BENNIE BIALLOSTERSKI
Bennie Biallosterski was de jongste zoon van Tobias Biallosterski Sr en Guurtje de Graaf. Hij werd geboren op 24 februari 1924 te Bloemendaal. Hij overleden in kamp Buchenwald op 6 februari 1945. Hij heeft ondergedoken gezeten in de Achterhoek, in Varsseveld op de boerderij 't Heeg van de familie Hofs aan de Entinkweg.
In mei 2002 schrijft mevrouw Willy Schaap-Roos in het blad 'Eendracht' het volgende over Doortje Hofs die kort tevoren overleden is. Hier onder een deel van die tekst:
HERRINNERINGEN AAN DOORTJE HOFS
Het lijkt nu heel vreemd, maar voor 1940 had ik nog nooit van Varsseveld gehoord. Het was toen nog een echt dorp waar je op school met aardrijkskunde nooit over leerde. Toen echter de oorlog begon en wij bezet gebied werden, werd al gauw duidelijk, dat Varsseveld echt bestond en een toevluchtsoord werd voor onderduikers.
Dank zij de dames Jolink kon mijn broer, die toen op de zeevaartschool in Amsterdam was, onderduiken bij de familie Hofs op 't Heeg aan de Entinkweg. Zelf werkte ik als verpleegster in Arnhem, wat - het klinkt gek - toen heerlijk ver weg was van Hoorn, waar wij vandaan kwamen.
Als je jong bent wil je het liefst weg naar bijvoorbeeld het buitenland, maar dat was in 40-45 een vrome wens. Dus was Arnhem als zijnde "ver weg" de uitkomst en ik heb er geen spijt van gehad. Wat heb ik ondanks de ellendige tijd genoten van vooral de Achterhoek met zijn uitgestrekte velden van rogge, haver en tarwe.
Doortje Hofs had het heel druk op 't Heeg met de zorg voor haar moeder die ziek was, het vele werk op de boerderij, de onderduikers en het iedere dag weer koken voor de hele meute. Zelf wilde ik wel eens iets anders dan het leven in een ziekenhuis en toen mijn broer vroeg om ook op 't Heeg te komen teneinde Doortje te helpen, zei ik niet "nee" Het was natuurlijk hard werken geblazen, maar dat was ik wel gewend en ik heb er veel geleerd. Bijvoorbeeld het verschil tussen de halmen van rogge, tarwe en haver. Ik maakte melkbussen schoon, liep op klompen, deed huishoudelijk werk in huis. Kortom, we hadden het samen druk, maar best leuk, Doortje en ik.
Vanwege de voedselvoorziening voor de Duitsers was het land zogenaamd "gescheurd" en zag het in de zomer geel van het koren op de korenvelden. Zo mooi! Mooier dan de maisvelden nu.
Wat in de oorlogsjaren ook heel belangrijk was, was het eten, vooral voor de standsmensen zoals ik.
Ik vergeet het nooit en vond het heerlijk. Wij plukten zelf de sperciebonen met bieslook en dan met uitgebakken spek erbij. Heerlijk! In de week aten we in de keuken natuurlijk, maar op zondag aten we in de kamer en dan was er vlees.
Het oogsten van het koren ging met de maaimachine, wij stonden met z'n vijven op een rij. Willem Hofs leefde toen ook nog. Baas Hofs (Gerrit Hendrik) zat op de machine en verdeelde het geheel met een stok in schoven, die wij dan bonden. Leuk werk was dat 's Avonds gingen de jongens de schoven opzetten. Het was zo'n mooi landschap toen in en rondom Varsseveld, dat het mij nog altijd een heimwee-achtig gevoel geeft.
Willem Hofs. Geboren op 25 mei 1919 te Varsseveld. Overleden op 10 maart 1945 te Kdo. Meppen-Versen, Neuengamme. Gearresteerd op 4 maart 1944 te Amsterdam tijdens een huiszoeking op een contactadres.
Theodora Maria Hofs, Geboren 12 november 1925 op de boerderij 't Heeg te Varsseveld, overleden 26 maart 2002. Zij is getrouwd met Jan Willem Lammers op 17 augustus 1950.
