Hil Schipper: op 10 oktober kwam de code voor het goedgekeurde terrein Lobster in Wogmeer via de BBC binnen. Na twee dagen en nachten hard werken gingen GUUS (Frank Hamilton) en ik samen naar het nieuwe terrein, zetten de mannen uit en gingen slapen, terwijl wij de opdracht gaven ons te wekken zodra de zending gearriveerd zou zijn.. Oom Theo (van Eekelen) en Lange WIM (Wim Stomps) zouden dit keer ook eens aanwezig zijn bij de dropping. De politie patrouilleerde op de weg, het weer was slecht. Omstreeks elf uur meende ik een toestel te horen. De lucht was echter donker en zwaar bewolkt, zodat het toestel, ietwat uit koers, de lichpunten niet heeft kunnen zien. Guus en ik, oververmoeid, gingen daarna rusten. De mannen wachten tot half vier. Dan vertrekt een gedeelte van de terreinploeg, een paar politiemannen voorop, richting Ursem.
Op de brug en op het kruispunt bij Rustenburg zijn intussen een twintigtal Landwachters uit Alkmaar gestationeerd. De politiemannen gaan voorop en de landwachtersop de brug roepen een halt toe. De politiemannen Paling en Heidekamp geven met hun politielantaarn een seintje aan de achter hen aankomende terreinploeg. Onmiddellijk begint de Landwacht te schieten maar treft niemand. De mannen weten te ontkomen met achterlating van een paar fietsen. Zij hebben om geen argwaan te wekken niet terug geschoten. Oom Theo en Lange Wim waren met een paar anderen nog op het terrein. Zij hebben de schoten van de Landwachters gehoord en zijn zeer verontrust. Zij wekken Guus en mij (wij zijn bijna niet wakker te krijgen). Zij willen die richting uit om een vrachtauto te alarmeren die volgens gewoonte vanuit de Schermer om vier uur naar het terrein Lobster te vertrekken om de wapens op te halen. Ik ontried hen echter die kant op te gaan. het waren immers maar een paar schoten en de anderen zouden vast alles in het werk stellen om de vrachtwagen te alarmeren. Wij mochten zelf niet de de val van de Landwachters lopen. We gingen samen naar buiten. Intussen hebben Paling en Heidekamp kans gezien om naar Ursem te komen. Zij kleden zich om in hun politie uniformen en gaan vanuit Ursem naar de Schermer om de vrachtauto te waarschuwen. Zij kiezen een weg waarbij zij de brug bij Rustenburg kunnen vermijden. De vrachtauto, die als regel precies om vier uur vertrekt, vertrekt juist die nacht een kwartier eerder. De politiemannen zijn op een zijweg, terwijl zij de vrachtauto aan kunnen zien komen, maar kunnen hem niet meer op tijd bereiken. Ook de Landwachters zien de wagen aankomen, springen op de weg en lossen een paar schoten, De vrachtauto is bemand met zes mannen en zij zijn zwaar gewapend. Boven op de cabine staat staat een BREN, enkelen zijn gewapend met Stens en enkelen met Amerikaanse karabijnen. Er wordt verschrikkelijk geschoten, een complete veldslag. De chauffeur is op slag dood (dit is niet juist, volgens het verhaal van Niek Waterdrinker, het was de bijrijder Gerard Veldman die een kogel door het hoofd kreeg), één raak gewond (Frans van der Zeyden) en wordt gevangen genomen en bij een ander wordt een duim weggeschoten. De mannen op de vrachtwagen hebben een ware slachting onder de Landwachters aangericht want uit gesprekken is vast komen te staan dat tussen de 14 en 20 van hen gedood zijn. De vrachtwagen wil niet meer starten en de mannen gaan te voet op weg.. het is nog steeds pikdonder en zij kunnen niet naar mogelijke gewonden zoeken.. Op het terrein horen wij de veldslag en begrijpen dat de vrachtwagen is slaags geraakt. Oom Theo en Lange Wim willen er op af, maar ik weet ze te weerhouden van dit zinloze plan (zij zijn na de eerste schoten, afgevuiurd door de Landwachters wel degelijk op weg naar de brug gegaan, maar iemand van de terreinploeg wist hen op tijd tegen te houden). Ik ben bang dat wij ingesloten zijn (de Wogmeer is geheel af te sluiten door twee toegangswegen af te zetten). We willen er tussenuit.
GUUS blijft onbewogen rustig. Ik breng ze aan het verstand dat we moeten wachten tot iemand terug komt, of van de richting Spierdijk of dat wij met een bootje vertrekken richting Hensbroek. Na enige tijd komt er een boerenjongen uit de richting Spierdijk rustig fluitend op zijn fiets. Wij vragen waar hij vandaan komt en of hij iets gezien heeft.. De kust is veilig. Wij gaan en ontmoeten op dat moment Aad Paling, die ons alles vertelt en ons via een omweg heeft kunnen bereiken. Een uur later is heel Ursem onsingeld door zo'n tweehonderd Duitsers die dreigen het dorp plat te branden (ook in dit verhaal vindt de verwisseling tussen Rustenburg en Ursem plaats). Marechassee Kolenbrander (een KP-er die aanvankelijk de Delta's niet erkende) heeft zich die dag heel moedig gedragen (hij zou als gijzelaar doodgeschoten worden als de 'terroristen' die niet bij de Duitsers zouden melden). het dorp werd niet afgebrand. Op mijn orders gaan Aad Paling en Harrie Heidekamp niet terug naar Ursem maar duiken onder. Oom Theo en Lange Wim gaan via een omweg terug naar de Schermer. Daar liggen de wapens van twee erdere droppings opgeslagen in een boerderij (Houtlust). Ondanks de drukte van de 200 Duitsers in de naaste omgeving van Ursem slagen de jongens van Oom Theo erin alles uit de boerderij weg te halen, waar de groep van Oom Theo gelegerd was en die de wapens bewaakten. Oom Theo geeft al zijn mannen een paar dagen verlof. In ieder geval moet de boerderij verlaten worden. Vier jongens waaronder de zoon (Floor Niele) van Oom Tinus (M. Niele), de latere burgemeester van Egmond, alle vier lid van de groep van Oom Theo gaan nog even de boerderij in om wat achtergebleven kleding op te halen. Zij worden echter opgemerkt door in een auto rijdende Grüne Polizie. Deze gaan naar de boerderij, schieten de jonge boer (Piet de Boer) plus zijn vader (Dirk de Boer) neer onder de ogen van de jonge huisvrouw (Trien de Boer-Stam). Zij doorzoeken het hele huis maar kunnen niets vinden (de jongens zitten verstopt onder het hooi). Dan steken de Duitsers het huis in brand, de jongens weten eruit te komen en worden direct beschoten. Een paar vallen, de twee anderen keren tenslotte met de handen omhoog terug en worden in koele bloeden op een paar honderd meter  neergeschoten als honden. Op die dag verloor Oom Theo vijf mannen en een man is gevangen genomen. De groep van Oom Theo heeft prachtig werk geleverd en die dag grote offers gebracht. ter wille van de veiligheid moet ik echter deze ploeg uitschakelen, tegen mijn hart in. Zij hebben moedig werk verricht maar zij waren ontmaskerd. Op hetzelfde moment heb ik LOBSTER afgekeurd om dezelfde reden en dit doorgegeven aan Londen.
DE SLAG BIJ RUSTENBURG
© Verzet in West-Friesland ISBN 90-6455-112-X.
Rustenburgerbrug.
Tot zo ver het verhaal van Hil Schipper, 10 jaar na de oorlog schreef Niek Waterdrinker zijn verhaal, hij was persoonlijk aanwezig geweest bij alle acties rond Rustenburg en Houtlust. Zijn verhaal is te lezen in het boek 'Verzet in West-Frieland, de illegaliteit in westelijk West-Friesland en in de Wieringermeer in de jaren 1940-1945':


