JAN TIELBEEK.
,Na veertig jaar heb ik pas voor het eerst verteld over de oorlog. Ik kon er niet over praten, want telkens kwamen de herinneringen naar boven. Nu praat ik wel over de oorlog, maar nog steeds heb ik er slapeloze nachten van. Ik doe dat niet voor mezelf, maar voor al die anderen die hun leven in de waagschaal hebben gesteld. Dat zijn duizenden Nederlanders geweest. Samen werkten we voor een goede zaak.''

Jan Tielbeek vertelt zijn ervaringen tegenwoordig ook met regelmaat aan de schoolgaande jeugd. Zoals vorige week, toen leerlingen van de Bernadetteschool uit Heeten langs allerlei oorlogsmonumenten fietsten en in het gemeentehuis mochten praten met Raalter veteranen uit verschillende oorlogen en vredesmissies. ,,Dan zijn ze heel nieuwsgierig.''

Tielbeek bewaakte met de luchtdoelartillerie in mei 1940 een pontonbrug over de Rijn, dichtbij de zwaarbevochten Grebbeberg. ,,Ik liep in de nacht van 9 op 10 mei 1940 net in mijn eentje wacht aan de dijk. Rond één uur vond ik het nogal druk in de lucht. 'Zoveel vliegtuigen hebben we toch niet?' dacht ik. Dus belde ik met onze commandant. Die heeft snel zijn radio aangezet en hoorde meteen dat de Duitsers ons land binnenvielen. Vier dagen achter elkaar zat ik in mijn schuttersput met een zware mitrailleur. We schoten verschillende Duitse transportvliegtuigen neer. Toen onze troepen zich moesten terugtrekken van de Grebbelinie, is daarvoor onze ponton gebruikt. Vervolgens trokken we richting Vianen, waar we de brug moesten verdedigen. Maar aan de horizon zagen we de rookwolken al van de bombardementen op Rotterdam. We wilden zelf doorvechten, maar even later kwam het bericht dat we moesten capituleren. Wij werden als een soort krijgsgevangenen geïnterneerd in een boerderij in de buurt, waar we tot eind juni werden bewaakt door Duitsers. De onzekerheid was groot die weken. Ik wist niet hoe het in Raalte was met vrienden en familie, en zij wisten niet of ik de gevechten had overleefd. Ten einde raad is mijn vader op de fiets gestapt en heeft mij in die boerderij bij IJsselstein gevonden. Dat weerzien was heel emotioneel.''

De eerste jaren van de bezetting verliepen relatief rustig in Salland. Tielbeek werkte in de kledingzaak van zijn vader aan de Herenstraat. Toen de Nederlandse oud-militairen zich eind april 1943 moesten melden bij de Duitsers, dook Tielbeek onder bij de familie Olde Bijvank in Broekland. Daar was hij op 24 mei 1943 getuige van het neerstorten van een Halifax-bommenwerper van de RAF. Samen met Johan Olde Bijvank bracht hij sergeant John Parr in veiligheid, die via het Deventer verzet de weg terug naar de vrijheid vond. In de resterende oorlogsmaanden bracht de Raaltenaar nog meer gecrashte piloten in veiligheid, via de zogeheten 'pilotenlijn' waarin verzetsgroepen samenwerkten. ,,Dan fietste ik voorop vanaf een onderduikplek bij de Krieghuusbelten naar Daarlerveen. Op een flinke afstand volgde de piloot, die een vervalst persoonsbewijs van ons had gekregen waarop stond dat hij een doofstomme kleermaker was. Want ze konden natuurlijk alleen maar Engels praten. Als ik mijn hoed op hield was dat het teken dat het veilig was, als ik mijn hoed afnam moest de piloot maken dat hij wegkwam.''

