MIEN HARMSEN.
Naam: Hermina Lamberdina Harmsen.
Geboren: 22 Februari 1915 te Aalsmeer.
Nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Kantoor bediende/typiste.

Vader: Martinus Harmsen, geboren 15 April 1884 te Warnsveld.
Moeder: Apolonia Rinkel

Echtgenoot: Dirk Cornelis Elffers, geboren 9 December 1910 te Rotterdam.
Huwelijk: 29 April 1954 te Amsterdam
Huwelijk ontbonden door overlijden op 17 Juni 1990 te Amsterdam.

Adres: AALSMEER.
19 Augustus 1937, Amstel 188, Amsterdam.
14 Maart 1939, Nieuwe Herengracht 5HS.
13 december 1939, Zwanenburgwal 643hg.
14 December 1940, Amstel 252HS.
27 Mei 1941 PB 4812.
17 November 1941, Nieuwe Herengracht 174hg.
6 Februari 1946, J. Luijkenstraat 62ohs.
22 Mei 1953, Amstel 248II&III.


Source: Gemeente Archief Amsterdam.



Mien Harmsen was een dochter van kweker en directeur van de Centrale Aalmeerse Veiling Martinus Harmsen en Apolonia Rinkel. Zij vestigde zich in de zomer van 1937 in Amsterdam-Centrum. Haar persoonskaart vermeldt als beroepen kantoorbediende en typiste bij de Dienst der Publieke Werken.

Ze was bevriend met verzetsman Leo Frijda, die bij haar ouders op kamers woonde. In het voorjaar van 1942 trok Frijda bij Hamsen in aan de Nieuwe Herengracht 17, nadat zij er in november 1941 was komen wonen. Vermoedelijk kwam Harmsen via Frijda in het verzet terecht en werd ze lid van de verzetsgroep CS-6. Op 15 augustus 1943 ging ze op verzoek van Hans Katan, aangesloten bij dezelfde groep, naar zijn voormalige onderduikadres in de Cliostraat om wat eigendommen van hem op te halen. Terwijl zij op zijn kamer was, kwamen vier SD-mannen met getrokken revolver binnen. In haar tas vonden zij onder meer een beschrijving en situatietekening van een geplande spoorwegaanslag op de Veluwe, en een brief waarin het adres van de dichter Ed. Hoornik stond waar Katan op dat moment was ondergedoken.

Harmsen werd gearresteerd en overgebracht naar het hoofdkwartier van de SD in de Euterpestraat, waar zij van ’s avonds zes uur tot de volgende avond zeven uur zonder onderbreking werd verhoord. Na drie dagen werd zij overgebracht naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg. Daar bracht ze zes weken door in een kooi die in een stikdonkere cel was opgehangen. In oktober 1943 ging zij naar Kamp Vught. Daar hoorde ze dat Leo Frijda en andere leden van CS-6 terechtgesteld waren. In Vught was zij een van de 74 vrouwen die als vergelding veertien uur in een cel in de bunker werden opgesloten, van wie er uiteindelijk tien stierven. Deze gebeurtenis werd later bekend als het bunkerdrama.

In september 1944 werd Kamp Vught ontruimd, de vrouwen werden naar Ravensbrück gedeporteerd. Enkele weken later ging Harmsen in een groep van ongeveer vijftig Nederlandse vrouwen naar een buitenkamp van concentratiekamp Groß-Rosen in Reichenbach, waar zij moesten werken in een fabriek van Telefunken. Toen op 18 februari het Russische leger het kamp naderde, gingen de vrouwen te voet en later per trein op transport met onbekende bestemming. Op 8 april arriveerden ze in een buitenkamp van Neuengamme in Salzwedel; op 14 april werden ze daar bevrijd door het Amerikaanse leger.

De vader van Mien, Martinus Harmsen, zat tot 6 mei 1945 in het huis van bewaring aan het Kleine-Gartmanplantsoen/Weteringschans in Amsterdam.

Op 29 april 1954 trouwde Mien Harmsen met beeldend kunstenaar Dick Elffers (1910-1990), die een jaar daarvoor weduwnaar geworden was van Emmy Andriesse. Samen gaven zij het kinderboek Filipijn en de toverkruik (1948) uit. Onder haar redactie verscheen het boek Brandt-Vonken (1949). Vanaf 1950 had zij de leiding over het Bureau voor Aesthetische Adviezen, het uitvoerend orgaan van de Stichting Centraal Adviesbureau voor gebonden kunsten en industriële vormgeving.

Harmsen overleed op 85-jarige leeftijd op 18 maart 2000. Zij is een van de vrouwen van wie het leven is beschreven in het boek 'Samen eervol overleefd' van Hans Suijs. Op basis van dit boek werd in 2020 in Gouda de theatervoorstelling Overleven is Herinneren opgevoerd.


Source: Wikipedia.
… 1941 niet gaan studeren omdat hij Joods is. Mien, geboren op 22 januari 1915, is acht jaar ouder dan deze begaafde dichtende student. Zij is zeer onder de indruk van zijn gedichten en zijn muzikaliteit en raakt met hem bevriend.

Leo Frijda is actief lid van de verzetsgroep CS-6, volgens sommige genoemd naar het adres Corellistraat 6 in Amsterdam van de oprichter Gideon Boissevain, maar volgens Marianne van Raamsdonk betekend de afkorting Centrum Sabotage dat door 6 personen is opgericht. Hij richt met anderen het illegale literaire blad "Lichting' op, waarin hij schrijft onder het pseudoniem Edgar Fossan.