DE SLAG BIJ RUSTENBURG IN DE NACHT VAN 10 OP 11 OKTOBER 1944.

Dinsdag 10 oktober 1944 zond Radio Oranje een nieuwe droppingcode uit "De aap is los" ten teken dat die nacht op het afwerpterrein LOBSTER in de Wogmeer een nieuwe wapenzending kon worden verwacht. De BS sectie II en III onder leiding van Niek Waterdrinker, wachtmeester bij de Marechaussee en commandant van Schermerhorn, waren aangewezen om de wapens in ontvangst te nemen, toegangswegen en bruggen rondom LOBSTER in het oog te houden - het terrein te bewaken. Om negen uur 's avonds verzamelen de secties zich in de woning van een van de politiemannen die de groepen zouden begeleiden. De achttien man sterke ploeg begaf zich per fiets naar de Wogmeer welke rond half elf werd bereikt. Na een mok Engelse koffie op de boerderij werden de posten ingenomen en installeerde de lichtploeg van de CAT (Hil Schipper) zich met zijn seinlichten. Alles was gereed om de wapens in ontvangst te nemen.
Tussen middernacht en half een verscheen het lang verwachte toestel. Het maakte twee cirkelbewegingen boven het droppingsveld . Na een derde manoeuvre verdween het vliegtuig in westelijke richting zonder een lading te hebben afgeworpen. Waarschijnlijk heeft de bemanning in de donkere, regenachtige nacht de lichtbakens niet opgemerkt - de technische verzorging van de terreinverlichting liet in de begintijd nog veel te wensen over. In ieder geval keerde het geallieerde toestel niet terug. Om twee uur gaf de commandant van LOBSTER het sein huiswaarts te keren. De lichtploeg ging zijns weegs - de secties onder leiding van Niek Waterdrinker begaven zich per fiets in de richting van Rustenburg . Het was daarbij de gewoonte dat twee geuniformeerde politiemensen met zaklantaarn in de hand de nachtploegen voorafgingen Mocht men op Moffen of Landwachters stuiten dan werd achterwaats een lichtsein gegeven als blijk van gevaar.
Ter hoogte van de zogenaamde 'Uitgang' van Rustenburg, die de Wogmeer met de dorpstraat van Rustenburg verbindt, stapten beide politiemannenaf. Hier zou de ploeg zich splitsen. Enkele jongens moesten via de brug over de Schermervaart, die zo'n 50 meter voor hen lag, de Schermer in. Op het moment dat de mannen aanwijzingen kregen over de te volgen weg, klonk uit de richting van de brug een salvo geweervuur. De kogels ketsten op het wegdek. Het was nog een geluk dat de ploeg niet midden op het kruispunt stond. De BS-ers vermoedden een troep Landwachters of Duitsers en na het commando verspreiden en dekken zocht iedereen een goed heenkomen. Commandant Niek Drinkwater zocht dekking op een aan de overkant van de straat gelegen erf.
De vraag naar het waarom van de aanwezigheid van de Landwacht in de nacht van 10 op 11 oktober 1944 is nog steeds weinig bevredigend beantwoord. naar een naoorlogse verklaring van de Alkmaarse Hoofdlandwachter Van Der Spek had de Landwacht die avond opdracht mensen te ronselen voor het Oostfront. De regionale Landwachters bleken echter weinig trek te hebben in een dergelijk ingrijpende taakstelling en besloten op patrouille te gaan. Men mag zich echter ook afvragen of de vijand met de ligging van het terrein in de Wogmeer op de hoogte was.
In het blad 'De Opmaak' van december 1998 verscheen een artikel dat de dropping verraden zou zijn. Een scholier die op de hoogte was van de dropping zou dit verteld hebben aan een schoolkamaraad wiens vader bij de Landwacht zat. Daarbij zou hij vermeld hebben dat een vrachtauto uit De Schermer gebruikt zou worden om de wapens die gedropt zouden worden  op te halen. Natuurlijk kan dit een rol gespeeld hebben, maar het feit dat pas in de loop van de avond via de BBC een slagzin voor de tweede keer uitgezonden werd om daarmee aan te geven dat de dropping definitief door zou gaan, maakt deze redenering twijfelachtig.
Commandant Waterdrinker en zijn medefietser begaven zich naar de woning van Ad Paling, lid van het korps Waterpolitie, die samen met zijn collega Harry Heidekamp eveneens uit de Wogmeer was gekomen. Daar werd besloten op onderzoek uit te gaan. Paling en Heidekamp zouden geuniformeerd de noordelijke kant van de Ringvaart af fietsen. Waterdrinker en zijn collega-marechaussee de zuidelijke kant. De nachtpatrouilles zouden elkaar op de Rustenburger brug ontmoeten en daar zou niets verdachts aan zijn. De politiemannen waren evenwel nauwelijks halfweg Ursen en Rustenburg of zij zagen over de Rustenburgerweg de afgeschermde lichten van een auto naderen. Deze rustenburgerweg loopt vanaf de Noordervaart in de Schermerpolder recht op de eerder genoemde brug af. Het kwam bij de agenten niet op dat het hier ging om de transportploeg Gewestelijke Stormtroepen Sectie I onder leiding van Gerard