Was sent by Goulooze between 1935 and 1937 to Moscow for training as WT operator.

Appointed in September 1937 as WT operator by Goulooze for his Dutch information service. Transmitter run from Proosdij's house in the Orteliusstraat, Amsterdam. Probably also handled CPN traffic.

By the end of 1938 he constructed a 2nd transmitter, operated from another building.

Supervised in 1939 a 2nd operator, de Laar.

Went to Brussels in 1940 to train an operator for CLEMENT's service and to service a transmitter (probably Marakov).

In the beginning of 1941 he supplied a transmitter to Frau Ellermeyer.

Trained in 1942 Portegies-Zwart as WT operator.

In the summer of 1942 he supplied Prortegies-Zwart with a transmitter.

Was sent to Germany in December 1942 as operator for Alfred Knochel's service, with cover post of electrician for the firm Quastenberg, Berlin.

Probably detected in the beginning of 1943 by the German authorities, and may have operated for a time  under German control.


Source: KV3/351.




Het zwakke punt vormde de verbinding met Amsterdam. Daarom begonnen de Comintern en de KPD-leiding bij monde van Wilhelm Pieck er in de zomer van 1942 bij Goulooze op aan te dringen in Berlijn een radiografisch contact met Moskou en Amsterdam op te bouwen. Waren zij zo geïmponeerd door de resultaten en het functionneren van het apparaat-Goulooze dat zij dit tot alles in staat achtten? Het was in ieder geval een meer dan hachelijk karwei. "
Frans", de eerste marconist in Amsterdam, moest proberen een legaal bestaan in Berlijn op te bouwen. Bij vrijwillige aanmelding voor de Arbeitseinsatz in Duitsland was het min of meer mogelijk zelf te bepalen waar men wilde werken. Frans kreeg in november 1942 via een zekere Willem Visser een brief van Quastenberg, een Berlijns electriciteitsbedrijfje in de Schwedenstrasse, dat zelf voor de AEG werkte. Deze firma bood hem een baan aan als electricien.

In dezelfde straat kon hij een kamer krijgen. Papieren werden in orde gemaakt en Frans liet zich keuren. En terwijl in die tijd vrijwel iedereen afgekeurd hoopte te worden, leefde Daan in spanning of men Frans wel goed zou keuren. Dit was het geval en op 2 december 1942 vertrok de marconist inderdaad naar Berlijn, kreeg contact met Knöchel die hem voorstelde aan de man die het vak van hem moest leren: Kowalke. Knöchel zat in die tijd al in zorgen over zijn verbinding met Nederland.

Met het postadres in Duisburg moest iets mis zijn want al van oktober 1942 af kwamen er geen brieven meer door. Bovendien had de zendapparatuur allang moeten arriveren met behulp van rijnschippers. Wel was er nog een koeriersverbinding die tot 1 december 1942 door Elly, de vriendin van Knöchel, werd onderhouden. Daarna had Hermann Becker, die vanaf oktober in Berlijn was, op 12 december nog een brief van Knöchel aan Goulooze meegekregen. Tenslotte besloot Knöchel zelf naar Amsterdam te gaan om de verbinding te herstellen. Frans gaf hem een brief mee voor zijn vrouw en opperde de mogelijkheid de kleine reservezender, die hij indertijd voor Goulooze gebouwd had, mee te brengen. Wat er op deze reis gebeurd is heb ik niet kunnen achterhalen. Op 22 januari 1943 heeft hij vermoedelijk nog een bericht doorgegeven van Seng over onrust in de bedrijven van de Rheinmetall-Borsig-Werke in Düsseldorf en op 30 januari 1943 valt hij in handen van de Gestapo. Misschien gebeurde dit op weg naar of bij het passeren van de Nederlandse grens.

Knöchel bezweek psychisch onder de even gruwelijke als geraffineerde verhoormethoden van de Gestapo. Het schijnt dat hij lichamelijk allang door kwalen ondermijnd werd; volgens zeggen leed hij aan tuberculose. Misschien was deze wat sombere man langzamerhand ontmoedigd doordat de resultaten gering en de schaar der getrouwen klein bleef. Ook de lange jaren van de illegaliteit in de spookachtig ongrijpbare sfeer van het Hitler-Duitsland - zo fascinerend beschreven door Anna Seghers in Das Siebte Kreuz - kunnen zijn geestelijke weerstand verzwakt hebben, na zoveel jaren van permanente inspanning en eenzaamheid. De Gestapo wist hem zozeer te breken dat hij als in trance ging handelen en zich door zijn beulen liet gebruiken bij het oprollen van zijn contacten.

Hij bleef afspraken maken en Frans zowel als anderen hadden nog maanden later ontmoetingen met hem zonder van zijn arrestatie op de hoogte te zijn. Knöchel werd door de Gestapo naar de afgesproken punten toegebracht en er later weer vandaan gehaald. Frans kreeg enige argwaan toen Knöchel na een bespreking onder geen beding naar de tram gebracht wilde worden, hoewel hij zeer slecht zag en aan één oog praktisch blind was.