Haar vader was Gerrit Hendrik Hofs. Boevengenoemde Willem Hofs was een van haar twee broers.
LINTELO - Israël reikt dinsdag de hoogste onderscheiding van het joodse land postuum uit aan twee voormalige inwoners van Lintelo en twee uit Varsseveld. Ze hebben tijdens de Tweede Wereldoorlog een onderduikadres geboden aan een joodse familie. Het gaat om de echtparen Arend Jan Ebbers en Harmina Johanna Ebbers-Veldhuis uit Lintelo, en Gerrit Hendrik Hofs en Johanna Wilhelmina Hofs-Schuurman uit Varsseveld. Israël eert hen als 'Rechtvaardigen onder de Volkeren'. In het oorlogsmuseum Yad Vashem in Jerusalem wordt aan een eremuur een plaquette onthuld met hun namen erop. Daarbij krijgen hun nabestaanden een oorkonde en een medaille. Oktober 2008.
Nog iemand die bij Hofs ondergedoken heeft gezeten was Reinder Lieuwes (Rein) Bangma. In zijn RVPS rapport no. 17108 schrijft hij het volgende hierover:
"At the beginning of 1942, one of the instructors (van de Zeevaartschool in Amsterdam) called De Hart, a member of the NSB, managed to oust the director Haverkemp from his job and took over his place. As a result of this the students went on strike. Bangma took a prominent part in the demonstrations and De Hart then sent a letter to Bangma's father telling him that he would see if he could have Bangma sent to Germany in order to teach him a lesson.
This took place in March 1942 and although De Hart did not actually carry out his treat, Bangma's father thought that for safety's sake he should go to work on a farm.
Therefore, he arranged for Bangma to stay at a farm owned by G.H. Hofs, Aaltenscheweg C 345, Varrseveld, Achterhoek.
Bangma had been friendly with another Nautical student, Jansen (RVPS no. 17110) and the latter came from Haarlem where he asked Bangma's parents where Bangma was. Jansen then came to stay at a neighbouring farm.
A relation of Bangma's called Jollink (Jolink), Aaltenschweg Varsseveld was also a farmer and several Jews were in hiding on his farm. These included Mr. and Mrs. Koeijn (Konijn?) and a certain Hirsch of Zwolle. Through these people Bangma heard of other Jews who wanted to go into hiding and he therefore started to contact other farmers in order to find other hiding places for these people. He carried out this work with Jansen which they did in their spare time but had to work on their respective farms during the normal working hours.
This went on until about October 1942 when Bangma returned home (Santpoort) as he was beginning to be very bored with farm work. He was officially registered at Varsseveld and returned home without changing his registration. His food coupons were sent on to him from where he had been working".
Bennie heeft echter heimwee, of ook genoeg van het werken op de boerderij en gaat ook terug naar Santpoort. Vervolgens doen twee verhalen de ronde over zijn arrestatie, beide versies zijn mogelijk. De eerste is dat hij in Santpoort tijdens een razzia voor de Arbeitseinsatz is opgepakt. Dit gebeurde volgens zijn Duitse papieren op 9 mei 1944 te Santpoort. Hij was gewaarschuwd voor de razzia maar vertrouwde erop dat zijn valse papieren hem er wel doorheen zouden helpen. Men vond het echter verdacht dat iemand in in de landbouw werkte juiste deze tijd thuis met verlof was. Tien dagen later werd hij, ondanks het feit dat hij volgens de Duitse rassenwetten geen Jood was, toch op 19 mei 1944 naar Westerbork overgebracht. Hier werd hij te werk gesteld om vliegtuig onderdelen uit elkaar te halen, dat wil zeggen delen van wrakstukken van neergeschoten geallieerde vliegtuigen.
Tijdens zijn gevangenschap worden een aantal briefjes van hem aan zijn moeder het kamp uitgesmokkeld.
