H
Hartlief. Marconist van een Packard zender in de stad Groningen. Zender stond opgesteld in het bedrijf van Casper Naber.
Hooper, Herbert. Geboren 2 december 1915 te Rotterdam, overleden 31 augustus te Epe. Was gehuwd met N. Pondman. Maakte deel uit van de staf van Prins Bernhard.
Hooper, John William. Geboren 23 april 1906 te Rotterdam, overleden 1970 te Den Haag.
Haubrok, Heinrich Kurt Otto. Kriminal Sekretär SD/SS. Geboren 18 maart 1909 te Ennigloh, Herford, Duitsland. Was gehuwd met Meta Vieht, geboren 21 maart 1911 te Dünne, Herford, Duitsland. In Nederland na de oorlog veroordeeld tot 9 jaar gevangenisstraf. Vrijgelaten op 20 april 1951 en over de grens gezet.
Heafner, H.L.J. Warrant Officer. Born 1920 Forrest, Mississipi. Enlisted 19 october 1942 CP Shelby, Mississipi. Army service number 34472989.
HERMAN, alias of NKVD agent/marconist Niko Kruijt.
Helder, alias voor SOE/BBO agent Frank Hamilton. DCE1/KV/5608 van 14 juni 1943
Hoogestein, Thea. SD medewerkster die gegevens aan het verzet in Noord-Holland doorspeelde.
HILLCAT, mission name for Jacques Doneux. SOE T-Section. WT operator to Andre Wendelen, mission name TYBALT. They were dropped in the night of 11th to 12th of August 1943 and went to Brussels.
HECTOR II, alias for Arnold Witold-Lobet. SOE T-Section organiser, arrested March 1944.
HECTOR, alias for Andre Wendelen, SOE-T-Section Organiser.
Hamilton, Antonia Maria Francisca (Frankie). BBO agente voor SOE-N section, alias JOSEPHINE, mission TIDDLYWINKS. Geboren op 2 mei 1910 te Asten, Noord-Brabant. Overleden op 10 januari 1996 te Wassenaar. Gedropt in de nacht van 9 op 10 augustus 1944 in de buurt van Oosterblokker, Noord-Holland. Brak bij landing haar been. Lag tot en met januari 1945 in een ziekenhuis in Haarlem waar BBO agent Tobias Biallosterski haar met enige regelmaat bezocht. Haar naam in het veld was Josephine Wouters.
Netwerk-3 Bron: HS9/650/2 Arriveerde in Engeland in april 1943.
Travelled on the SS HMT from Buenos Aires, Brazil to New York. Arrival 4th February 1943. No profession, age 32, born in Asten, The Netherlands.
Travelled by PANAM flight 206/16 from San Juan, Porto Rico to New York, arrival 17th April 1950. Address 50 Soundview Avenue, Rye, New York. Passport nr C2 P4076, age 35, female. X= 424 Virgin Isl, 19th February 1950.
Hamilton, Frans Louis Johannes (Frank). BBO agent voor SOE-N section, alias GUUS, mission ROWING. Geboren 2 oktober 1913 te Kapahiang, Sumatra, Ned. Indië. Overleden op 27 februari 1990, plaats onbekend. Gedropt in de nacht van 9 op 10 augustus 1944 in de buurt van Oosterblokker, Noord-Holland. SOE zendschema TEIFI. Bron: HS9/650/3 Netwerk-3
Travelled on the SS Reinholt from Santos, Brazil to New York. Arrival 29th September 1941. Dutch Farmer, Dutch Indies. Passport nr 416346 issued at Den Bosch 15th January 1938.
Waarschijnlijk is Frank Hamilton na de oorlog naar zijn boerderij in Brazilië teruggekeerd. Hij is in 1963 betrokken bij een rechtzaak en zijn adres is op dat moment Rolandia, Paraná, Brazilië
HANS, of Hans Bruin, alias van agent Tobias Biallosterski, missies DRAUGHTS.
HUGO, alias van agent Tobias Biallosterski, missies DRAUGHTS.
Heel, van. Alias van Dhr, van Hemert, NBS Den Haag.
HENK. Alias van Dhr. van Doorn, lid Raad van de RVV.
Hiemstra, alias van B. Sanders, leiden Centrale Inlichtingen Dienst.
Hoeven, van der, alias van Henri Koot, CNBS.
