TERUG
Glijvlucht in de dood
Gunnerside
Tot op het bot.

Na het ter ziele gaan van operatie Freshman werd de noodzaak om een dergelijke operatie opnieuw op te zetten steeds groter, terwijl de kans van slagen steeds kleiner werd. Het vermoeden van de Nazi’s dat de Geallieerden alles op alles zouden zetten om het Duitse atoomprogramma de grond in te boren, werd bevestigd door de vondst van een kaart op een van de crashgebieden waarop Vemork omcirkeld was. Ieder element van verrassing was hiermee verloren gegaan. De Engelsen zouden komen, maar of zij nu over land, over zee of vanuit de lucht kwamen, de Nazi’s stonden in steeds toenemende aantallen, achter steeds sterker wordende fortificaties, op hen te wachten.
De Nazi’s hadden steeds gedacht dat de zwaar-water productiecellen in de kelders van de fabriek veilig waren , beschermd door natuurlijke- en door hen aangelegde  concentrische defensieve ringen. De eerste verdedigingslijn werd gevormd door de Noordzee en de zwaar gefortificeerde kustlijn. Dan was er nog een enorm groot gebied rond de fabriek en de toegangen tot de Rjukanvallei die gegeseld werden door de ijskoude wind en de bloedstollende koude. De vallei zelf was alleen maar bereikbaar via een enkele weg. Dus zou elke groep saboteurs die dapper of gek, genoeg waren om de vallei op ski’s te benaderen en daarbij niet ontdekt werden.Moesten daarna nog kans zien te voet de verraderlijk steile kliffen af te dalen. De Nazi’s geloofden niet dat het mogelijk was om de kloof te bedwingen en concentreerden hun verdedigingswerken rond de hangbrug over de kloof en de buizen die achter de fabriek van de helling naar beneden liepen. (Vandaag de dag trekt de kloof de wereldtop van de ijsklimmers aan, wat een indruk geeft van de zwaarte van de beklimming) Als de Engelsen tot het fabriekscomplex zouden doordringen, wat hoogst onwaarschijnlijk was, dan zouden zij eerst de Nazi verdedigers moeten elimineren, vervolgens tot de kelders  moeten doordringen en hun explosieven aanbrengen voordat de Duitse versterkingen vanuit Rjukan zouden arriveren. 
Vanuit militair oogpunt was dit een onmogelijke optie. Als de Engelsen het wilde proberen, dan geluk ermee, vonden de Nazi’s en dit gaf precies hun arrogante houding weer. Maar dit was nou precies wat SOE een paar dagen na het falen van operatie Freshman van plan waren te doen. Het enige verschil was dat het uitgevoerd zou worden door Noren, verkleed als Engelse soldaten.
SOE was nu alleen verantwoordelijk voor de nieuwe missie, want een gecombineerde operatie samen met Combined Operations bleek niet werkbaar. De Noorse sectie in Schotland kreeg opdracht een aanvalsgroep samen te stellen die gedurende de volgende volle maan in december gedropt zouden worden. De nieuwe operatie kreeg de codenaam GUNNERSIDE. Er mocht geen tijd meer verloren gaan want het was al bijna een jaar gelden dat de productie van zwaar-water in Vemork met 300% was opgevoerd en men maakte zich ook zorgen over de kwartiermakers die hun kamp op de Hardangervidda hadden opgeslagen. 
De SOE chefs wisten dat de rantsoenen van Grouse een gevaarlijk dieptepunt zouden bereiken en zij waren bang dat hun kans op overleven gedurende de komende de winter te klein waren. Alle vegetatie zou immers verloren gaan in de sneeuwstormen, het ijs en de ijskoude poolwind.
De rendierkudden zouden weldra naar het zuidelijke deel van de Hardangervidda trekken, maar niemand kon voorspellen wanneer. Vlees en vet zouden voor de mannen overigens niet voldoende voedingstoffen leveren om het voorjaar te halen. Om te kunnen overleven zouden zij ook vitaminen en koolhydraten nodig hebben in de vorm van fruit en groenten.
Enkele dagen na de Freshman tragedie, ontving de groep het bericht dat een volgende aanval gepland was en dat deze in de week voor Kerstmis 1942 uitgevoerd zou gaan worden.

De codenaam van hun eigen operatie zou veranderd worden van Grouse in SWALLOW, om er zeker van te zijn dat de Nazi’s op een verkeerd spoor te zetten die mogelijk iets van hun bestaan te weten waren gekomen gedurende de ondervragingen in de directe periode na Freshman.