Mevr G. Biallosterski-de Graaf Kruidbergerweg 99
Kruidbergerweg 99 4 Augustus 44 Santpoort (Dorp)
Santpoort (Dorp) Lieve Moeder,
Ik hoop dat U mijn brief en zegel ontvangen hebt en thuis nog alles goed is. Helaas heb ik afscheid moeten nemen van (George) Boutelje en Robbie (Boutelje, 20?) en Mevr. Blom en Jannie (Jansje Blom, 20?). Ze gaan op transport naar Theresienstadt en Zelle (Bergen-Belsen). (Transport van 31 juli 1944? ) Het is geen groot transport, het telt 450 man. Ik hoef me voorlopig niet ongerust te maken en ben van het begin af aan teruggesteld. En mocht alles weggaan, dan ben ik één van de laatsten en ik zal me er dan ook wel weer doorheen slaan, ik heb de laatste maanden genoeg meegemaakt om daar ook tegen opgewassen te zijn. We zullen maar het beste er van hopen. U wordt bedankt voor de Fl.50,- die al een week in mijn bezit zijn en die ik goed kan gebruiken. Ik heb boutelje Fl.20,- gegeven want de goede man heeft geen cent meer en daar ik zuinig ben geweest met de Fl.70,- kon ik hem zodoende helpen. U zult wel denken, waar laat je al dat geld, maar ik koop zoveel mogelijk boter en andere levensmiddelen om mijn gezondheid zo goed mogelijk op peil te houden. Maar alles is duur, dat begrijpt U wel. Ik was dan ook reuze blij met de Fl.50,- U moet vooral de groeten hebben van de kennissen hier en ik hoop dat we ze spoedig in Holland terug mogen zien. Ik zal de stem van Boutelje erg missen, maar wie weet hoe gauw de ellende voor ons allen voorbij zal zijn. Ik moet ontzettend smerig werk doen, namelijk cellen van batterijen slopen en het bruinsteen en koolstaafje sorteren. Dat stof van die bruinsteen dringt helemaal in je porieën en je kan je eigen bijna niet schoon krijgen. Maar als ik gedurende de oorlog hier kan blijven mag ik niet mopperen. U moet me eens zien in mijn overall met roden rug en witte band voor mijn arm en met mijn kalen kop. Ik krijg binnenkort gauw weer een zegel en misschien ook wel een prestatiezegel. Nu moet U het met de pakketten samenstellen handig inkleden. De boter bijvoorbeeld verpakken in een havermoutpak met een beetje haver mout erop. De jam in kartonverpakking dat scheelt in gewicht. Zo weinig mogelijk glaswerk. De sigaretten ook wegstoppen en als U een briefje wilt sturen bijvoorbeeld in een asperine buisje en dat in de jam wegstoppen. Het gewicht kan wel 4 kg wezen, die komen heus wel door als de doos maar niet te gek groot is. Het camoufleren van die boter is voor het stelen. U zult wel steeds handiger worden met dat samenstellen. Nu Moeder ik hoop dat u dit briefje ontvangt. Doe allen de groeten van mij, houdt moed, in gedachten omhelsd door je liefhebbende zoon.
Ben
Stuur de hutkoffer en zijtas met een roggebrood erin. Eén sleuteltje heb ik al hier.
Kijk niet te precies op het gewicht, want de pakkettten komen heus wel door. Doe er gekookte eiren in en geen brood maar rantsoenbonnen. De Fl.30,- heb ik ontvangen en pakket ontvangen.
George Boutelje. Geboren 13-06-1894. Wonende te Amsterdam, Rijnstraat 129II.
Beroep: (handels) reiziger.
Transport XXIV/6, no. 31 02-08-1944, van Westerbork naar Theresienstadt) Moet dit niet 31 juli zijn?
Transport Ek, no. 1693 van 28-09-1944, van Theresienstadt naar Auschwitz)
Vermoord op 28-2-1945. Niet in Auschwitz, dat werd op 29 januari 1945 bevrijd door het Rode Leger.
Robert Boutelje. Geboren 04-10-1924. Zoon van George Boutelje.
Transport XXIV/6, no. 31 02-08-1944, van Westerbork naar Theresienstadt) Moet dit niet 31 juli zijn?
