JEDBURGH TEAM DUDLEY.
Jedburgh team Dudley bestond uit drie personen: Majoor Henk Brinkgreve (NL), Majoor John Malcolm Olmsted (US) en Sergeant marconist John Patrick Austin (UK). Van deze drie heeft alleen John Olmsted de oorlog overleefd.

Brinkgreve is op deze site al behandeld en hieronder volgt informatie over de beide andere leden van het team:

John Malcolm Olmsted werd geboren op 23 september 1914 in Garden City, Blue Earth County in de staat Minnesota. Hij overleed in de plaats Bellevue, King County in de staat Washington. Waarschijnlijk was hij gehuwd met Elisabeth Hed, maar ik kan tot op heden geen huwelijksakte vinden. Beiden hebben gewoond op het adres; 17001 NE 35th Street, Redmond, King County, Washington. Wat John na de oorlog heeft gedaan is onduidelijk. Hij is in 1946 uit de militaire dienst ontslagen, mogelijk is hij voor de CIA gaan werken.
Olmsted is overleden op 20 mei 2001 in Bellevue, King County Washington.
© Bellevue Memorial Centre, King County, Washington, USA.
John Patrich Standidge Austin werd geboren op 27 augustus 1922 in Castleconnel (Zuid Ierland) als vijfde van zes kinderen. Hij meldde zich direct na zijn achttiende verjaardag in 1940 aan als vrijwilliger bij de Britse strijdkrachten en maakte aanvankelijk deel uit van het Royal Berkshire Regiment. Het symbool van dit regiment is een Chinese draak die op het grafmonument van Austin staat afgebeeld.
Eind 1942 meldde John Austin zich vrijwillig aan bij een geallieerde commando-eenheid, de Small Scale Raiding Force (ook bekend als No. 62 Commando).
Een jaar later verzocht hij om overplaatsing naar de Jedburghs, een uiterst geheime geallieerde elite-eenheid die uit circa 300 militairen van verscheidene nationaliteiten bestond. De Jedburgh-eenheid was opgericht ter ondersteuning van het Europese verzet. In groepen van drie man werden de Jedburghs achter de linies in Frankrijk, België en Nederland ingezet. Na aankomst in bezet gebied moesten de Jedburgh-militairen het verzet van wapens en militair advies voorzien.
Sergeant Austin werd in het voorjaar van 1944 in Engeland en Schotland opgeleid tot Jedburgh-radiotelegrafist en ging deel uitmaken van team
Dudley. Dit team bestond naast Austin uit de Nederlandse majoor Henk Brinkgreve en de Amerikaanse Major John Olmsted. Sergeant Austin, binnen zijn team bekend als "Bunny", moest de radiozender bedienen waarmee het team vanuit bezet gebied het contact met het hoofdkwartier in Engeland zou onderhouden.
Het Jedburgh-team Dudley werd in het kader van operatie Market Garden op 12 september 1944 nabij Wierden geparachuteerd. De ploeg moest in opdracht van het geallieerde hoofdkwartier het verzet in Overijssel mobiliseren, sabotage-acties organiseren en bruggen behouden die van belang waren voor de geallieerde opmars door Overijssel.
Tijdens zijn missie in bezet Nederland opereerde Austin grotendeels gescheiden van zijn teamgenoten, om zo het risico te verkleinen dat het hele team door de Duitsers zou worden uitgepeild. Ook seinde Austin nooit lang vanuit dezelfde locatie.
Halverwege november 1944 had hij zich met zijn radiozender naar Luttenberg verplaatst. Op 18 november werd de nabijgelegen villa Bloemenbos door de Duitsers overvallen. Ook het huis waarin Austin zich met een assistent (
Michiel Ploeger) bevond werd doorzocht. De Duitsers troffen daar een radiozender en enkele wapens aan. Austin en zijn metgezel werden meteen opgepakt.
Na zijn arrestatie werd Austin overgebracht naar het Huis van Bewaring te Zwolle, waar op dat moment de Duitsers hun "zware gevallen" verhoorden. Uit ondervragingsrapporten blijkt dat hij in gevangenschap nimmer zijn echte naam heeft prijsgegeven. Men kende hem slechts als "
Bunny Wyatt".
Begin april 1945 kreeg de commandant van de Zwolse gevangenis het bevel een aantal gevangenen te fusilleren als represaille voor een spoorwegsabotage. Op de vroege ochtend van 4 april 1945 werd Austin samen met vijf andere gevangenen naar de Geldersedijk te Hattem gebracht en aldaar gefusilleerd. Zo kwam vlak voor de bevrijding zeer tragisch een einde aan het leven van deze jonge en bijzondere militair.

Michiel Ploeger, Geboren 12 december 1918 te Borger, overleden 8 maart 1945 te Woeste Hoeve, elektromonteur.
Hij was afkomstig uit Amsterdam, maar was in Enschede ondergedoken, omdat hij werd gezocht wegens pilotenhulp en spionage. In Twente sloot hij zich weer bij het verzet aan en werd droppingscommandant . Hij werkte er onder de schuilnaam
Chiel Koster en was lid van de KP Zenderen en de KP Enschede van Johannes ter Horst. Michiel deed koerierswerk en was behulpzaam bij het opvangen en transporteren van geallieerde krijgsgevangenen en vliegtuig bemanningen. Ook deed hij aan sabotage van spoorlijnen en nam deel aan overvallen waarbij verzetsstrijders werden bevrijd.
In het huis van de familie Vloedgraven in Luttenberg verrichtte Michiel zendwerk, samen met de Iers marconist John Austin, alias
Bunny. Op 18 november deden de Duitsers een inval bij buurman Nijland. De bewoners van huize Vloedgraven vluchtten onmiddellijk toen ze de Duitsers bij de buren bezig zagen. Dit wekte argwaan, waarop ook bij de familie Vloedgraven een inval volgde. Het was Michiel eerder tweemaal gelukt bij een overval te ontsnappen: op Huize Ludwina en op de boerderij van Evers in Hezinge. Deze keer was ontsnappen niet mogelijk. Michiel en John Austin werden beiden gearresteerd. wegens hun zendwerk werden zij gevangenen van SD man Schreieder en opgesloten in het Huis van Bewaring in Zwolle. Hij werd op 8 maart 1945 vermoord bij de Woeste Hoeve.
Op donderdag 25 oktober 1945 werd Michiel Ploeger met militaire eer herbegraven op Begraafplaats Huis te  Vraag in Amsterdam. Op 5 december 1952 werd hij postuum onderscheiden met het Kruis van Verdienste.
Austin © OGS.
Ploeger © OGS.
w.mugge@home.nl



    
10-01-2020
© Gemeente Archief Amsterdam.
© Gemeente Archief Amsterdam.
© Gemeente Archief Amsterdam.
© Gemeente Archief Amsterdam.