Houten, van. alias van Mr. Quint, plaatse NBS commandant te Utrecht.
Hogeveen, alias van Mr. G.J. de Lint, officier bij AHK-OD.
Hubertus, pater. Tobias Biallosterski ontmoette hem via Harry Holla, deze pater regelde zijn ontsnapping uit Nederland aan het einde van zijn eerste missie. Netwerk-2.
Hall, van Gijs. Later burgemeester van Amsterdam. Netwerk-3
Hemerik, alias van SOE/BBO agente Frankie Hamilton.
Hooijer, George Frans (Gijs). Geboren op 29 juni 1924 te Voorthuizen, overleden op 12 maart 1945 te Rotterdam. SIS/BI agent en marconist voor Beukema toe Water van 'Groep Kees' in Amsterdam. Gedropt in de nacht van 5 op 6 juli 1944 bij kasteel Oolde in de buurt van Laren, Gelderland. Gearresteerd op 1 december 1944 door radiopeiling. Trainingsnaam Arie Kooyman. SIS zendschema St. Mark. BI code BERNARD, codenaam LIJSTERBES. Naam in het veld K.G. van Hemert. Netwerk Dijckmeester
Hartlief, Th. Marconist voor de Packard-Groep. Werkte op weerstation Beatrix-Met. Netwerk-Packard
Houwingen, van. Lid 'Groep Kees'.
Heide, van de. Marconist van 'Groep Kees'.
Hemert, van K.G. Alias van SIS.BI agent/marconist Gijs Hooijer. Netwerk Frans Dijckmeester
Houck, A J Lid van de Haagse inlichtingengroep Packard, verbindingsman met Prof. Dr. Ir. Uytenbogaart die gegevens over V-1 en V-2 raketten verzamelde in Wassenaar en omgeving. Netwerk Packard
Hollander, Ir. O. Alias van Prof. Dr. Ir. J.W.H. Uytenbogaart. Netwerk van Paaschen
Hoogewerff, A. Mede-eigenaar van terrein waarop veld Martini in de Wogmeerpolder gelegen was.
Hoek, Johannes Hermanus . Geboren 20 november 1918, gefusillerd 8 maart 1945 Rozenoord, Amsterdam. Lid grondploeg droppingsveld Mandrill. Netwerk Schipper
Haverkamp, Frederik Johannes. Arts. Terreinarts op de droppingsvelden in Noord-Holland. Gefusilllerd op 6 april 1945 te Limmen. Raakte gewond tijdens de uitbraakpoging uit het gemeentehuis te Obdam op 10 februari 1945.
Hoekstra. vervaardigde zend- en ontvangstapparatuur voor de Orde Dienst.
Hattem, van. Een van de leiders van de Inlichtingen Dienst.
HANS, alias van MI-6/BI agent Hans van der Stok.
Hoekman, Pieter. MI-6/BI agent marconist verbonden aan Zendgroep Barbara. Geboren 14 januari 1917 te Urk, 6 november 1943 te Keent (Overasselt) tijdens arrestatie. Gedropt in de nacht van 19 op 20 september 1943 in de buurt van Beugen, Noord-Brabant. Zendschema St. George. Alias NICO of FRANS.
Namen in het veld: Jan Post, P. Zeelenberg of Piet Seelenberg.
HEINTJE I, alias Gerard van Borssum-Buisman, MI-6/BI agent.
HEINTJE II, alias van Henk Letteboer, MI-6/BI agent..
HARROW, alias van Gerard van Borssum-Buisman, MI-6/BI agent.
HARRY, alias van MI-6/BI agent/marconist Diesfeldt.
Hooijer, George Frans (Gijs). MI-6/BI agent/marconist. Geboren 29 juni 1924 te Voorthuizen, overleden 12 maart 1945 te Rotterdam. Represaille voor de aanslag op Rauter. Marconist voor Ir. Beukema toe Water van de 'Kees Groep'. Gedropt in de nacht van 5 op 6 july 1944 in de buurt van Kasteel Oolde bij Laren, gelderland. Uitgepeild en gearresteerd op 1 december 1944 te Amsterdam. Trainingnaam Arie Kooyman. SIS zendschema St. Mark. BI codenaam BERNARD. SIS codenaam LIJSTERBES. Naam in het veld K.G. van Hemert. Gijs Hooijer had ook de opdracht meegekregen om het verzet te coördineren.
