HAN HOEKSTRA.
Naam: Nelly Rebecca Henriette Welter.
Geboren: 30 November 1906 te Rotterdam.
Nationaliteit: Nederlands.

Vader: Hendrik Welter.
Moeder: Pieternella Adriana Kole.

Echtgenoot: Hendricus Gerard Hoekstra.
Geboren: 4 September 1906, Den Haag.
Gehuwd: 27 Maart 1935 te Amsterdam.
Gescheiden: 26 Juni 1947 te Amsterdam.

Adres: 29 Maart 1935, Prinsengracht 186II, Amsterdam.
21 Augustus 1941, PB 552796.
Naam: Hendricus Gerard Hoekstra.
Geboren: 4 September 1906 te Den Haag.
Nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Journalist/uitgever.

Vader Gatze Hoekstra, geboren 7 December ???? te Leeuwarden.
Moeder: Adriana Maria Rooth.

Echtgenote: Nelly Rebecca Henriette Welter.
Geboren: 30 November 1906 te Rotterdam.
Gehuwd: 27 Maart 1935 te Amsterdam.
Gescheiden: 30 Juni 1947 te Amsterdam.

Echtgenote: Johanna Alida Antonia Kamerling.
Geboren: 13 December 1922 te Amsterdam.
Gehuwd: 19 April 1950 te Amsterdam.
Gescheiden: 30 Juli 1951 te Amsterdam.

Adres: DEN HAAG.
6 November 1933 Heerengracht 151HS, Amsterdam.
29 Maart 1935, Prinsengracht 186II.
30 Juni 1941, PB 202055.
26 Juni 1947, Gasthuismolensteeg 12III.
15 Februari 1952, Maasstraat 13II.
17 September 1954, Deurloosstraat 110HS.
12 Oktober 1955, Koningslaan 14HS.
14 Juni 1956, Van Miereveldstraat 1HS.
23 November 1960, Nicolass Maesstraat 137I.
10 Juni 1973, Albrecht Dürerstraat 20I.
15 januari 1975, Waalstraat 128II.
30 Juni 1976, Albrecht Dürerstraat 20I.
14 Juli 1977, Waalstraat 128II
22 Augustus 1977, Lijnbaansgracht 25HS rechts.
3 December 1979, Joh. M. Coenenstraat 31I.


Overleden: 15 April 1988 te Amsterdam.
Naam: Hilda Helena Nelly Tjeenk Willink.
geboren: 20 februari 1919 te Zwolle.
nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Procuratie houdster.

Vader: Jurrian Willem Tjeenk Willink, geboren 7 Juli 1878 te Zwolle
Moeder: Cornelia Christina Hilda Coster, geboren 21 September 1890 te Zwolle.

Achtgenoot: Hendricus Gerard Hoekstra.
Geboren 4 September 1906 te Rotterdam.
Gehuwd: 15 Februari 1952 te Amsterdam.
Gescheiden: 28 September 1955 te Amsterdam.

Echtgenoot: Geertjan Lubberhuizen.
Geboren 15 Maart 1916 te Schoten, Noord-Holland.
Gehuwd: 20 Oktober 1955 te Holborn, Great Brittan
Gescheiden: 10 januari 1967 te Den Haag.

Adres: Eekwal 31 Zwolle.
1 Augustus 1939, V-24 Wezep, Oldebroek.
20 Oktober 1939, Stadionweg 1403h, Amsterdam.
2 Januari 1941, Apollolaan 771hg.
21 November 1941, PB 499587.
23 September 1943, Roemer Visscherstraat 4HS.
23 Mei 1946, Maasstraat 13II.
17 September 1954, Deurloosstraat 110HS.
19 Maart 1971, H. Heijermansweg 13.
1 Oktober 1986, Drossaardlaan 5, Huizen.
Han Hoekstra en Marianne van Raamsdonk.
                                     Slachtoffers van verraad.


Jan Campert is niet de enige van Hoekstra's vrienden die het slachtoffer is van verraad. Dat overkomt ook Marianne van Raamsdonk. Vanaf het moment dat zij voor Strengholt werkt voelt zij zich zeer met Han verbonden. 'Hij was twintig jaar ouder dan ik, getrouwd en had twee kinderen. Er groeide tussen ons een sterke vertrouwensband.' Op een foto van 1942 lopen zij knus gearmd door de straten van Amsterdam. 'Hij maakte mij wegwijs in de literatuur en introduceerde mij in literaire kringen.' Hij neemt haar mee naar Hoppe, naar Eijlders en naar Americain. 'Hij was mijn leermeester en ik leerde snel.' Maar gezien de kooswoordjes die Han in zijn briefjes aan haar gebruikt - 'Kleine kusje in je nek', 'Cherie' en 'Lief' - ging hun vriendschap verder dan collegialiteit.