Mien Harmsen: Een Duitser komt binnenvallen - en ik zit te werken met Lichting (…) en rondom liggen ze (de gestencilde bladzijden) verspreid en het interesseert hem geen mallemoer. Hij gaat gewoon weg en is verder heel vriendelijk, terwijl er een cellokist staat waarin enkele wapens verborgen zijn.

In 1943 wordt 'Lichting' opgeheven, waarschijnlijk omdat het bestaan ervan inmiddels tot de Duitsers is doorgedrongen. In juni 1943 verhuist Mien naar de Biesboschstraat in Amsterdam-Zuid.

Mien Harmsen: Begin Augustus 1943 spreek ik Hans Katan, aangesloten bij dezelfde illegale groep. Hij vertelt mij dat hij ondergedoken is geweest bij een zekere juffrouw Wout in de Cliostraat 20 te Amsterdam, maar om verschillende redenen daar niet langer heeft kunnen blijven en nu weer een ander adres heeft. Tevens zegt hij dat hij op dat adres nog verschillende eigendommen heeft achtergelaten, goederen zowel als papieren en vraagt mij of ik deze voor hem wil gaan halen. Op 15 Augustus ga ik naar de Cliostraat 20. Ik weet van Hans Katan dat juffrouw Wout alleen woont. Zij maakt de deur open en ik vertel haar dat ik de eigendommen van Fred (de schuilnaam van Katan) kom halen. Zij vraagt mij waarom Fred niet zelf komt, waarop ik geen antwoord geef. Hierop wordt ik binnengelaten en moet plaatsnemen beneden in de kamer. Wout verzoekt mij even te wachten en gaat de eigendommen van Fred bij elkaar zoeken. Wanner Wout zich verwijdert, hoor ik fluisteren. Tussen wie dit fluistergesprek plaatsvindt weet ik niet, want ik hen alleen Wout ontmoet. Kort daarop komt juffrouw Wout weer terug, zegt de eigendommen van Fred niet te kunnen vinden. Zij vraagt mij mee naar boven te gaan, naar de kamer waar Hans Katan heeft gewoond. Juffrouw Wout gaat terug naar beneden en laat mij alleen achter op de kamer. Na geruime tijd wordt er hard en aanhoudend gebeld. Voor juffrouw de deur open kan doen, geeft zij mij een pak met daarin de eigendommen van Fred. Nadat de deur is opengedaan komen vier personen met getrokken revolver de kamer binnen.

Later hoort Mien dat de vier SD-mannen Mollis, Maarten Kuiper, Oelschllägel en Walther of Wehner geweest zijn. Maarten Kuiper neemt onmiddellijk haar tas af en haalt de papieren eruit. Hierbij is onder andere een beschrijving en situatietekening van een geplande spoorwegaanslag op de Veluwe. Ook is er een brief, waarin het adres van Ed Hoornik staat dat ook het onderduikadres van Hans Katan is. Op 19 augustus 1943 arresten de Duitsers Ed Hoornik. Hij wordt naar Vught weggevoerd en later gedeporteerd naar Dachau.
Naam: Theodora Agneta Wout.
Geboren: 2 Januari 1909 te Amsterdam.
Nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Verpleegster.

Vader: Theodoor Wout, geboren 21 Juli 1881 te Amsterdam.
Moeder: Hedwig Kreuskopf, geboren 20 September 1882 te Leischlingen, Duitsland.

Adres: ld 8j
R. Hartplein 2 Amsterdam.
6 Oktober 1937, BEGIË.
1 December 1937, Rijweg 115A, Overschie, Rotterdam.
28 februari 1938, J. Obrechtstraat 25.
Diverse adressen.
16 November 1945, Minervaplein 7V.
11 Februari 1947, Couperusstraat 3, Arnhem.
UTRECHT.
14 Januari 1948, B150A, Wijchen.
19 Oktober 1948, Renhaenslaan 36HS, Amsterdam.
11 Februari 1949, Endegeeststraatweg 5, Oegstgeest.
16 Augustus 1949, Maerlant, Brussel.
6 Juni 1951, Weteringschans 111bov, Amsterdam.
26 November 1952, Gas City, Indiana, USA.


Source: Gemeente Archief Amsterdam.
Is Theodora Wout ooit vervolgd voor de rol die zij speelde tijdens de oorlog? Gegeven dat zij zich op 26 november 1952 vestigde in Gas City, Indiana, USA ben ik gaan zoeken en vond het volgende:

Getrouwd op 13 september 1952 in Gas City, Indiana als Theodora Wout, Geboren 2 januari 1899 (in plaats van 1909) te Amsterdam. Vader Theodoor Wout. Moeder Hadwidch Krauskoff. Huwelijkspartner Roscoe L. Dillman.

Roscoe Lee Dillman, geboren 11-06-1889 in Mexico, gehuwd 13-09-1952 en overleden 10-11-1964 te Providence, Rhode Island.

Overleden Theodora H. Dillman, born 02-01-1909, Amsterdam; died 01-02-1992 Muncie, County Delaware, Indiana.








Mien Harmsen: Ook mijn persoonsbewijs is erbij zodat duidelijk is dat ik Mien Harmsen ben. Zij zijn daardoor kennelijk verrast, want ik wordt reeds lang gezocht door de Sicherheitsdienst. Ik word gearresteerd en overgebracht naar de Euterpestraat. Hier word ik van 's avonds zes uur tot de volgende avond zeven uur zonder onderbreking verhoord onder het felle schijnsel van verschillende lampen. Zij willen het adres weten van Hans Katan, Ik noem het niet. Na drie dagen word ik overgebracht naar de gevangenis aan de Amstelveenseweg. In oktober 1943 ga ik naar kamp Vught.




                                                                    
w.mugge@home.nl