Hoogewooning, Frederik Johannes. MI-6/BI agent/marconist verbonden aan Groep Albrecht. Geboren op 29 januari 1923 te Amsterdam, overleden op 8 maart 1945 op de Waalsdorpervlakte als represaille op de aanslag op Rauter. Gedropt in de nacht van 30 op 31 december 1944 in de buurt van Nieuwkoop, SOE Drop Zone H-160 'BUICK'. Uitgepeild en gearresteerd op 27 februari 1945. Trainingsnaam Piet Groeneveld, zendplan St. Magnus. Naam LAMMERT, of LAMMETJE. Naam in het veld Frederik Johannes Smit.
HANENDOES, alias van MI-6/BI agent/marconist Gerard Buunk.
Hermance, alias PUCK. Koerierster van Groep Blaauw-Rinis, werkte ook voor MI-6/BI agent marconist Max Smid. Achternaam niet bekend.
Hanegraaf, W. Koerier van K.C.H. de Pous leider spionagegroep Albrecht in Rotterdam.
Hotz, George David Eduard Johan. Alias EDUARD. Geboren te Bodegraven op 12 augustus 1886, overleden 9 november 1964. Hij was een Nederlandse verzetsstrijder tijdens de Tweede Wereldoorlog en Nederlands militair van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Hij was kapitein der infanterie in het KNIL geweest en keerde voor de oorlog terug naar Nederland. In de oorlog was hij actief in het verzet en werd commandant van Regio 4 van het georganiseerd verzet in Overijssel, de Noord-Oost Polder en de Achterhoek. Hij was betrokken bij gewapende overvallen, spionage, sabotage en de wapendistributie en assisteerde de geallieerden bij de bevrijding. Na de oorlog werd hij kolonel in het Nederlandse leger. Na de oorlog ontving hij op 26 maart 1953 van de Amerikaanse regering de Medal of Freedom with Bronze Palm te Den Haag. Ook werd hij door de Engelse regering benoemd op 15 oktober 1947 tot Honorary Officer in the Military Division of the Most Excellent Order of the British Empire.
Haas, de Max, alias van ?? Leider van koeriersdienst Rolls Royce. Overzicht Verzet
HANS, alias van ?? Gaf leiding aan de PBC. Overzicht verzet
Hiemstra, alias van ?? Had de alegemene leiding over de CID Overzicht Verzet
Hollander, den. Alias van ?? Gearresteerd door de SD. Bezocht de vergaderingen van de LO.
Overzicht Verzet
Hall, van Walraven. Leider Nationaal Steun Fonds. Alias De Olieman, Oom Piet, van Tuyl en Barends.
HISS, codenaam missie J.H. Christiaansen in Overijssel.
Hulsman, Dirk, geboren 14 oktober 1920 te Amsterdam, overleden 14 april 1945 te Amsterdam.
Dick, vanaf mei 1937 matroos bij de Koninklijke Marine, werd medio 1940 op wachtgeld gesteld, werkte vervolgens in de broodbakkerij van zijn vader aan Weesperstraat 100 in Amsterdam en kwam in januari 1941 op contractbasis in dienst bij het Rijksbureau voor Diamant. Na eind april 1943 een oproep voor terugkeer in Duitse krijgsgevangenschap te hebben ontvangen, doken hij en zijn jonge echtgenote afwisselend onder in Purmerend en in een jachthaven en een molen in Uitgeest. Hier vervalste hij individueel enkele persoonsbewijzen. In januari 1944 keerden zij, in verband met de geboorte van hun zoon, terug naar Amsterdam, waar Hulsman majoor-telegrafist/OD’er Th.J. Schamp ontmoette. Kort hierna werd in een door het echtpaar Hulsman gehuurde woning in het Oudeliedentehuis-complex van de NH Diaconie aan Nieuwe Herengracht 2 ten behoeve van de OD en de illegale Groep 2000 een radio-, zend- en ontvangpost (Leidend Station-II) ingericht. In hun woning was een geheime telefoonlijn met het AHK-OD, werden verzetsvergaderingen gehouden, verbleven gedurende korte tijd een geheim agent en het joodse gezin Wijnberg en werkten constant marconisten. Op 30 januari 1945 overviel de Sipo het pand en werden alle aanwezigen, onder wie Hulsman, gearresteerd. Na vrijheidsberoving te hebben ondergaan in het Oranjehotel in Scheveningen en het HvB-Weteringschans in Amsterdam, werd hij op 14 april 1945 gefusilleerd.