Sandvatn Hut
Grasdals hut
Svensbu hut
De SOE-regels waren heel duidelijk, Swallow mocht onder geen beding contact opnemen met een andere SOE-agent, maar zowel Swallow, als Skinnerland,  waren met elkaars aanwezigheid in het gebied bekend. Het was echter niet te voorkomen dat zij elkaars pad kruisten omdat Swallow hulp nodig had bij het uitvoeren van hun taken. Skinnerland die hun accu’s op kwamen halen om deze bij te laten laden stelde voor dat zij uit zouden wijken naar de Grasdalenhut die eigendom was van het hoofd van de Milorg-cel in Rjukan. Milorg was de naam van de ondergrondse verzetsbeweging in Noorwegen. De vier besloten zich weer in twee paren op te delen, alle uitrusting te verdelen en een tijdje bij elkaar uit de buurt te blijven.
Op 23 november arriveerden zij in hun nieuwe onderkomen met al hun uitrustingen behalve het Eureka apparaat dat elders verstopt was en van hieruit vertrokken zij weer naar de plek bij Fjarefit waar zij de containers hadden verstopt om de rest van de uitrusting op te halen. In het donker waren zij echter niet in staat de containers te vinden en waren gedwongen die nacht in hun slaapzakken in sneeuwholen door te brengen omdat op de Hardangervidda een sneeuwstorm was opgestoken. De volgende dag konden zij ondanks een geweldige sneeuwstorm hun containers vinden en konden zij dankzij een windscherm, gemaakt van de parachute, de voorraden verdelen.
Poulsson en Kjelstrup gingen naar een gebied genaamd Vinje, terwijl Haugland en Helberg alle voorraden die zij maar konden dragen naar de hut in Grasdal brachten. Het eerste paar werd soms letterlijk door de kracht van de wind omver geblazen. Volgens Poulsson moesten zij gewoon op handen en voeten kruipen om nog vooruit te kunnen komen. Zij waren gedwongen om in de nabij gelegen boerderijen onderdak te zoeken. Dit zouden zij normaal alleen doen in een noodgeval omdat zij bang waren dat mogelijke geruchten over hun aanwezigheid ook ter ore zou komen van de Nazi’s of Noorse collaborateurs. Deze laatsten werden  in Noorwegen Quislings genoemd. Beiden werden echter steeds door vaderlandslievende Noren ontvangen die geen vragen stelden en een aantal dagen later waren de vier weer bij elkaar in de Grasdal hut om vandaaruit elk apart weer op pad te gaan.
De volgende twee weken ontweken alle vier leden van Swallow de Nazi-razzia’s alleen, of in paren, voordat zij naar de Grasdalhut terug keerden. Volgens Poulsson was het opmerkelijk dat zij kans hadden gezien de zoekacties te ontwijken. Hij en Kjelstrup kamen in het gebied rond Rauland aan terwijl de Nazi’s er net weg waren, terwijl Haugland er net vertrokken was voordat de Nazi’s eraan kwamen. Helberg had met Torstein Skinnerland op een bepaald punt afgesproken, maar hij was godzijdank gezien het verschrikkelijke weer niet in staat geweest te komen. Die dag was Torstein namelijk door de Nazi’s gearresteerd en naar het concentratiekamp in Grini, bij Oslo, gestuurd. Een ander lid van de Skinnerlandfamilie, Olav, was ook gearresteerd in een poging van de Nazi’s om alle vormen van verzet in het gebied rond Rjukan uit te roeien.
Zij besloten de Sandvatn hut te verlaten en niet meer via de radio met Engeland contact op te nemen tot zij er zeker van waren dar de Nazi-razzia’s voorbij waren.  Het was een uiterst gespannen situatie en Grouse begreep heel goed dat het beste wat zij nu konden doen was onderduiken tot alles weer rustig werd.
 
De arrestatie van Torstein Skinnerland was niet alleen een slag voor Swallow, naar ook voor de Geallieerde Inlichtingen Dienst. Gelukkig was zijn broer Einar tijdig gewaarschuwd en kon hij naar de Hardangervidda ontsnappen. Terwijl de Nazi’s het gebied uitkamden om Einar te vinden,  besloot men dat het voor iedereen beter was dat Einar bij hen zou blijven tot de zoekacties voorbij waren. Einar bleek een geweldige aanvulling voor het team te zijn. Zonder hem hadden zij niet kunnen overleven, laat staan de operatie hebben kunnen uitvoeren. Hij bleek een man met een goed humeur te zijn  en met zijn opgewekte geest en altijd aanwezige glimlach wist hij de spirit van het team weer flink op te krikken. In zijn rapport van na de oorlog schreef Helberg: “Het was een plezier om in zijn gezelschap te zijn, hij was een belangrijke factor in ons bestaan in die moeilijke omstandigheden. Skinnerland verzamelde gegevens over troepenconcentraties in de omgeving, over de productie van zwaar-water in Vemork, hij bracht munitie voor de rendierjacht en laadde de accu’s op voor de zender en het Eureka-apparaat. Via zijn broer Torstein had Einar de groep al eens eerder van voorraden voorzien toch dat was meestal alleen meel en havervlokken, maar alle beetjes hielpen. Nu bracht hij ons ook extra dingen zoals gedroogde melk,  sardientjes, bonen, haver, aardappels en andere zaken. Deze dingen waren de jeu van ons bestaan, aldus Poulsson. Maar met de arrestatie van Torstein was deze bron van voedsel weggevallen en nu moest het team hun eigen kostje bij elkaar zien te scharrelen in afwachting van de zwaarste winter in jaren die het gebied zou treffen.