Transport Ek, no. 1693 van 28-09-1944, van Theresienstadt naar Auschwitz)
Vermoord op 28-2-1945. Niet in Auschwitz, dat werd op 29 januari 1945 bevrijd door het Rode Leger.
Jannie Alida Blom. Geboren 1927 te Amsterdam. Gaat op 31-juli 1944 op transport naar Bergen-Belsen.
Marianne Blom-Italiaander. Gaat met haar dochter op 31 juli 1944 op transport naar Bergen-Belsen.
Op 31 juli 1944 vertrekken uit Westerbork 213 Joden op vijf lijsten; hiervan liefst 146 lieden op grond van hun verdiensten voor de Entjudung van Nederland. Op 2 Augustus 1944 bereikt het transport Thersesienstadt. Overlevenden: 48 (?) De trein nam waarschijnlijk de volgende route: Westerbork-Groningen-Nieuweschans (hier werd van locomotief gewisseld, de Nederlandse werd vervangen door een Duitse) - Leer, Emden, Oldenburg, Hannover.
Hoeveel briefjes Bennie naar zijn moeder heeft gestuurd is niet bekend, voorafgaande aan deze lange brief heeft hij haar al eens eerder geschreven:
Hij vraagt daarin om de volgende zaken op te sturen: Geld, dekens, braadpannetje, aardappelpan, ondergoed, 1 trui, sokken, handdoek, vork en mes, badpak, etenswaren, sigaretten, zeep en scheergerei.
Hoe mevrouw Biallosterski-de Graaf dit naar Westerbork op moest sturen is niet duidelijk. Misschien kon het aan de poort afgegeven worden.
Uiteindelijk vertrekt Bennie op 13 september 1944 met het laatste transport uit kamp Westerbork naar het kamp Bergen-Belsen in de buurt van Hanover met 297 personen. Het transport komt hier op 15 september 1944 aan. Volgens de tranportlijst is Bennie een diamant bewerker. Hij wordt van de 77 kinderen, die zonder ouders opgepakt waren, gescheiden en op 4 december 1944 doorgestuurd naar Sachsenhausen in Oranienburg bij Berlijn. In Bergen Belsen droeg hij nummer 6792
In Sachsenhausen werd hij op 18 december 1944 opgenomen in de ziekenbarak. De kinderen van het transport uit Westerbork werden medio november 1944 overgebracht naar Theresienstadt, bijna alle kinderen hadden typhus. Mogelijk had Bennie ook typhus toen hij in Sachsenhausen aankwam. In Sachsenhausen kreeg Ben gevangenennummer 119582 en werd geplaatst in Barak 14.
Bennie wordt weer overgeplaatst, dit keer naar Buchenwald waar hij op 6 februari 1945 aankomt. Hij wordt ondergebracht in het zogenaamde "Kleine Kamp" in barak 56 en krijgt gevangenennummer 31073. Hier overlijdt hij twee dagen later op 8 februari 1945 om 16.30 uur aan een dubbele longontsteking.
Broer Wim Biallosterski vertelde het volgende over Bennie voor een atrtikel in een plaatselijk krant in Santpoort: "Intussen is Bennie om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen ondergedoken bij boer Hofs in de Achterhoek, een contactadres van Het Parool. Bennie had last van heimwee en wilde naar Santpoort terug, ondanks ons herhaaldelijk waarschuwen dat niet te doen omdat hij bij Hofs veilig zat. In het voorjaar van 1944 werd ik in Haarlem tijdens een razzia opgepakt, omdat men uit de naam Biallosterski afleidde dat ik Joods was. Maar mijn moeder was een Christen, zodat ik halfjoods ben en ik hoefde geen "J" in mijn Ausweis te hebben. Een neef van mij, wel een Joodse man, was in Amsterdam opgepakt en diezelfde man (Evert Berkelaar) die hem had opgepakt was ook in Haarlem bezig. Ik werd naar het politiebureau in de Smedestraat gebracht en daar zag ik kans een jongen een briefje voor mijn moeder mee te geven, waarin ik schreef dat Bennie moest maken dat hij wegkwam. Die was namelijk toch naar huis gekomen. Mijn moeder kreeg dat briefje inderdaad en was daarvan zo overstuur, dat zij meteen naar mijn oom liep, die bij ons in de tuin aan het werk was. Samen zijn zij naar het politiebureau gegaan, terwijl zij helemaal vergaten dat Bennie nog thuis was. Op het politiebureau konden zij aantonen dat ik geen Jood was en mocht ik mee naar huis (18.30 uur). Intussen waren de Duitsers naar ons huis gegaan om uit te zoeken hoe het een en ander in elkaar zat. Daar troffen zij Bennie aan, die zij meteen oppakten. Hij is rechtstreeks naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg in Amsterdam gebracht en kort daarna naar Westerbork. Mijn moeder en mijn verloofde Ada Bootsma hebben nog wasgoed naar Amsterdam gebracht, maar daar hoorden zij dat Bennie al weg was. Van Westerbork is hij naar het concentratiekamp Bergen-Belsen gebracht en daarna naar Buchenwald. Wij weten tot op de dag van vandaag niet, waar hij is overleden en waar hij begraven is. Naspeuringen van het Rode Kruis bleven zonder resultaat. Wij houden het erop dat Bennie begin februari 1945 is overleden".