Tielbeek werd commandant van een van de vijf Raalter verzetsgroepen. Die opereerde vanuit Ramele, waar in de boerderij van ondercommandant Anton Westenenk de wapenopslag was. Onder de hooiberg was daarvoor een geheime kelder gebouwd. Wapens en munitie werden gedropt in het Wierdense Veld. ,,Het was soms wel puzzelen om die voor ons vaak nieuwe wapens in elkaar te zetten en uit te proberen, met alleen een Engelstalige handleiding. Zo kregen we ook een bazooka, een antitankwapen. Op een middag probeerden we die uit in het weiland van Westenenk. Ik richtte op een wilg en toen ik vuurde klapte ik steil achterover, het vizier was langs mijn ooglid geschaafd en dat bloedde ontzettend. Maar die wilg was compleet verdwenen.'' Op een dag fietste Tielbeek ook met een tas vol handgranaten aan zijn stuur. Nog geen vijftig meter van het huis waar hij die granaten net had afgeleverd, werd Tielbeek aangehouden en moest hij zijn tas opendoen. ,,Gelukkig was die leeg, anders had ik geheid de kogel gekregen.''

Drie dagen voor de bevrijding van Raalte, in april 1945, kregen de Raalter verzetsgroepen opdracht om de bruggen over het Overijssels Kanaal in handen te krijgen. Tielbeeks groep richtte zich op de brug in de Almelosestraat (bij de Leeren Lampe). Met wapens en munitiekistjes op de nek naderden ze met een wijde boog vanaf Ramele, het kanaal staken ze over in een bootje. De eerste groep lukte het om ongezien de toenmalige silo van de ABTB te bereiken, maar het groepje mannen met Tielbeek niet. De Duitsers die de brug bewaakten kregen argwaan, waarop dat groepje zich moest terugtrekken. Onderweg moesten de verzetslieden zich verstoppen op de hilde van de boerderij van Meijer. Daar zaten ze met geladen wapens, terwijl beneden de Duitsers alles doorzochten. Uiteindelijk liep dat hachelijke avontuur goed af. Ook voor het groepje bovenin de silo. Daar lag beddengoed opgeslagen van brugwachter De Vries, die vanwege de dreigende beschietingen zijn huis moest verlaten. ,,Ze hebben die matrassen opengesneden en gevuld met hun wapens, en daarna weer dichtgenaaid. Onder het mom van de verhuizing konden ze toch wegkomen.''

Op de laatste dag van de bezetting stonden aan de Koestraat in de tuin van huis De Meerle Duitse kanonnen, waarmee werd geschoten richting de Canadezen die al in Luttenberg en Mariënheem waren. ,,De granaten vlogen over onze huizen, en de Canadezen schoten terug. Levensgevaarlijk. Toen ik op een gegeven moment naar buiten ging, zag ik dat de Duitsers hun stellingen verlieten. Ik besloot dat te melden aan de Canadezen zodat Raalte niet langer beschoten zou worden, en sloop richting het kanaal. Daar kon ik met een oud bootje oversteken, waarna ik bij de Leeren Lampe een oude fiets met stuiterbanden pakte. Overal op de weg naar Mariënheem hadden de Duitsers bomen omgezaagd, om de weg te versperren. En overal waren bomtrechters. Op de Hellendoornseweg kwam mij een Canadese motor-ordonnans tegemoet. Ik liet hem mijn armband van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten zien, waarna hij me naar zijn commandant bracht. Dat was op het weiland bij de viersprong bij Luttenberg, waar een kamp was ingericht vol jeeps, tanks en carriers. De Canadezen beloofden zo snel mogelijk te komen, en ik kreeg sigaretten en chocolade mee. Toen ik in Raalte terugkwam waren er al balken over de opgeblazen brug gelegd en was de NBS 's ochtends al bezig om achtergebleven Duitsers en NSB'ers op te pakken. De Nederlandse vlaggen hingen al uit toen de Canadezen op de middag van 11 april Raalte binnentrokken. Een prachtig moment dat ik nooit zal vergeten!'', klinkt het met trillende stem. Op dat moment stapt Tielbeeks vrouw met tranen in de ogen de kamer binnen. ,,Die bevrijding was mooi hoor, ook in Noord-Holland waar ik vandaan kom, maar er zitten heel veel emoties achter. Zoals voor de familie van verzetsmensen, die vaak in onzekerheid verkeerde en zelf ook gevaar liep.''


Source: De Stentor.



                                                                     
w.mugge@home.nl