Wanneer Einar bij hen in de hut was, was hij één bonk rustloze energie , kookte eten, hakte hout en maakte schoon. Hij was ook één van de beste skiërs van het Telemarken gebied, hij kende het gebied net zo goed zoals wij onze achtertuin kennen. Zijn vindingrijkheid en zijn praktische waardigheden redden ook het radiocontact met Engeland. De handgenerator, nodig om de apparatuur van spanning te voorzien,  was een stukje machinerie dat vol kuren zat. Daarnaast putte het ronddraaien van de handels degene die moest draaien volledig uit want de generator liep heel zwaar. Omdat de leden van Swallow te weinig energie binnen kregen was het bedienen van de generator een vervelend karwei voor het team. Op een nacht was de situatie hopeloos. Het vliegtuig dat het Gunnerside-team zou brengen werd verwacht, maar het team kreeg de generator niet aan de praat en men was bang geen contact te kunnen maken met de RAF piloten door middel van Eureka. Skinnerland was echter redder in nood, hij deed een paar noodreparaties waardoor de generator weer spanning leverde, maar de dropping werd afgezegd.
De volgende dag fabriceerde Skinnerland langere handels zodat het team de generator kon bedienen zonder uitgeput te raken. De mannen hadden ook problemen met de radioset, zij konden wel boodschappen ontvangen, maar niet meer zelf zenden. Einar slaagde er echter in de onderlinge verbindingen van de radio aan te passen en sloot de generator direct op de radioset aan.
Dit keerde het tij, dankzij Skinnerland’s initiatieven was Swallow in staat om contact met Londen te onderhouden en daarmee was de operatie gered. “Zonder Skinnerland’s handige oplossingen zouden wij nooit in staat zijn geweest de missie met succes uit te voeren”, vertelde Helberg aan Engelse officieren. “Zonder hem zou de doelmatigheid van het verzamelen van informatie heel laag zijn geweest. Zonder hem zou de verbinding met Engeland verbroken zijn. Zonder hem zouden wij nog minder voedsel hebben gehad, tot de jacht op rendieren begon. Hij was onmisbaar”. Helaas gaf het weinige brood dat hij hen toe wist te spelen nog meer problemen.
Van het Noorse brood kregen wij steeds diaree, aldus Poulsson.

1918 - 2002
Handgenerator
Het waren zware tijden voor iedereen die met de missie te maken had. De voedselvoorraden waren erg laag, het Eureka-baken was niet bij hen in de buurt, Zij moesten zeker zijn van de sterkte van de bewaking in Vemork, een absolute voorwaarde om de operatie uit te kunnen voeren. Maar het was lastig voor hen om zich te verplaatsen zonder achterdocht te wekken. “Wij hadden drie taken terwijl wij op team Gunnerside wachtten”, zei Poulsson. “De eerste taak was om in leven te blijven, de tweede taak was het contact met Engeland te onderhouden en de derde taak was contact te maken met mensen die ons van informatie konden voorzien over wat er in de fabriek in Vemork gebeurde en wat de Duitsers van plan waren”.
Bericht van Swallow van 13 december 1942
Bericht van 4 december 1942, hierin wordt de komst van Gunnerside aangekondigd. Norsk Hjemmefrontmuseum.
STERKTE BEWAKINGSTROEPEN IN RJUKAN EN VEMORK VOORLOPIG ONVERANDERD STOP
TWEE WORDEN NAGESTUURD STOP VERKENNING NOODZAKELIJK STOP
MITRAILLEURS GEPLAATST OP DAK WATERSTOFFABRIEK STOP
DETAILS MOEILIJK TE VERKRIJGEN DIT OGENBLIK SLUITEN
(vertaling Wencke & Albert Brouwer)
“Wij waren al snel door al onze rantsoenen heen, behalve een klein voorraadje dat wij voor noodgevallen apart hielden”, aldus Helberg. “Wij probeerden rendieren te vinden, maar er waren er geen in ons gebied te vinden. Rendieren trekken altijd tegen de wind in en de wind kwam domweg uit de verkeerde richting. Wij braken in hutten in om iets eetbaars te vinden, maar wij hadden niet veel succes. Gedurende vredestijd lieten de mensen vrij veel basisvoorraden zoals suiker, haver of gedroogde vis in de hutten achter, maar omdat er door de oorlog een voedseltekort was waren de hutten vrijwel leeg”.