Op verzoek van de Stichting 40-45 beschreef Han in 1977 wat hij zich van haar herinnerde. 'Ik heb Marjan (die in zijn brieven May-Ann heet) leren kennen toen zij in dienst kwam bij uitgeverij Strengholt in Amsterdam waar ik zelf al jaren werkte. Wij werden vrienden. Zij kreeg een nieuwe kennissenkring, mensen die van dezelfde afkeer tegen de bezetter vervuld waren. Op die manier kwam het contact tot stand tussen haar en en mijn vriend Mik (Maarten) van Gilse. Zij is met hem gaan samenwonen.' De secretaresse van Strengholt, weet Han zonder dat hij het zich bewust is, voor haar illegale karretje te spannen. 'We liepen samen door de stad en zij vroeg: "Draag jij die koffer effe, hij is zo looiïg". Wij dronken een borreltje in de kroeg bij Tuschinsky. Toen wij thuis kwamen zei zij: "Kijk eens wat je gedragen hebt". Er zaten machinepistolen in! Behalve met Mik van Gilse werkte Marianne als koerierster samen met onder andere Janic van Gilse, Janka en Gideon Boissevain, Nel Hissink, Dio Remiëns en Tom Koreman. 'Hun namen wilde je liever niet horen, laat staan dat je wilde weten wie precies wat had gedaan, of ging doen'.

Marianne bewijst haar moed en betrokkenheid het duidelijkst door haar optreden bij de arrestatie van Mik. Als de Sicherheitsdienst op 23 Juli 1943 voor hun deur staat, probeert Mik nog te vluchten maar hij wordt in zijn hiel geschoten en opgepakt. In allerijl verbrandt zij de papieren met namen van mensen die de Duitsers maar beter niet moeten kennen. Later op de morgen komen de overvallers terug en wordt ook Marianne meegenomen. Vanuit de gevangenis doet zij verslag van de gebeurtenissen.

's Morgens om 6 uur gebeld, stappen van 2 mensen op het dak. Mik met revolver over het dak weg. Zes schoten op hem. Kon hem maar kort gadeslaan. Bleven een uur weg. Ik verbrandt onder andere de lijst. Veel bleef over. Eigen papieren bij mij gestoken. Vonden nog enveloppe met gegevens, PB's, de rest niet zo belangrijk, geloof ik. Voedselkaarten, Ausweisen, nog een revolver, geen namen. Ook stukje Tisky vernietigd, afspraken dagboekje idem en enige adressen [..] Na 1 uur kwamen zij terug, was een kerel op het dak gebleven, kon niet weg. Hakten de deur in, wat ik tenslotte verhinderde, waren verbaasd mij te zien. Vijf kerels waren het, de rook sloeg hen tegemoet, kon niet in de kachel verbranden door die vent op het dak. Waren ziedend door deze fout van hen en sloegen mij. Ik moest in het midden op de grond zitten, 1 kerel dreigde met een revolver. Eén uur duurde de huiszoeking, fantastisch serieus. Zeiden mij V.G. (Maarten van Gilse) gepakt te hebben, ontkende de naam; tot nu toe ook en geloofden het niet, zeiden dat ik alles verbrand had wat ik ontkende, zei dat Mik dat zelf deed, alles lag altijd in de kachel!! Natuurlijk geloofden zij mij niet. Namen alles mee voor grondig onderzoek (chemisch). Ik was erg rustig, waaruit mijn schuld volgens hen volgt. Het was ontzettend en ben vreselijk geschrokken, wat pas drie dagen later naar buiten kwam. In de auto met hun vijven en het hondje naar de Euterpestraat vervoerd waar ik om 9 uur aankwam. Hele dag in een donkere cel gezeten tot half zes en toen naar de Amstelveenscheweg gebracht. Wachtte ruim twee weken en werd dinsdagavond  van half negen tot ruim twaalf uur verhoord. Heb hier zware uren beleefd, was tenslotte totaal versuft.