Veldman die de afgeworpen wapens van het terrein LOBSTER kwam ophalen. De ploeg voor de afvoer van wapens was geheel onkundig gebleven van hetgeen zich die avond en nacht had afgespeeld, ondanks de tijdmarge tussen de schietpartij bij de brug en het vertrek van Gerard Veldman en de zijnen. De elf man sterke Sectie I was daags tevoren bijeengekomen op de boerderij 'HOUTLUST' van Piet de Boer aan de Zuidervaart C-24 in Noord-Schermer. De oude Ford vrachtwagen waarmee de wapens werden opgehaald en vervoerd stond permanent geparkeerd op 'Houtlust' de boerderij deed ook dienst als opslagplaats voor afgeworpen wapens en munitie. Om half vier had de transportploeg 'Houtlust' verlaten, alleen Floor Niele en Johan de Jong waren ter bewaking van de anderhalve ton opgeslagen wapens en munitie achtergebleven. De Ford met in de cabine chauffeur Piet Wagenaar en bijrijder Gerard Veldman volgden een tevoren uitgestippelde route. Tussen de laadbak en de cabine stonden Jaap Wagenaar en Jan Admiraal geposteerd (van een geplaatste BREN is hier geen sprake) Frans van der Zeijden, Jan Walter, Koos van der Berg, Piet Brunnekreeft en de in de Schermer ondergedoken Amerikaanse boordschutter Arthur Brown lagen onder het zeil in de laadbak. Allen waren met Stenguns bewapend. Nietsvermoedend reed de sectie op de Rustenburgerbrug af alwaar de Landwachters (vermoedelijk versterkt met enige Duitsers) opnieuw positie hadden gekozen. Het bruglicht stond op groen (de lantaarns van de BS-ers waren na de schietpartij achtergebleven) en alles leek veilig. Ook toen donkere figuren bij de brug chauffeur Piet Wagenaar met een rood licht van een zaklantaarn tot stoppen sommeerden, hadden de inzittende nog geen idee van een hinderlaag. Zij dachten dat hun eigen mannen een stopteken hadden gegeven. Piet Wagenaar stopte de wagen, waarbij de motor afsloeg. De ernst van de situatie werd pas duidelijk toen hij enkele dondere schimmen op de auto af zag komen en hij in het schaarse licht zag dat deze vijandige uniformen droegen. Een kort moment bleef het stil, maar weldra brak een hels vuur los. De mannen tussen de cabine en de laadbak richten hun automatische wapens op de vijand rond de vrachtwagen en op de brug. Ook de Landwachters openden het vuur. Niek Waterdrinker en zijn collega, die op het talud van de Ringdijk de bloedige confrontatie gaandesloegen, maakten zich direct na de eerste schotenwisseling uit de voeten. Hun uniform leek in die dagen erg veel op dat van de Duitsers waardoor zij in het donker grote kans liepen door hun eigen mensen onder vuur genomen te worden. Zij keerden naar Ursem terug en bereikten rond vijf uur in de ochtend hun standplaats Koning aan de Noordervaart.
Het vuurgevecht tuusen de BS-ers en de door de Duitsers gesteunde Landwachter kostte de commandant van de transportploeg, Gerard Veldman het leven. Toen het vuur op hen was geopend lieten hij en Piet Wagenaar zich elk aan een kant uit de vrachtauto vallen. Piet Wagenaar wist onder de auto door te kruipen en de berm van de dijk te bereiken. Uiteindelijk wist hij eerst Ursem en later de Commando-Post Koning aan de Noordervaart te breiken. Daar kreeg Wagenaar met Jan Walter de raad naar diens onderduik adres in de Beemster te gaan en daar de komende dagen te blijven. De onfortuinlijke Veldman droeg het lichtgekleurde windjack van Arthur Brown. Hij was dus een eenvoudig doelwit voor de schutters op de brug. Bij het verlaten van de cabine kreeg hij een kogel door het hoofd, hij was op slag dood. Doordat hij dat Amerikaanse windjack droeg hielden de Duiters hem voor een Amerikaan. Zijn stoffelijk overschot werd later naar het lijkenhuisje in Ursem gebracht, waar hij als enige is begraven op de Algemen Begraafplaats. Van de vijf mannen in de laadbak wisten er vier te ontkomen, onder hen Arthur Brown. Ondanks dat feit dat hij met de omgeving niet erg bekend was wist hij om kwart over acht ook Post Koning te bereiken. Een bemanningslid was echter dermate gewond geraakt dat hij bewusteloos was geraakt in een brede rietkraag vlak bij de Rusterburgerbrug. Dit was Frans van der Zeijden en hij werd pas de volgende ochtend door de Duitsers opgemerkt.
In de vroege ochtend uren van 11 oktober kregen de Landwachters onder leiding van Van der Spek assistentie van honderd man Feldgendarmerie uit Alkmaar onder commando van Lt. Knipschilt en een delegatie SD-ers onder leiding van Willi Lages uit Amsterdam. De toegangswegen werden afgezet, op de brug werden twee granaatwerpers geplaatst en de troepen namen Rustenburg in bezit. Lages dreigde het dorpje plat te branden en tien gezaghebbende inwoners te fusilleren indien de terroisten niet voor het vallen van de avond gepakt zouden zijn.