Eén van de meest opmerkelijke zaken van de strijd van Swallow om onder deze verschrikkelijke omstandigheden te overleven was dat zij hun kalmte bewaarden en hun gevoel voor saamhorigheid nooit verloren. Niemand verloor zijn geduld, zij vertelden elkaar verhalen over hun jeugd, tapten moppen en keken vooruit hoe Noorwegen eruit zou zien na de oorlog wanneer het land van Nazi’s bevrijd zou zijn. De geestkracht van elk van de leden van het team was bepalend voor het succes van de missie. Hun mentale gezondheid was bijna net zo belangrijk als hun lichamelijke conditie, ondanks de enorme druk waren zij in staat positief te blijven denken. “Wij leefden de hele tijd in de bergen onder primitieve omstandigheden” volgens Poulsson. “Wij zagen nooit andere gezichten, onder deze omstandigheden kan de zogenaamde ‘Poolziekte’ ontstaan, deze ziekte was niet bekend bij ons. Het waren de primitieve omstandigheden waaronder wij moesten leven en dat nam al onze energie weg. Wij hadden gewoon de tijd niet om op elkaar’s zenuwen te werken.

Het overlevingselement en de kunst van het buitenleven waren de sleutelelementen van het verhaal van de pogingen van de Geallieerden om het Duitse atoomprogramma te vernietigen. Misschien heeft het gebied niet de hellingen en de pieken van de Alpen of de Himalaya, de vriendelijk glooiende heuvels van de Hardangervidda kunnen bedrieglijk zijn. Het is eigenlijk een vergrote versie van het Engelse Dartmoor, maar dan in een poolgebied, een paar honderd meter hoger en blootgesteld aan de geselende stormen uit het noorden. Het vreemde van de Hardangervidda is dat het maar 200 kilometer van Oslo en het dichtbevolkte gebied van de zuidkust verwijderd is.

 
Op 11 december 1942 maakten zij weer contact met Engeland en kregen te horen zich gereed te houden voor de komst van team Gunnerside binnen een week. Lichamelijk was de groep in slechte conditie doordat zij gedurende de voorgaande weken te weinig en niet voedzaam genoeg hadden gegeten.

Toen zij op 16 december op stand-by werden gezet was iedereen ziek, zij hadden koorts en hevige maagkrampen. “Wij werden ziek na het eten van gedroogd vlees dat wij in een hut hadden gevonden. Het was in zout bewaard voor ongeveer twee maanden, wij maakten de fout het vlees niet eerst in water af te spoelen en het niet twee keer te koken om van het zout af te komen”, zo vertelt Haugland. “Ik ben nog nooit zo ziek geweest, maar het duurde gelukkig niet lang”.
Ondanks dat zij ziek waren trokken Helberg en Kjelstrup erop uit om zich door het bevroren landschap te worstelen om het Eureka-baken bij de Sandvatnhut op te halen. Poulsson ging er elke dag met zijn
Krag-geweer op uit om rendieren te zoeken. Hij had deze van Einar gekregen samen met een paar magazijnen met patronen. Helaas was het weer te slecht en kon Poulsson geen rendieren vinden.
Hun toestand verslechterde nog meer toen zij door hun voorraad droog stookhout heen waren, maar niemand klaagde er tegenover een ander over. Hun krachten begonnen langzaam maar zeker af te nemen en
Kjelstrup en Helberg kregen hongeroedeem en beiden zwollen ongeveer 10 kilo op. Deze opgeblazen toestand ontstaat doordat het lichaam heel veel vocht vast houdt, hierdoor moeten de mannen zo’n zes per nacht urineren, wat hun uitputting weer verergerde.  Het werd steeds moeilijker om ‘s nachts uit slaapzakken te komen om te gaan plassen. Af en toe had de hele groep last van duizelingen, koorts en sterke vlagen misselijkheid.

Krag geweer.
Wij moeten dankbaar zijn dat zo’n gebied nog bestaat, maar in de winter van 1942 op 1943 zaten de mannen van Swallow daar beslist niet voor hun plezier. De sfeer van onzelfzuchtigheid van het Swallow- team gedurende hun gedwongen verblijf op de Hardangervidda is beslist opmerkelijk. Iedereen die gedurende een langere periode met een groep mensen in de wildernis heeft gezeten begrijpt dat de spanningen hoog op kunnen lopen en zelfs de onderlinge band tussen de leden op het spel kan zetten.
Hen was nooit verteld wat het eigenlijke doel van de missie was en zij hadden geen idee wat er voor de Geallieerden op het spel stond. Op hun schouders lag een loodzware taak, namelijk de toekomst van een vrije wereld. Zij wisten ook niet dat Churchill in Londen handenwringend op nieuws over hun missie zat te wachten, net als Roosevelt in Washington. Voor hen was het slechts een taak die hun was opgedragen in het kader van een wereldoorlog. Ondanks de immense problemen die zij moesten zien te overwinnen, klaagden zij daar nooit over in hun communicatie met Londen. Ook vielen zij nooit tegen elkaar uit ondanks hun wanhopige situatie. Het is bepaald niet overdreven om te stellen dat de dood, of een ernstige ziekte, hen dagelijks gedurende die periode in de ogen keek. Toch was hun gevoel voor humor en het gevoel van een onbreekbare onderlinge band de reden dat zij voortdurend hun grenzen van menselijk kunnen verlegden en daardoor in staat waren hun missie te volbrengen.