In de eerste weken van haar gevangenschap heeft Marianne geen contact met de buitenwereld. Vrienden noch familie weten waar zij zit, tot Hoekstra via via te horen krijgt dat zij één maal per week schone was en een klein voedselpakket mag ontvangen. Han wordt één van de verbindingsofficieren voor was-en-voedsel. Via zoomen van hemdjes en sokken worden sigarettenvloeitjes naar binnen of buiten gesmokkeld, maar ook een klein nagelvijltje en een stompje potlood waarmee zij kan schrijven. Zo bereiken haar opbeurende berichten als "Maak je geen zorgen, alles komt goed" en "Mik zit in de gevangenis en wordt verhoord, maar het valt allemaal erg mee".
Marianne realiseert zich dat haar vrienden haar proberen te troosten en schrijft minstens even opbeurend aan haar Mik:

"24 Augustus, dinsdag vier weken gevangenis. Liefste Mikje, hoop dat deze paar woordjes je bereiken. Wat is alles somber gegaan. Deze 14 dagen heb ik steeds gehoopt, dat je ontkomen was. Doch op 2e verhoor liet De Schele mij je foto zien en vertelde van de schoten in je been. Heb je erg veel pijn gehad […] Hield mij goed. Hoorde nu, dat je misschien in totaal drie weken in het ziekenhuis moest zijn. Oh, darling, houd je goed, wees heel sterk... Vandaag van mij een foto gemaakt, vroeg 'De Schele' er één aan jou te geven. Hij zal het doen. Heb geen van jou gekregen. Met 'De Schele' kan je wel iets bereiken. Ik leef als in een benauwende droom. Ben hier al jaren. Zo velen gepakt. Ik denk veel aan jou en verlang zo dat je op de toekomst bouwt. Ik maak het atelier zo goed schoon ook de hoopjes van Troela (hondje van Maarten en Marianne). Wees dus gerust voor alle veiligheid. Troela was op mijn verhoor van 3 uur. Hij ging mee naar de Euterpestraat. Liefje, Liefje, houd je vreselijk sterk. proces duurt heel lang en vertrouw op vrienden. Ik ben steeds bij je. Denk veel aan onze laatste acht dagen. Welke een paradijs. (zij waren in Zuid-Limburg, hadden officieus huwelijk en huwelijksreis georganiseerd). Ik verlang naar je, je volle lach, je oortjes. Yara (Wainschtok) bij mij in de cel, gezellig. Probeer je via 'De Schele' iets te sturen […] Twee September was mijn verjaardag, Wist je het nog? Lieve, lieve poepa, innig omhelsden tot ziens, ook al duurt het heel lang. Ik ben steeds bij je […] dag, Marjan.

Op aanraden van haar vrienden maken Marianne en haar celgenote met hun nagelvijltje een kijkgaatje in het matglazen raam van hun cel. "Er was afgesproken dat Ben (Bender), de broer van mijn jeugdvriendje Frits, tussen 6 en 7 uur langs de gevangenis zou lopen. Hij zou een hard snerpend fluitje laten horen en dan kon ik hem door het gaatje volgen. Had hij een hoed op, dan was alles met Mik in orde. Het was een prima afspraak, een goed lopend systeem, dat mij enkele weken lang elke avond gerust stelde. Op een dag hoor de ik weer zijn snerpende fluit. Ik keek door het gaatje en hij liep zonder hoed. Inderdaad slecht nieuws. Op 1 oktober 1943 werden 19 verzetsmensen, onder wie Maarten van Gilse en Dio Remiëns, in de duinen bij Bloemendaal gefusilleerd.

Geuzenliedboek 1940-1945 bevat een eerbetoon aan de moed en dapperheid van Maarten van Gilse.


Aan Maarten van Gilse

Je keert niet terug van waar je zult gaan,
Je staat eerstdaags wel voor het peloton,
Dat, sinds de oorlog in dit land begon,
Zoo menigmaal zijn slagen wist te slaan.

Je keert niet terug, je bent al haast gegaan,
Kent al niet meer de warmte van de zon,
Verloor de vrouw, die je door liefde won,
En weet den muur, waartegen je zult staan.

Toch zal je, in de stenen, grijze cel,
Je speelsche hoop tot op het laatst genieten.
je leerde bij de Franschen 't lichte spel
En bij de Spanjaarden het zuiver schieten,
En bleef als Hollander je woord gestand,
Verbeten vechtend voor dit kleine land.