Om half zes bereikten Jan Admiraal en Henk Razijn, die op de Post Koning zat, de boerderij Houtlust. Een compleet verslag van de gebeurtenissen kon niet gegeven worden, maar zij wisten wel dat er twee slachtoffers warebn gevallen: Veldman en van Der Zeijden. Als men op Houtlust geweten zou hebben dat Frans van der Zeijden nog in leven was had men zonder meer de boerderij verlaten. Thans besloten door de eigenaar, Piet de Boer, zijn vrouw Trien, Admiraal, Razijn en de wachten Niele en de Jong om de verborgen wapens naar de gierkelder van Dirk Glijnis te vervoeren en op die manier alle sporen van illegale activiteiten uit te wissen. Met behulp van buurman Cor Over met zijn tractor en mestwagen lukte dit plan. Toen deze klus er rond acht uur op zat vertrokken Razijn en Admiraal weer. Tegen half elf arriveerden Piet Wagenaar en Jan Walter op de boerderij, zij wilden komen vertellen wat er die nacht gebeurd was en wilden hun fietsen meteen ophalen. Toen zij Floor Niele en Johan de Jong zagen schrokken zij zich rot "Wat doen jullie hier nog? Snel wegwezen! Niemand mag hier blijven!" Later in de boerderij zeiden zij tegen Piet en Trien wat ze onderweg gezien hadden, een compleet leger Duitsers. Op dat moment keek Trien naar buiten en zei "Daar heb je ze dan".