Poulsson: “Wij konden allemaal skiën, wij konden allemaal kaartlezen, konden kompas lezen en wij hadden de vaardigheden om de extreme kou zelfs buiten te overleven als wij niet in staat waren om op tijd naar de hut terug te keren. Eenzaamheid heeft een lichamelijk aspect, maar het psychologische aspect is ook heel belangrijk. Langzamerhand leer je je kameraden erg goed kennen, alle hun goede en slechte eigenschappen. Een klein dingetje kan onder die omstandigheden een enorme zaak worden, maar ik had het geluk dat ik mannen van het hoogste kaliber bij mij had. Kameraadschap is heel belangrijk en mijn mannen hadden de juiste mentaliteit. Zij hadden een enorm uithoudingsvermogen. Als zij zagen dat er iets moest gebeuren dan deden zij dat gewoon zonder eerst te wachten of een ander het zou doen. Zij vonden het heel belangrijk om goede vrienden te blijven. Als één de mannen niet over de juiste kwaliteiten beschikt had dan had ons leven daar een hel kunnen worden”.

Svensbu
Het team trok verder naar de Svensbu hut, ook wel Fetter genaamd in de buurt van het Store Saurameer. Daar kregen zij eindelijk weer eens een goede maaltijd binnen toen Helberg wat vis bemachtigde die bij een hut in de buurt begraven was. De Svensbu hut was de beste hut waar zij tot nu toe verbleven. Hij lag goed verscholen, was niet aangegeven op de lokale kaarten en nog belangrijker: het lag vlak bij een berkenbos waar haardhout gehaald kon worden. In de hut was ook een houtkachel aanwezig waar ook niet gedroogd hout in gestookt kon worden. Hier konden zij gewoon houthakken en het direct opstoken, terwijl het niet eerst gedroogd moest worden zoals in de andere hutten. Wanneer de dood, of een ernstige ziekte op de loer ligt als gevolg van kou in combinatie met hongersnood, dan is het feit dat je het ergens warm kunt maken een enorme opsteker.
De hutten waren van vitaal belang voor de leden van Swallow. In extreme kou is het van groot belang dat kleding, tenten en andere uitrusting kan drogen en dat ook het lichaam weer op kan warmen en bijtanken. Zij konden op eenvoudige manier warm blijven door de kachel aan te steken en te wachten tot de vloer en de wanden opgewarmd waren om dan vervolgens onder de huiden te kruipen. Maar om warm te blijven was hout nodig en hoe verder zij vanuit de vallei de helling op trokken, des te schaarser de bomen werden. Dus moesten zij halsbrekende toeren met de slee uithalen om hout uit de dalen te bemachtigen.
Hout maakt je twee keer warm, eerst om het te verzamelen en daarna door het verbranden, zo vertelden zij elkaar, maar de negatieve kant van het verhaal was dat zij met het verzamelen van hout meer energie gebruikten dan het lichaam aanmaakte als gevolg van ondervoeding en de alom aanwezige kou en andere activiteiten als jagen en verkenningen. Ondanks de problemen om het te verzamelen verschafte het hout hun toch warme maaltijden, warme drank en droge kleren. Dat was de enige vorm van comfort die zij gedurende de lange en zeer koude winter hadden.

Voedsel daar in tegen, of beter het gebrek er aan, werd een steeds groter wordend probleem en dit hadden zij steeds al in hun achterhoofd sinds zij voor het eerst voet in Noorwegen hadden gezet.  Hun rantsoenen waren voor het eind van oktober al gehalveerd en nu was alles op. Het hoofdbestanddeel van hun voorraad had uit een substantie bestaan genaamd Pemmican, wat van oorsprong afkomstig was van de inheemse stammen van Noord-Amerika die jagers en vissers waren in het Canadese sub-poolgebied. Verbasterd van het woord Pemikan van de Cree-indianen, bestaat Pemmican uit gedroogd vlees, vet en fruit dat fijngemaakt en vermalen wordt tot een drab met een zeer hoge voedingswaarde. Een perfect soldaten- rantsoen dat rauw, of met bouillon aangemaakt, gegeten kan worden.  Over het algemeen waren de rantsoenen van voldoende kwaliteit, maar het probleem was de kwantiteit. Zij hadden niet kunnen weten dat zij gedwongen waren zo lang op de komst van de Gunnerside te moeten wachten en dat het zo’n strenge winter zou worden die hen van al hun krachten beroofde.