Marianne die nog altijd vastzit, laat weten dat zij voorzichtiger en niet steeds dezelfde jurk heen en weer kunnen sturen. Te opvallend en daardoor gevaarlijk. Daarop besluiten haar voormalige hospita en Han de briefjes voortaan in het maandverband te stoppen. Nog voor zij de nieuwe methode in praktijk kunnen brengen gaat het mis. De bewakers controleren haar voedselpakket, 'jam en boter door elkaar', doorwoelen haar was en vinden een briefje met initialen en vage verwijzingen. Daarop wordt Marianne nog strenger verhoord. Om haar weerstand te breken schieten zij haar hondje voor haar neus dood. Als zij dan nog niet doorslaat, wordt zij zonder enige vorm van proces ter dood veroordeeld. Om onduidelijke redenen wordt het vonnis niet voltrokken en brengt men haar begin 1944 naar Kamp Vught. Fotografe Violet Cornelius waarschuwt Han dat hij beter een tijdje onzichtbaar kan blijven. En zo begint voor hem een nieuwe ronde 'elders logeren'.

Drie maanden na haar aankomst in Vught krijgt Marianne permissie voor het schrijven van een maandelijkse brief. Die richt zij aan 'Han Hoekstra en enkele andere vrienden'. Het zijn neutrale teksten met vragen naar de vader van Mik en de gezondheid van Han, die alleen voor ingewijden te decoderen zijn eventuele antwoorden van zijn kant hebben de tand des tijds niet doorstaan. Uit een wel bewaard gebleven brief aan Max Nord spreekt grote bezorgdheid. 'Marjan ligt in het hospitaal, zij schijnt er nog al naar aan toe te zijn, er wordt van alles geprobeerd om haar vitaminen B1 te verschaffen en dat schijnt ver van eenvoudig te zijn'. Weet Max soms 'een weg om dat te bemachtigen; de duiten komen wel in orde, als wij eerst die dingen maar hebben. Wil je je best doen?'.

Kort na Dolle Dinsdag - Marianne zit dan al negen maanden in Vught - gaat zij met achthonderd andere vrouwen op transport naar Ravensbrück. Daar wordt zij onderworpen aan medische experimenten met typhus. Een kwelling die zij ternauwernood doorstaat.



Source: https://books.google.nl/books?id=YF0vAgAAQBAJ&pg=PT96&lpg=PT96&dq=han+hoekstra+strengholt&source=bl&ots=F7wb0ClWCS&sig=ACfU3U109M2TuVujCYxUojPo6GA9gf4m_g&hl=nl&sa=X&ved=2ahUKEwiSsbHBj6-AAxVszgIHHUGJCws4FBDoAXoECBUQAw#v=onepage&q=han%20hoekstra%20strengholt&f=false
Eekwal 31, Zwolle.
Huis Heikamp Wezep.
Naam: Violette Cornelius.
Geboren: 17 Maart 1919 te Batavia, Nederlands Indië.
Nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Fotografe.

Vader: Marius Julius Cornelius, geboren 5 Oktober 1884 te Modjokento, N.I.
Moeder: Constance Cornelia Barth, geboren 14 December 1886 te Taloe N.I.

Echtgenoot: Huckriede Hendrik Jan.
Geboren: 15 Augustus 1914 te Hengelo, Overijssel.
Gehuwd: 20 Mei 1942 te Amsterdam.
Gescheiden: 4 Augustus 1953 te Amsterdam.

Adres: NIJENRODE, BREUKELEN.
9 September 1935, Den Haag.
6 December 1935, Schuijtstraat 133.
1 April 1939, Houtrustweg 54.
1 Juni Prinsengracht 199IV, Amsterdam.
3 Februari 1940, Keizersgracht 522HS.
21 December 1940, Leidscheplein 8II.
14 Juni 1941, PB 104292.
15 November 1945, Keizersgracht 523HS.
9 Oktober 1948, Oranje Nassauplein 67HS.
30 September 1950, Prinsengracht 495I.
?? November 1957, Molsteeg 10/14III.
wijzig 27 Oktober 1978, Spuistraat 125A III.
6 Juni 1979, Parijs 6me Gauche, 246 Ter Rue du Faubourg St. Antoine, Frankrijk.
Violette Cornelius
Geboren 17 maart 1919, Singapore
Overleden 24 januari 1998, Saint-Maximin-la-Sainte-Baume
Groep Persoonsbewijzencentrale, De Ondergedoken Camera
Violette Cornelius was een fotografe en Nederlands verzetsstrijdster tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Cornelius arriveerde in 1938 met haar ouders in Nederland. Ze was geboren in Singapore uit Nederlandse ouders, en volgde na terugkeer in Europa eerst de lagere school in Genève. In Nederland volgde ze lessen in schilderen en fotografie bij Paul Guermonprez aan de Nieuwe Kunstschool te Amsterdam. Ze werd ook medewerkster van Guermonprez' reclamebureau Co-op 2.