Heijboer, Johannes Pieter. Geboren 8 maart 1912 te Kortgene, overleden 14 april 1945 te Amsterdam.
Johan - reserve-tweede-luitenant voor Speciale Diensten - werkte als ingenieur bij de NV Philips Gloeilampenfabrieken in Eindhoven. Nadat OD-chefstaf jhr. P.J. Six in 1943 in conflict was geraakt met J. Thijssen, hoofd van de OD-Radiodienst, werd Heijboer als radiospecialist ingeschakeld om de zendapparaten in het land te onderzoeken. Op grond van zijn bevindingen (de dienst functioneerde onvoldoende in zowel technisch als organisatorisch opzicht) werd besloten dat hij als nieuw hoofd van de OD-Radiodienst 24 nieuwe zendapparaten (met eigen aggregaten) zou construeren en plaatsen. Medio 1944 beschikte de OD aldus over een nieuw opgebouwd, verbeterd binnenlands zendernet, dat over vrijwel het hele land was verspreid. De radio-, zend- en ontvangststations Leidend Station-I (in Blaricum ten huize van ir. H.A. Hoekstra) en II (in Amsterdam ten huize van D. Hulsman aan Nieuwe Herengracht 2) onderhielden ten behoeve van het Algemeen Hoofdkwartier van de OD in Amsterdam verbindingen met de radionetten in de OD-gewesten en wisselden honderden codetelegrammen met het reeds bevrijde Eindhoven. Door gebrek aan materiaal kon slechts op één frequentie worden gezonden, hetgeen het uitpeilen door de Funkfahndung vergemakkelijkte. Op 30 januari 1945 werd Heijboer - bij Hulsman wonend - door de Sipo gearresteerd nadat LS-II vermoedelijk was uitgepeild. Op 14 april 1945 werd hij aan de Amsteldijk in Amsterdam gefusilleerd.
Hoekstra, Hendrik Arius. Geboren 27 juli 1901 te Harlingen, overleden 10 februari 1945 te Blaricum
Ir. Henk Hoekstra deed kort na de bezetting een poging naar Engeland uit te wijken, welke mislukte. Hierna in contact gekomen met de VN-organisatie, verspreidde hij vanaf eind 1940 het illegale blad Vrij Nederland en bouwde hij, op verzoek van VN-topman H.P. (Henk) Hos, vanaf begin 1942 in zijn woning illegale zenders om contact met Engeland te leggen. Nadat Hos in december 1942 was gearresteerd, kwam Hoekstra via gewestelijk commandant H.F. Dudok van Heel in contact met de Gooise OD. De inmiddels gebouwde zenders kwamen onder beheer van de OD en Hoekstra bleef zend- en ontvangapparaten bouwen en plaatsen. In de loop van 1943 hielp hij RVV-voorman Jan Thijssen een ‘eigen’ radiodienst op te bouwen. In de loop van 1944 werd via een zender in de woning van Hoekstra (aan Woensbergweg 2 in Blaricum) verbinding met Engeland gelegd en konden enkele wapendroppings worden georganiseerd. Ondanks het feit dat in het Gooi drie peilwagens rondreden, werden na september 1944 vanuit Hoekstra’s woning (Leidend Station-I: een radio-, zend- en ontvangststation) door marconisten ruim 600 berichten gewisseld tussen bezet en bevrijd gebied (Bureau Inlichtingen in Eindhoven). Toen Hoekstra zich op 10 februari 1945, bij een inval door de Sipo, gewapenderhand trachtte te verzetten tegen arrestatie, werd hij ter plekke doodgeschoten.
Hout, van den Jan. Was verloofd met Emmy Allers, werd tijdens de inval door de SD ook gearresteerd. Zou als marconist optreden voor de zender van Lodo van Hamel, WINDMILL. Werd vervangen door Ton Buys, die op de seinsleutel sneller bleek te zijn. Jan werd veroordeelt tot levenslange gevangenis straf.