Terwijl Poulsson de krachten uit zijn kameraden zag wegvloeien en zelf ook steeds verder achteruit ging, ging hij toch elke dag er op uit met zijn Krag-geweer over zijn schouder. Op de grote witte ijskoude vlakten van de Hardangervidda was hij voortdurend op zoek naar voedsel. Men ervaart een sterk gevoel van eenzaamheid en onbeduidendheid wanneer men alleen in zo’n gebied is en er in de verste verte geen mens te bekennen is. Op een heldere dag kun je op de Hardangervidda in de winter heel ver kijken, Hij kon er echter niet van genieten, duizelig van moeheid en ondervoeding sleepte hij zichzelf door de sneeuw in een wanhopige poging om zijn team en zichzelf in leven te houden. De eerder beschreven gevoelens werkten daardoor nog sterker op hem in.

Het gesteente van de Hardangervidda werd 1000 miljoen jaar geleden gevormd door vulkanische activiteit voordat de ijstijd het gebied 9000 jaar geleden omvormde tot Europa’s grootste bergplateau. Sporen van bewonens dateren van 6000 voor het begin van onze jaartelling. Het was tijdens het Stenen Tijdperk dat de mens forel naar de meren en rivieren bracht, dit legde de basis voor de huidige hoeveelheid vis die hier nu te vinden is.
Noorwegen heeft de grootste kuddes rendieren van heel Europa, maar zij waren nergens te bekennen, ondanks dat Poulsson elke dag zo’n 25 kilometer aflegde, als het weer tenminste niet te slecht was.
De bergen in het hart van de Hardangervidda zijn net een klok waar de kuddes rendieren gedurende seizoenen omheen trekken, maar die tijd was nog niet aangebroken toen Poulsson de horizon afspeurde.
Eindelijk op 23 december 1942, sprong zijn hart op terwijl hij voor de zoveelste keer met zijn verrekijker de omgeving afzocht. Zag hij werkelijk bewegende stippen in de verte, of hallucineerde hij? Hij keek nog een keer, maar het waren werkelijk rendieren, zij waren er eindelijk!
Hij stond bewegingsloos stil en stond te bedenken hoe hij deze uiterst gevoelige dieren ongezien moest zien te naderen. Eén ondoordachte beweging of  geluid zou deze dieren weer over de horizon jagen en zij zouden pas stoppen wanneer zij er zeker van waren van hun belager verlost te zijn. Rendieren hebben een sterk ontwikkeld reuk orgaan, maar Poulsson was een ervaren jager en langzaam sloop hij richting de kudde. Door langzaam te bewegen kreeg hij het voor elkaar om de kudde niet op hol te laten slaan en zorgde hij ervoor dat hij de wind niet achter zich kreeg zodat de dieren hem zouden ruiken. Hij trilde van opwinding en inspanning terwijl hij de kudde steeds dichter naderde. Van opwinding kon hij al bijna het sappige rendiervlees in zijn mond proeven en hij wist dat als hij er een schoot, hij en zijn teamleden voor een week te eten hadden. Als hij de dieren bang zou maken dan was het niet te voorspellen wanneer hij een tweede kans zou krijgen. Hij wist dat de mannen onder zijn commando op het punt stonden ernstig ziek te worden. Het komende uur was de meest kritische van hun leven. Het was ook van vitaal belang voor het slagen van de geplande aanval op de fabriek in Vemork. Als de vier waren overleden, of zo ziek waren geworden dat zij niet meer konden functioneren, dan zou SOE de operatie waarschijnlijk afgeblazen om de levens van zes mannen niet te riskeren, omdat er geen accurate inlichtingen voorhanden zouden zijn. Hoe moest SOE weten als zij het contact met Swallow verloren hadden of zij niet door de Gestapo gearresteerd waren, of onder druk van martelingen waren doorgeslagen?