Vlak na de Duitse bezetting werd Cornelius actief in het kunstenaarsverzet. Ze droeg bij aan het illegale blad De Vrije Kunstenaar en zette haar technische kunde in voor de Persoonsbewijzencentrale, opgezet door Gerrit van der Veen. Ook sloot zij zich in 1944 aan bij de verzetsgroep "De Ondergedoken Camera". De negatieven van haar fotografie tijdens de oorlog werden buiten Amsterdam begraven en na de bevrijding teruggevonden.

Na de oorlog werd Cornelius architectuurfotografe en ging later vooral werken als reportagefotografe. Ze werkte mee aan vele bedrijfsfotoboeken, onder meer een over de Hoogovens te IJmuiden met Cas Oorthuys en anderen. In 1956 maakte zij een reportage samen met haar collega-fotograaf Ata Kandó over de Hongaarse vluchtelingen tijdens de Russische inval in Hongarije. In 1957 maakte zij samen met de schrijver Jan Elburg een boek over de stad Weesp. Ze ging daarna, vaak samen met collega Sean Wellesley-Miller, de migratie naar stedelijke gebieden in ontwikkelingslanden vastleggen. Ze maakte reportages in onder meer Irak, India, Peru, Jemen en Afrika.

Aan het eind van haar leven woonde en werkte zij in Frankrijk; sinds 1979 in Parijs en sinds 1992 in Zuid-Frankrijk. Cornelius was in 1945 getrouwd met de pianist en oprichter van het Kunstmaand Orkest Jan Huckriede en kreeg in 1946 met hem een zoon, Florian. Later had ze een relatie met grafisch ontwerper Jurriaan Schrofer.


Source: Wikipedia.
Naam: Jacob Julius Max Nord.
Geboren: 1 April 1916 te Gorinchem, Zuid-Holland.
Nationaliteit: Nederlands.
Beroep: Letterkundige.

Vader: Charles Frederick Leopold Nord, geboren 11 November 1887 te Delft.
Moeder: Philippina Catharina Elshout, 2 April 1889 Gorinchem.

Echtgenote: Beatrice Jacqueline Eveline Dumas.
Geboren: 28 Februari 1915 te Soerabaja, Nederlands Indië.
Gehuwd: 8 Augustus 1941 te Den Haag.

Adres: AMSTERDAM.
6 Oktober 1937, DEN HAAG.
17 Oktober 1942, Hartogstraat 7B.
24 April 1944, Reguliersgracht 109HS, Amsterdam.
10 Oktober 1945, J. Luykenstraat 108II.
7 Augustus 1951, Clamart, Frankrijk.
Jacob Julius Max (Max) Nord (Gorinchem, 1 april 1916 - Amsterdam, 28 februari 2008) was een Nederlands dichter en journalist.

Nord studeerde politieke wetenschappen in Parijs en werkte vanaf 1938 als verslaggever bij Het Vaderland. Samen met Menno ter Braak vertaalde hij het boek 'Gespräche mit Hitler' van Hermann Rauschning, wat het duo op een aanklacht wegens 'belediging van een bevriend staatshoofd' kwam te staan. Voordat het tot een proces kwam was Nederland al door de Duitsers bezet. Tijdens de bezetting vormde Nord samen met Wim van Norden en Simon Carmiggelt de kern van het illegale Het Parool. Na de oorlog werd Nord kunstredacteur van dezelfde krant. Vervolgens was hij enige tijd plaatsvervangend hoofdredacteur, als vervanger van Gerrit Jan van Heuven-Goedhart. Hierna was hij correspondent voor Het Parool te Parijs. In 1987 woonde hij in Lyon het twee maanden durende proces tegen oorlogsmisdadiger Klaus Barbie bij. Nord schreef hierover een reeks artikelen in Vrij Nederland en een boek. Nord schreef boeken over Albert Helman, Alexander Cohen, en Josepha Mendels, voerde voorts de eindredactie van diverse boeken, en vertaalde onder andere verhalen van Luigi Pirandello en gedichten van Cesare Pavese.

Max Nord was voorts voorzitter van de Vereniging van Letterkundigen. Hij overleed op 91-jarige leeftijd.


Source: Wikipedia.





                                                                
    w.mugge@home.nl