Harster, Wilhelm. Geboren op 21 juli 1904 te Kelheim, overleden 25 december 1991 te München. Was een nationaalsocialistisch jurist en politieofficier, in Nederland tussen juli 1940 en augustus 1943 Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD (BdS) en daarmee de tweede man bij het uitvoeren van de nazi-terreur in Nederland na generaal Rauter. In deze periode werden onder zijn toezicht tienduizenden Nederlandse Joden gedeporteerd. Ook droeg Harster de verantwoording voor onder andere het Kamp Amersfoort en dus ook voor de vele daar begane misdaden.
Zoon van een jurist en politieambtenaar, bezocht het gymnasium in München en werd op 16-jarige leeftijd lid van een paramilitaire organisatie (Freikorps). Vervolgens studeerde hij rechten aan de universiteit van München, waar hij in 1927 promoveerde. In 1929 trad Harster in dienst van de politie in Stuttgart, maar al snel stapte hij over naar de politieke politie en vervolgens naar de opvolger daarvan, de Gestapo. Als Gestapo-chef was hij in Innsbruck betrokken bij de organisatie van de pogrom van november 1938 (Kristallnacht). In 1933 was Harster intussen lid van de NSDAP en van de SS geworden.
Na de Duitse inval in Nederland kwam Harster naar Den Haag en werd onder Rauter Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD in Nederland. Direct onder Harsters bevel ressorteerde de Nederlandse tak van de RSHA-afdeling IVB4, belast met de vervolging van de Joden; de SD-chef had namelijk binnen zijn bureau een speciale afdeling "J" opgericht "ter bestrijding van het Jodendom in zijn totaliteit". Tot deze afdeling (vanaf maart 1942 geleid door Wilhelm Zöpf) behoorde ook Franz Fischer, één van de 'Vier van Breda'. Begin mei 1943 richtte Harster een schrijven aan onder anderen de Duitse commandanten van de concentratiekampen op Nederlands grondgebied, waarin hij verslag deed van gesprekken met vertegenwoordigers van het RSHA in Berlijn en van recente instructies van Rauter, onder de kop "Endlösung der Judenfrage in den Niederlanden", de term waarmee in deze periode de uitroeiing van de Joden werd aangeduid.
Harster bestreed ook het verzet. In 1941 gaf hij toestemming voor 'verscherpt verhoor', dat wil zeggen het martelen van communistische gevangenen. De toestemming werd verleend na overleg met Heinrich Müller, hoofd van de Gestapo-afdeling in het Reichssicherheitshauptamt (RSHA) in Berlijn. Voor andere gevangenen was het in eerste instantie formeel niet toegestaan, alhoewel dat soms toch gebeurde, maar in 1942 werd de verschärfte Vernehmung ook toegestaan voor andere groeperingen. Vanuit zijn kantoor moet hij soms het geschreeuw van de gemartelden hebben kunnen horen.
Eind augustus 1943 werd Harster overgeplaatst naar Italië, waar hij van september 1943 tot mei 1945 dezelfde functie uitoefende als in Nederland. Hier had hij onder anderen omgang met de brutale massamoordenaar Christian Wirth, nog kortelings inspecteur van de vernietigingskampen, en in Italië belast met de vernietiging van 'partisanen' (en daarmee ook weer van Joden).
Advocaat-fiscaal F.J.G. baron Van Voorst tot Voorst eiste in 1949 in de rechtszaak tegen Harster een gevangenisstraf van 15 jaar met aftrek van voorarrest. Harsters advocaat vroeg om vrijspraak. Uiteindelijk kreeg hij een relatief milde straf van 12 jaar cel voor zijn oorlogsmisdaden, waarbij zijn hoedanigheid van beschaafd-optredende bureaumoordenaar in zijn voordeel zal hebben gewerkt. In 1953 werd hij vrijgelaten en vertrok hij naar Duitsland. Hij werkte hierna voor het Beierse ministerie van Binnenlandse Zaken, werd in 1956 Regierungsrat en in 1958 bevorderd tot Oberregierungsrat. Onder druk van een inmiddels op gang gekomen gerechtelijk vooronderzoek ging Harster in 1963 met vervroegd pensioen.