Minstens honderd man van het Commando Feldgendarmerie uit Alkmaar versterkt met SD en OrPo uit Amsterdam naderden al schitend de boerderij 'Houtlust'. De wegsnellende vader van Piet de Boer, Dirk de Boer, 51 jaar oud, was het eerste dodelijke slachtoffer. Hij snelde achter de boerderij het erf over en werd vanaf de weg neergeschoten. Wagenaar, Walter en Niele verscholen zich onder het hooi op de hooiberg. Johan de Jong, een kok uit Alkmaar en ondergedoken op de boerderij, besloot te blijven staan waar hij stond. "Ik verdom het om weg te kruipen, dan sturen zij mij maar naar Duitsland". De knecht van de boerderij, Ab de Boorder, was op het moment van de belegering juist peren in de boomgaard aan het plukken. Hij werd hardhandig ondervraagd, maar ontkende alle betrokkenheid. Samen met Johan de Jong werd hij naar de Rustenburgerbrug gebracht waar zij geconfronteerd werden met het lijk van Veldman en de gewonde Frans van der Zeijden. Beiden ontkenden hen eerder gezien te hebben. Ab de Boorder mocht naar huis en Johan de Jong moest terug op 'Houtlust' naast Piet de Boer plaats nemen.Op dat zelfde moment arriveerde ook Lages op het erf van de boerderij. Zijn verschijning ontlokte bij Piet de Boer de opmerking "Nu komt het er echt op aan". Hij werd naar de dors geleid om daar verhoord te worden, maar op dat moment verscheen een lijkbleke Frans van der Zeijden ten tonele waarvan iedereen had aangenomen dat hij dood was. Hij had na zijn bloedige verhoor uiteindelijk de weg naar 'Houtlust' gewezen in de veronderstelling dat die allang verlaten zou zijn. Iedereen op de boerderij deed als of men Frans nog nooit gezien had en Frans liep uit eigen beweging terug naar de auto op de weg, gevolg door drie Duitsers. Frans speelde met medeweten van het verzet een dubbelrol, hij was handelaar in tabakswaren in Alkmaar en kwam als zo danig ook veel bij de SD over de vloer. Zo veel zelfs dat hem als één van hen beschouwden, maar ondertussen speelde Frans informatie door naar het verzet en wist verscheidene opgepakte verzetslieden weer vrij te krijgen. Frans van der Zeijden is in Alkmaar nog een maand lang beestachtig verhoord, maar hij heeft geen woord meer losgelaten.