De dieren waren gestopt met grazen aan de rand van een meer op de bodem van de vallei en Poulsson zat in de val. Als hij zich in een bepaalde richting bewoog zouden de dieren hem zien, bewoog hij de andere kant op dan zouden zij hem ruiken. Hij was gedwongen te blijven zitten en af te wachten tot de dieren de steile helling weer op zouden komen. Hier zat hij goed verscholen en de dieren zouden vanzelf in zijn schootsveld komen. De zon begon al onder te gaan en de temperatuur begon weer snel te dalen. Hij begon bang te worden voor bevriezingsverschijnselen en daarom begon hij gekke gezichten te trekken in een poging de bloedcirculatie op gang te houden. Af en toe trok hij zijn handschoen uit om een bepaald punt op zijn gezicht te masseren waarvan hij vond dat het te stijf werd. Terwijl hij daar lag begon hij ook met zijn tenen wiebelen en zijn baard te wrijven zodat die ook niet zouden bevriezen. Twee stieren begonnen van de kudde af te dwalen en bewogen zich in de richting van hem, maar zij waren nog steeds buiten het bereik van zijn geweer.
Hij moest nu snel handelen voordat het donker werd en ondanks zijn voorzorgsmaatregelen begon hij toch last te krijgen van bevriezingsverschijnselen. Op het moment dat de stieren naar de kudde begonnen terug te keren nam hij de gok. Hij liet zijn ski’s en rugzak achter, kwam uit zijn dekking en begon de helling af te dalen, maar het was glad en terwijl hij viel draaiden de stieren zich om en zagen hem. Zij gooiden hun poten in de lucht en begonnen op de grond te stampen om de kudde te alarmeren en vervolgens sloeg deze op hol en verdween met hoefgetrappel, wat veel sneeuw deed opstuiven, over de heuvel. Deze aanblik was voldoende om een man te laten janken, aldus Poulsson. Maar hij was nog niet verslagen, hij zocht zijn spullen bij-elkaar, deed zijn ski’s onder en begon hun spoor te volgen. Rendieren hebben geen goed geheugen en hij zag hen weer in het volgende dal. Deze keer was hij in staat om de dieren zo dicht te naderen dat hij kon schieten. Hij wilde echter zo dicht bij komen dat hij er zeker van kon zijn dat zijn schot raak was, maar aan de andere kant werd hij steeds lichter in zijn hoofd vanwege de kou. De zon was al bijna achter de bergen verdwenen en het zou snel te donder worden om nog te kunnen schieten. Hij hoopte twee dieren te kunnen schieten, want hij wist uit ervaring dat hij er één zou kunnen schieten zonder dat de kudde alarm zou slaan. In de winter weergalmt op de Hardangervidda allerlei gekraak wat op geweervuur lijkt als men niet getraind is. De rendieren waren aan deze geluiden gewend en Poulsson zou er een om kunnen leggen met een welgericht schot en deze zou dan in de sneeuw vallen alsof het ging liggen. Poulsson zou daardoor nog een keer kunnen schieten voordat de kudde daadwerkelijk op hol zou slaan. Hij richtte en haalde de trekker over. De dieren bewogen geen centimeter en zijn hoop vervloog toen de kudde direct op de vlucht sloeg. Misschien waren de dieren gealarmeerd door de inslag van de kogel in de sneeuw en terwijl zij vluchten vuurde hij nog twee schoten af. Binnen een paar seconden was de kudde uit het oog verdwenen. Als scherpschutter en ervaren jager kon hij niet geloven dat alle drie de schoten gemist hadden. Bijna wanhopig stond hij op punt om naar de hut terug te keren toen hij een bloedspoor in de sneeuw ontdekte. Fanatiek beklom hij de heuvel en net over de rand lag zijn prooi, een jonge hinde. Duizelig van de kou en vermoeidheid legde hij aan en vuurde. De hinde sloeg tegen de grond. Terwijl hij naarstig in zijn rugzak naar zijn beker zocht, begon hij onbedaard te lachen, wetende dat hij en zijn kameraden die avond en de dagen daarop als Noorse Koningen konden dineren. Zij waren gered! Hij ving snel het bloed op dat uit de wond van het dier spoot en dronk het gulzig op voordat het zou bevriezen. Het bloed van de prooi opdrinken is gebruikelijk onder jagers uit het noorden, het gaf hem meteen een energiestoot en warmte.

Hij kreeg voor een deel zijn krachten terug en begon het dier te villen en in stukken te snijden. De kop en de tong, de favoriete delen van Poulsson, gingen als eerste in de rugzak, gevolgd door de vettere delen, zoals  ribben, hart, lever en nieren. Om zichzelf op de been te houden begon hij tijdens het snijden op rauwe stukken vet te kauwen en dronk het merg, wat uit de beenderen liep, op.  Terwijl de zon onderging bedekte hij de rest van het karkas met de huid zodat hij dit de volgende dag op kon halen. Met een rugzak vol eerste- klas vlees en een emmer vol gestold bloed vertrok Poulsson snel naar de hut. Deze zware last te dragen was in zijn conditie een bijna onmogelijke opgave. Op de terugweg zag hij nog een kudde rendieren die meteen verdween toen zij hem aan de horizon zagen strompelen, maar Poulsson wist nu dat het team de komende weken voldoende te eten zou hebben.

De rendieren trekken in de winter naar het zuiden en het feit dat hij zelfs een tweede kudde had gezien gaf aan dat er nu duizenden dieren op de Hardangervidda zouden rond lopen.
Poulsson kwam de hut binnen bedekt onder gestold rendierbloed en de anderen juichden van vreugde. Het zou uiteindelijk toch nog een feestelijke periode worden voor de jonge Noren, relatief gezien dan. “Kerstmis was erg aangenaam omdat wij zo’n feestmaal hadden, aldus Helberg, Wij hadden een kleine kerstboom, luisterden naar muziek op de radio en hadden een prima tijd”.