In 1967 werd door de Duitse justitie een nieuw proces tegen Harster aangespannen, waarin hij medeverantwoordelijk werd gesteld voor de moord op 83.000 Nederlandse Joden. Harster gaf al voor de aanvang van het proces toe - zeer wel mogelijk uit tactische overwegingen - dat hij toen de deportaties begonnen zich ervan bewust was dat de slachtoffers "over het geheel genomen de dood tegemoet gingen". Hij werd door het hof in München veroordeeld tot 15 jaar cel, maar werd in 1969 alweer vrijgelaten, vanwege het berouw dat hij had getoond tijdens zijn proces. Wel werd hem, vanwege deze veroordeling voor een zwaar misdrijf, zijn doctorstitel door de universiteit van München officieel ontnomen.
Wilhelm Harster maakte deel uit van een geheim nazi-netwerk dat in de jaren ’60 betrokken was bij bomaanslagen in Zuid-Tirol. Dit staat geschreven in het Duitse tijdschrift ‘Der Spiegel’. Wilhelm Harster was uit Duitsland afkomstig en chef van de Sicherheitspolizei in Nederland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde hij een belangrijke rol bij de deportatie van Joden. Ondanks zijn milde gevangenisstraf na de oorlog, was hij nog jarenlang actief nationaalsocialist. In het Duitse blad Der Spiegel staat nu geschreven dat Harster in 1961 betrokken was bij de aanslagen in de zogenaamde ‘Feuernacht’ op 11 juni 1961. Dit was een actie van het Zuid-Tirolse verzet, dat het gebied los wilde maken van het Italiaanse bestuur. Harster zou in die tijd regelmatig contact gehad hebben met andere oude SS-medewerkers, die de Zuid-Tirolse verzetsleden steunden. Harster zou zelfs verantwoordelijk zijn geweest voor de levering van de explosieven voor de ‘Feuernacht’, waarbij vele elektriciteitsmasten werden opgeblazen om de elektriciteitsvoorziening in omliggende (Italiaanse) industriegebieden plat te leggen.
Bron: Wikipedia.
Hoyez, Charles A.F. zie ROLAND. Bron: Peter Verstraeten.
DE HAAS, alias van Fritz G.M. Conijn, KP Alkmaar.
Huschka, Carl Ludwig. Sicherheitsdienst informant, een V-Mann. Geboren 20-07-1907 te Arnhem, overleden 23-11-1967. Veroordeelt op 17-10-1951 tot 18 jaar gevangenisstraf.
Hellema, Johan Dirk Antoon. Papierwarenfabrikant en verzetsstrijder was op 10 februari 1945 aanwezig bij een bijeenkomst van de verzetsgroep onder leiding van Hil Schipper in Spanbroek. Ook andere belangrijke ondergrondse kopstukken als de Alkmaarse chirurg Frederik Haverkamp en de Amsterdamse verzetsman Tobias Biallosterski, schuilnaam Hans Bruin, waren present. Tijdens hun tocht met de auto richting Amsterdam werden zij door de bezetter, die op de hoogte was van Engelse droppingsacties, bij Wognum gearresteerd. De gevangenen werden verhoord en in een kamer van het gemeentehuis van Obdam opgesloten. Schipper, die op de hoogte was van de arrestatie, omsingelde met een aantal bewapende verzetsmannen het gemeentehuis. De gevangenen, die de schoten hoorden, zagen kans een ontsnappingspoging te wagen. Tijdens zijn vlucht werd Johan Hellema door een kogel in het achterhoofd getroffen.
Het monument voor Johan Hellema in Obdam is opgericht ter nagedachtenis aan de Obdamse verzetsman die hier op 10 februari 1945 tijdens een ontsnappingsactie om het leven is gekomen. In de hongerwinter van 1944-1945 werden door Britse piloten met regelmaat wapens en kisten met kleren en spullen gedropt voor het verzet in West-Friesland. Johan Hellema, een papierwarenfabrikant uit Zaandam, is op het idee gekomen om wapens in een schip met een dubbele bodem te vervoeren.
Hoogensteijn, Cornelia Wilhelmina Theresia Geboren te Darmstadt, Duitsland 20-6-1918, overleden te Caracas, Venezuela 26-12-1956. Was secretaresse bij de Sicherheitsdienst (SD) en informante voor het verzet. Dochter van Johannes Hubertus Hoogensteijn (1877-1933), bloembollenhandelaar, en Bertha Helena Kruijdenberg (1880-1930). Thea Hoogensteijn trouwde op 24-11-1948 in Stockholm met Erwin Julius Schrahe (1907-1983), ambulancehulp. Uit dit huwelijk werd 1 dochter geboren.