Op 17 november 1944 werd hij tesamen met Marinus Post, van Velzen, Arie Kaptein en P. Booij in de Wilhelminalaan in Alkmaar gefusilleerd als represaille op de executie van Landwachter J.H. Meijer door het verzet. (Jan Hendrik Meijer, SS-Rottenführer, Landwachter en SD infiltrant, werd op 10 november door of J.Kok, of door J.J. Leeuwerke neerschoten terwijl hij probeerde Adrianus Johannes van Doorn te arresteren. Van Doorn raakte gewond door een pistool schot van Meijer en werd op 17 november in Wormerveer gefusilleerd samen met enkele andere verzetsstrijders. Was Frans van der Zeijden hier ook bij en vond deze executie dan niet plaats in Alkmaar?)

Ook Trien de Boer-Stam werd in de dors verhoor, maar zij wist het bloed onder de nagels van haar ondervragers vandaan te halen en men stuurde haar weer naar buiten. Hier kwam zij Lages tegen die vroeg of zij kinderen had, toen Trien dit bevestigde vroeg Lages hoe oud Ad was die in de kinderwagen lag. Een half jaar antwoorde Trien. Lages keer een paar keer naar haar en naar de baby in de kinderwagen en stuurde haar vervolgens naar haar schoonmoeder die verderop woonde. Terwijl Trien met de kinderen het erf afliep gaf zij van kwaadheid de SD-er Friedrich Christian Viehbahn nog een aframmeling en vroeg hem of hij dacht op deze manier de oorlog te kunnen winnen.

Nadat Trien vertrokken was werden Piet de Boer en Johan de Jong middels een nekschot door Viehbahn en Emile Rühl vermoord. Lages had namelijk vanuit de boerderij telefonisch contact opgenomen met zijn chef, Walter Albers en deze had bevolen iedereen om te brengen. Met behulp van fosfor en handgranaten werd de boerderij in brand gestoken. Ook de hooiberg stond in een mum van tijd in lichterlaaien. Floor Niele, Jan Walter en Piet Wagenaar probeerden nog weg te komen, Niele werd reeds voor dorsdeuren geraakt en viel dood neer. Beide anderen vlogen het weiland achter de boerderij in en daar werden zij door mitrailleur vuur neergemaaid. Walter leefde nog en werd in de boomgaard nog verhoord en daarna vermoord. De Boerderij was voordat het in brand gestoken werd geheel leeggehaald door de Duitsers en alles inclusief het vee werd meegenomen. De omgebrachte mannen werden door de Duitsers afgevoerd en gecremeerd in crematorium Westerveld.

(In 1948 is de boerderij weer geheel opgebouwd en Trien heeft met haar broer Herke Stam het bedrijf opnieuw opgebouwd. In 1968 heeft zoon Ad de Boer het bedrijf overgenomen, de oudte zoon Dick de Boer is in de Verenigde Staten een boerderij begonnen, in Nyssa, Oregon)

Willi Paul LAGES, kreeg na de oorlog de doodstraf, maar dit werd omgezet in levenslang. Wegens medische omstandigheden werd hij op 23 september 1952 over de grens gezet. Hij overleed in vrijheid in Duitsland in april 1971.

Emile RüHL, werd veroordeeld tot 18 jaar gevangenisstraf, op 31 maart 1956 werd hij over de grens gezet.

Friedrich Christian VIEHBAHN, werd ook veroordeeld tot 18 jaar celstraf, werd ook op 31 maart 1956 over de grens gezet.

w.mugge@home.nl