieter Meertens geboren op 31 december1903 te Terneuzen. Hij trouwde op 6 september te Eindhoven met Fijgje Esther Faas. Meertens had electro-techniek gestudeerd en was handelaar in radiotoestellen. Hij is op 7 oktober 1943 in kamp Neuengamme bij Hamburg overleden. De roepletters van hem als radioamateur waren PAØMO.
Einde rapport
De door Feitsma genoemde Wettner moet zeer waarschijnlijk Werther zijn.
De Tweede Wereldoorlog en de Nationaal Socialistische Beweging van Mussert, schiepen ook binnen het lerarenkorps van het Zwols Gymnasium twee kampen. Het aantal docenten met pro-Duitse sympathieën bleef gelukkig beperkt tot 3, waarvan er één, E.R.J. Bruenner, slecht van 22 april tot 31 oktober 1941 als tijdelijk leraar geschiedenis en aardrijkskunde aan de school verbonden bleef.
De NSB-er Bruenner was aangewezen als opvolger van de bij raadsbesluit van 18 december 1933 benoemde leraar dr. J. Theunisz. In september 1940 zagen de docenten een artikel van Theunisz in "Volk en Vaderland, of Het Nationaal Dagblad", een stuk van een infame anti-Nederlandse strekking. Zijn ware aard trad steeds onverholener aan de dag in februari 1941. Hij bleek toen één van de weinige "Nederlandsche uitverkorenen" te zijn voor een of ander onderwijscongres in Duitsland.
Op 22 april 1941 kreeg hij verlof om opdrachten voor de "Reichskommissar" met betrekking tot "Oostland" uit te voeren en verscheen alleen nog maar op school om z'n salaris op te strijken. In verband met zijn benoeming tot Bestuursraad en waarnemend Commissaris voor de Duitsers in Drenthe, nam hij op 1 september 1944 ontslag.
Een andere docent, wiens pro-Duitse ideeën hem in een geïsoleerde positie brachten, was dr. A.S. Talma. Deze al in 1921 aangestelde docent in natuur- en scheikunde, was lid van de NSB en de Deutsche Wehrmacht en gold in de jaren 1940-1945-samen met zijn collega Werther van het Christelijk Lyceum als de voornaamste informant van de Nazi's. Leraren en leerlingen hadden het zwaar te verduren. Nadat de Duitsers in 1945 uit Zwolle waren verjaagd, nam Talma de benen. Hij werd uiteindelijk in Giethoorn gearresteerd en automatisch geschorst als docent aan het Zwols Gymnasium.
Bron: HCO Zwolle.
Het verzuimen van de jonge Werther
Als in augustus 1940 het nieuwe schooljaar begint, kan nog niemand binnen het Christelijk Lyceum (het latere CCC) vermoeden voor welke problemen dr. Mattheus Hendrikus Werther gaat zorgen. De leraar wiskunde en scheikunde meldt zich bijvoorbeeld ziek, vanwege een keelontsteking, om dezelfde dag een vlammende toespraak te houden voor de NSB. Op plichtsverzuim staat ontslag, maar ja, hoe ontsla je een NSB’er?
Vrijuit praten over de verschrikkingen zat er op het Christelijk Lyceum niet in. ‘Ook in onze school lag het verraad op de loer’, is te lezen in het ‘negentiende jaarverslag’ van de school, dat de vijf oorlogsjaren bestrijkt. ‘De leraren hadden dit reeds kort na het begin van de nieuwe cursus 1940 bemerkt, toen een nietig incident met enkele leerlingen aanleiding werd, dat de leraren Wytzes en Vente bijna drie maanden gevangen werden gehouden. Slechts Van Rossem of Werther konden dat aangebracht hebben.’ Van Rossem verdween al snel van school, maar Werther zou de directie nog veel hoofdpijn bezorgen. De doctor in de wetenschappen maakte voor de oorlog al propaganda voor het fascisme, maar zo subtiel dat de schoolleiding er niet tegen op kon treden. Na de inval werd zijn toon schriller. ‘Herhaaldelijk ontvingen wij hierover klachten. Dit werd zo erg, dat wij ons tot de inspecteur der lycea gewend hebben.’ Die gaf de directie gelijk, maar Werther was er niet van onder de indruk. ‘Hij bleef propaganda voeren. Na mei 1940 verscheen hij herhaaldelijk in WA-uniform op school.’
Werther was steeds vaker ziek, vertraagd of onvindbaar. De directeur sprak hem daarop aan, maar de foute docent schakelde zijn vrienden in. De Sicherheitspolizei gelastte de school aan de Veerallee Werther verlof te geven, maar het Lyceum hield voet bij stuk; Werther werd betaald om les te geven en dat diende hij te doen. De man in kwestie was niet onder de indruk. Werther bleef bijeenkomsten van de NSB of de SS bezoeken. De school trok herhaaldelijk bij de inspectie aan de bel, maar niemand dorst de NSB’er te ontslaan. Er werd daarom opgelucht ademgehaald aan de Veerallee toen Werther in 1944, ook al had hij voor Nederlandse begrippen bepaald geen gunstige referenties, directeur werd aan een HBS in Rotterdam. Voor zo lang de oorlog nog zou duren.
Bron: De Stentor 2005.
Zwolsche Courant 18 december 1943.
M.H. Werther 26 january 1905, Katwijk.