Nu Knöchel zich liet gebruiken werkte de Gestapo een ingenieus plan uit dat in lange besprekingen tot in detail met hem werd doorgenomen in de gevangenis van Düsseldorf. Men wilde de KPD rustig het zender-apparaat in Berlijn laten opbouwen om zo via Knöchel voorlopig op de hoogte te blijven van de politieke instructies der Comintern en de terugkeer van communisten naar Duitsland langs welke weg ook, om zich daar bij verzetsgroepen te voegen of om nieuwe op te bouwen.

Omgekeerd schiep dit ook de mogelijkheid om via deze onverdachte verbinding met de Comintern misleidende informaties over de illegale KPD aan Moskou te kunnen verstrekken. Een eerste voorwaarde om dit mogelijk te maken was dat Frans en anderen ongestoord hun werk konden voortzetten, temeer omdat Knöchel wel een code voor het chiffreren van de telegrammen had meegekregen - dezelfde die in Amsterdam in gebruik was tot op het tijdstip dat Knöchel vertrok, maar die daarna gewijzigd werd - doch niet beschikte over de technische code. De Gestapo kreeg nu zo veel belang bij de opbouw van het zenderapparaat dat zij zich evenzeer zorgen maakte over de stagnatie, die ontstond door het niet doorkomen van de benodigde apparatuur via binnenschepen uit Nederland. Zij overweegt zelf de dertig meter koperdraad te verschaffen die voor de antenne nodig zijn. De bedoeling is verder om wanneer het Berlijnse zender-apparaat eenmaal zelfstandig draait en Frans weer naar Amsterdam teruggekeerd is, de Nederlandse OMS-groep1 op te rollen en daarbij te beginnen met Goulooze. OMS is de Russische afkorting voor Afdeling internationale verbindingen.

Maar er deden zich complicaties voor die de Gestapo verhinderden haar opzet te volvoeren. De moeilijkheden die Frans ondervond bij het zoeken van een geschikt zendadres, de wat dilettantische wijze van werken van de mensen waar hij op aangewezen was, het zich verschaffen van het nodige technische materiaal, bleken in Berlijn schier onoverkomelijk. Frans ging zich in Berlijn steeds minder op zijn gemak voelen: de trefpunten leken hem niet veilig, deels zeker omdat hij zich in een vreemde stad bevond en dan niet zomaar een vreemde stad maar voor zijn besef het hol van de leeuw zelf, maar deels ook omdat hij bij Goulooze zich een zo andere stijl van illegaal werken eigen gemaakt had; daarbij maakte Knöchel een nerveuze en gedeprimeerde indruk op hem en er ging geen kracht, zekerheid en zelfvertrouwen van deze man uit zoals dit bij Daan wel het geval was. Kortom Frans besloot het op te geven en zijn terugkeer naar Nederland voor te bereiden onder het mom van pinksterverlof. Toen hij voor de thuisreis gereed was bleef de Gestapo niets anders over dan toe te slaan. Op 22 mei 1943 werd Frans gearresteerd; hij had wel reden gehad zich onbehagelijk te voelen.


Bron: Ger Harmsen, 'Uit het leven van een communist'.
(
Is Frans, Johann August van Proosdij, veroordeeld? Ik kan verder niets over hem vinden, hij keert na de
  oorlog terug naar Amsterdam
)
JOHANNES AUGUST VAN PROOSDIJ, ALIAS FRANS.
Van mevrouw Kumoschinski kreeg ik het volgende antwoord op mijn vraag over Guus:

"Inderdaad, Guus is terug gekeerd naar Amsterdam na nogal wat omzwervingen. Hij is in Berlijn verraden en via de Euterpestraat terecht gekomen in Scheveningen. Mijn moeder heeft hem kort gezien in de Euterpestraat toen ze als gijzelaarster werd opgepakt. Hij is daar nogal mishandeld. Van Scheveningen is hij overgebracht naar kamp Vught waar hij in de bunker heeft gezeten. Op Dolle Dinsdag is kamp Vught ontruimd door de bezetter en zijn de meeste gevangenen met treinen vervoerd naar andere kampen. De vrouwen naar Ravensbrück en de mannen naar Sachsenhausen. De nazi’s hebben Guus niet gefusilleerd omdat ze graag zijn technische kennis wilden gebruiken. Hij is, en dat weet ik niet helemaal zeker, niet in Sachsenhausen terecht gekomen maar in een subkamp/fabriek in Duitsland en van daaruit is hij bevrijd. Hij is verenigd met Tine zijn vrouw en heeft daarna altijd in Amsterdam gewoond. De oorlog heeft hem nooit verlaten. Ik weet dat er een boekje over hem ‘in de maak is’, maar hoever het daarmee staat weet ik niet".
 
Source: City Archive Amsterdam.