Cornelia Wilhelmina Theresia (Thea) Hoogensteijn was de jongste van vijf kinderen in een rooms-katholiek gezin uit Hillegom. Tot haar negende groeide zij op in Darmstadt (Duitsland), waar haar ouders in 1909 naartoe waren verhuisd. Dankzij een goedlopend bloembollenbedrijf was het gezin welvarend, maar Thea’s moeder was ziekelijk en meer begaan met het katholieke geloof dan met haar kinderen. In 1927 keerden de Hoogensteijns terug naar Nederland. Drie jaar later, toen Thea twaalf was, stierf haar moeder. Nadat ook haar vader in 1933 was gestorven, nam oudste broer Jan (1909-1980) de vaderrol op zich. Thea bezocht de Handelsschool, waar ze goed was in talen en foutloos leerde typen. Thea en de rest van het gezin bleven zich verbonden voelen met Duitsland. Jan ontpopte zich zelfs als een overtuigde nationaal-socialist en een rabiate communisten- en Jodenhater.
Vanaf 1939 woonde Thea Hoogensteijn op kamers in Haarlem en Amsterdam. Met haar wisselende baantjes als kantoorbediende verdiende ze slecht. Hoogensteijn was verlegen en onzeker (Hopman, 21) en ze trok zich op aan broer Jan. Met haar representatieve verschijning en vloeiende beheersing van het Duits hoopte ze op een goedbetaalde functie bij een Duitse instantie. In januari 1942 vond ze een baan als typiste bij de Zentralstelle für jüdische Auswanderung, dat de deportaties regelde. Ze vertaalde er de nieuwe anti-Joodse bepalingen naar ambtelijk Nederlands en deed registratiewerk bij twee Jodenrazzia’s. Later typte ze op het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst (SD) in de Euterpestraat verhoren uit van politieke gevangenen en maakte ze dienstorders voor de Arbeitseinsatz. Hoogensteijn genoot van feestjes op kantoor en leidde een luxeleven. Haar geliefde Henk Klijn, een collega van de afdeling die Joodse woningen leeghaalde, overlaadde haar met geschenken en bezorgde haar een benedenwoning van gedeporteerde Joden in de Rubensstraat (nr. 98).
Tegelijkertijd stond Thea Hoogensteijn op goede voet met de Amsterdamse politieagenten Arend Japin en Piet Elias, die voor de illegaliteit werkten. ‘Thea was zeer aardig en behulpzaam’, herinnerde Japin zich na de oorlog, en ze was geen lid van de NSB. Begin 1943 liet ze zelfs op eigen houtje twintig voor de Arbeitseinsatz gearresteerde studenten ontsnappen, wat Japin overtuigde van haar betrouwbaarheid (Smeets e.a., 155). Gaandeweg kwam Hoogensteijn op kantoor steeds openlijker uit voor haar afkeer van de grove mishandelingen van gearresteerde verzetsmensen. Dat leidde eind juni 1944 tot haar ontslag. Maar op aandringen van verschillende bekenden uit de illegaliteit, Henk Klijn en broer Jan, die inmiddels ook samenwerkten met het verzet, was Hoogensteijn twee weken later weer in functie: nu als de secretaresse van SD-chef Willy Lages, die om een goede typiste verlegen zat. ‘Elly’ was informante voor de Amsterdamse knokploeg (KP) van Fritz Conijn en Pierre de Bie, Henk Klijn fungeerde als haar koerier. Met De Bie kreeg ze ook een verhouding; hij trok bij haar in. Hoogensteijns informatie over de SD was van grote waarde voor de planning en uitvoering van wapendroppings, liquidaties en sabotageacties en zo redde ze talloze verzetsmensen het leven.