In het boek 'Een gat in het prikkeldraad' geschreven door Guido Abuys en Dirk Mulder over ontsnappingen en vezet in Kamp Westerbork is het volgende over Bennie te lezen: "Ben Biallosterski was betrokken bij allerlei vormen van verzet. Op het moment dat hij vijf Joodse onderduikkinderen zou ophalen om hen naar een onderduikplek naar het noorden van het land te brengen, werd hij gearresteerd. Na enige dagen verhoor werd hij met de vijf kinderen in juni 1944 naar Westerbork gestuurd. Ben zocht contact met zijn moeder en zij lichtte zijn broer Wim in en vroeg hem Ben uit Westerbork te bevrijden. Weken aan voorbereiding gingen hieraan vooraf, Het contact met Westerbork verliep via een marechaussee, die Wim nog van vroeger kende. Op 7 september 1944 kwam Wim verstopt in een vrachtauto beladen met levensmiddelen het kamp binnen. Op het afgesproken plek stond Ben klaar. Om hem heen stonden de kinderen. Terwijl de broers elkaar in de armen vielen, kwamen de kinderen angstig naderbij. Ben zij: "Luister Wim, ik weet waarom je hier bent. Aleen kan ik niet meekomen. Ik kan de kinderen niet aan hun lot overlaten". Hij ging door de knieën om op ooghoogte van de kinderen te zijn. Hij streek een jongen door het haar. De kinderen wisten dat ik gekomen was om Ben mee te nemen. In de ogen van de kinderen was angst te lezen. Een klein meisje drong zich tegen Ben aan en sloeg haar armen om hem heen. Ik wist dat ik Ben niet zou kunnen bewegen om mee te komen. De kinderen meenemen was uitgesloten. Dat had zeker tot ontdekking geleid. Ik nam afscheid van hem". Op 13 september 1944 ging Ben Biallosterski samen met zijn onderduikkinderen naar Bergen-Belsen. Zij vormden met een aantal andere kinderen de groep van de 'Unbekannte-Kinder'. Hij zou kort na aankomst van de kinderen gescheiden worden en via Sachsenhausen in Buchenwald terecht komen, waar hij op 8 februari 1945 overleed.
Tenslotte vertelde Lenie Boeken-Velleman:"Zij hadden mij gevraagd of ik met hun meeging in die wagon, want zij gingen er een plank uitzagen en zij zouden eruit springen. Ik kwam in diezelfde wagon terecht terecht. De eersten sprongen eruit, maar ik durfde niet".
Volgens Wim Biallosterski zou Bennie ook betrokken zijn geweest bij een overval op het ditributiekantoor in Westendorp in de Achterhoek om zodoende distributiebonnen te bemachtigen. Ook zou Theo Hofs hierbij betrokken zijn. Wim zou samen met Theo de bonnen vanuit de Achterhoek met de trein naar het Westen hebben vervoerd.
w.mugge@home.nl
25-04-2019