Eind 1944 merkte Thea Hoogensteijn dat Lages onraad rook: ‘Thea, du bist eine Verräterin’, had hij op haar typemachine uitgetikt (gecit. Hopman, 50). Om de aandacht van haar af te leiden liet Radio Oranje het bericht uitgaan dat de ‘misdadige SD-medewerkster Thea Hoogensteijn’ haar straf niet zou ontlopen. Lages bond in, maar een paar weken later, op 10 januari 1945, werd Hoogensteijn alsnog opgepakt, samen met Klijn. Beiden kwamen al na drie dagen vrij, waarna ze direct onderdoken. Op 9 maart 1945 vluchtten ze met een aanbevelingsbrief van het verzet en geholpen door Pierre de Bie naar bevrijd gebied. Daar viel Hoogensteijn in handen van de Engelsen. Op 20 mei 1945 werd ze in Utrecht geïnterneerd: eerst in Tivoli en de vrouwengevangenis op de Plompetorengracht en twee maanden later, wegens psychische klachten, in het Gesticht voor Krankzinnigen (Agnietenstraat 2).
Thea Hoogensteijn werd niet berecht, maar in 1947 voorwaardelijk buiten vervolging gesteld. De laatste oorlogsmaanden hadden een zware wissel op haar getrokken: toen Japin en De Bie haar begin augustus 1945 in het gesticht aan de Agnietenstraat opzochten, was ze een geestelijk wrak. In de Amsterdamse Valeriuskliniek, waar ze vanaf eind augustus 1945 op voorspraak van het verzet verbleef, deed ze enkele zelfmoordpogingen. Na haar ontslag op 21 mei 1946 ging Hoogensteijn wonen in Heemstede, waar ze al snel aan lager wal raakte. Als ‘moffenhoer’ was ze bij familie niet langer welkom en vrienden had ze niet. Voordat ze in de zomer van 1947 met papieren van het verzet naar Zweden emigreerde, schreef ze haar zus: ‘Ik hoop hier aan een nieuw leven te beginnen. Na wat er in de oorlog met mij is gebeurd, lukt dat in Holland niet meer’ (gecit. Hopman, 78).
In Zweden trouwde Hoogensteijn met de Duitser Erwin Schrahe, met wie ze in 1949 een dochtertje kreeg. In december van hetzelfde jaar vertrokken ze naar Caracas in Venezuela, waar ook haar broer Jan intussen zijn toevlucht had gezocht. Daar raakte ze aan de drank en verwaarloosde ze haar kind. Doodziek en verzwakt door terminale kanker keerde ze in augustus 1956 nog eenmaal naar Nederland terug om voorgoed afscheid te nemen van haar familie. Op eerste kerstdag 1956 overleed Thea Hoogensteijn in Caracas, 38 jaar oud.
Thea Hoogensteijn was lange tijd een onbekende in de geschiedschrijving over de Tweede Wereldoorlog. Kort na de oorlog roemden Arend Japin en Pierre de Bie haar betekenis voor het verzet: ze noemden haar ‘zeer intelligent’ en ‘in staat tot zwaar spionagewerk’ (CABR 105612). In het paginagrote artikel ‘Bij de SD in de Euterpestraat redde Thea velen het leven’ (Alkmaarsche Courant, 4-5-1960) werd Hoogensteijn voor het eerst gememoreerd als ‘vergeten verzetsheldin’. Zij zou een ‘eenzaam meisje’ zijn geweest en een ‘witte raaf in duister gezelschap’ (Hopman, 119).
Auteur: Marie-Cécile van Hintum
Archivalia
Nationaal Archief, Den Haag: Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging Cornelia Wilhelmina Theresia Hoogesteijn, CABR 105612 (PF Amsterdam 19729T)
NBI 93474; Johannes Wilhelmus Heinrich Maria Hoogesteijn, CABR 85007 (PRA Amsterdam 2287)
CABR 92451 (PRA Haarlem 8925)
CABR 64466 (BG Amsterdam 322'49)
NBI 3534 (PE’28’7502)
NBI 93476.
Literatuur
Mark Schellekens, Walter Süskind. Hoe een zakenman honderden Joodse kinderen uit handen van de nazi's redde (Amsterdam 2011).
Jan Hopman, Zwijgen over de Euterpestraat. Op het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst in Amsterdam gingen in 1944 verraad en verzet hand in hand (Zoetermeer 2012).
Jos Smeets, Tommy van Es, Guus Meershoek red., In de frontlinie. Tien politiemannen en de Duitse bezetting (Amsterdam 2014).
Doeko Bosscher, Haast om te sterven. Het korte leven van verzetsman Fritz Conijn (Amsterdam 2015).
Illustratie