De meeste jongens groeiden in die tijd in Noorwegen op met de boeken van de legendarische Helge Ingstad, een ontdekkingsreiziger, pelsjager, poolreiziger, historicus en schrijver. Van oorsprong was Ingstad advocaat, maar hij bracht veel tijd in de bergen door. Uiteindelijk verkocht hij zijn zeer succesvolle praktijk in Levanger. Ingstad die in 2001 overleed op 101 jarige leeftijd, bracht veel tijd door met de Noord-Amerikaanse inboorlingen in Canada en hij ontdekte de overblijfselen van een Vikingnederzetting in Newfoundland.

Ingstad had drie jaar, van 1926-1929, in de Northwest Territories van Canada doorgebracht; zomer en winter en de laatste winter zelfs alleen. Gedurende acht maanden van het jaar kon hij alleen maar kariboevlees eten. Van een lokale indianenstam, de kariboe-eters, had hij geleerd wat hij moest eten zodat zijn krachten niet snel af zouden nemen. Hij moest het eten van gedroogd vlees combineren met vet en rauw beenmerg. Als hij geen vet tot zich nam kon hij niet voldoende eten naar binnen krijgen zonder een vol gevoel te krijgen, ook kreeg hij het aanzienlijk sneller koud. Naast vet en beenmerg geeft ook het eten van hart, nieren, lever, maaginhoud, hersenen, neus, uier, tong en het kraakbeen van het strottenhoofd de benodigde variatie. De inhoud van de maag, wat hoofdzakelijk uit half verteerd mos bestaat en die rijk is aan vitamines, wordt gekookt in het bloed van de prooi. Na zijn terugkeer in Noorwegen werd hij in 1932 benoemd tot gouverneur van Erik-the-Red Land, een stuk van Groenland dat door de Noren was geannexeerd. In 1933 besloot het Internationale hof van Justitie in Den Haag dat de annexatie niet legaal was en dat Noorwegen het stuk land weer aan Denemarken moest over dragen. Hierna werd Ingstad benoemd tot gouverneur van Svalbard (Spitsbergen en de omringende eilanden). Dit was voor hem de ideale combinatie, hier kon hij zijn beroep uitoefenen en het leven leiden dat hij in Canada gewend was. Zijn boek “Pelsjegerliv” inspireerde een aantal generaties Noren en zijn beschrijvingen over de eetgewoonte van de indianen waren daardoor bekend bij Poulsson en zijn kameraden. Door het lezen van Ingstad’s boeken wisten zij dat het mos in de maag van een rendier eetbaar was en hoe het bereid moest worden. Poulsson: “Van zijn boeken had ik geleerd hoe wij van alleen louter vlees konden leven zonder er ziek van te worden”.
Die dag en de weken daarna at het viertal het rendier haast met huid en haar op, zelfs de botten werden gebruikt om soep van te koken. De beste stukken waren niet langer de malse steaks die zij aten toen het nog vrede was,  nu waren andere delen favoriet . Zij verlangden naar vet, wat hun geplaagde spijsvertering nodig had bij gebrek aan koolhydraten en suiker. Het favoriete deel van het dier was het vet achter de oogleden en het beenmerg net boven de hoeven. Zij aten ook de neus,de lippen, de hersenen, de ogen en al de andere vitale organen. De huiden gebruikten zij om de vloeren en de deur mee te bedekken. De botten werden vermalen en gedurende 48 uur gekookt tot het een dikke, smakelijke geleiachtige substantie werd die zij aan hun pap toevoegden.

Maar het deel van het dier dat hen werkelijk in leven hield was de half verteerde mos in de maag van het rendier. Deze was rijk aan vitamine C en koolhydraten en dit voorkwam dat hun bloedsuikerspiegels onder een gevaarlijk niveau kwamen. Vet en proteïne eten zonder koolhydraten is hetzelfde als een kaars laten branden zonder lont. Het mos werd gemengd met bloed en opgewarmd en het werd een ware delicatesse voor de commando’s. Poulsson vertelde eens: “Wij gebruikten alles van het dier, behalve de ballen en de hoeven. De kop was het beste deel en met de huiden maakten wij de hut warmer”.

De rendieren zijn de eigenlijke helden van dit verhaal. Zonder hen had Swallow het in de bergen niet vol kunnen houden. Of zij waren allen overleden, of zij waren gedwongen uit de bergen te komen en riskeerden daarmee gearresteerd te worden. Marteling en executie was het lot van verzetstrijders en Engelse agenten. Het Swallow-team wist dat hun lichamen om medische gronden meer nodig hadden dan vlees en water om voor een langere periode op de been te blijven. Hun lichamen zouden hen vanzelf laten weten dat zij ook vitamines en koolhydraten nodig hadden. De rendieren en hun maaginhoud redden hen.

Het slechte nieuws was echter dat zij nog een maand langer moesten wachten op de komst van Gunnerside omdat het weer tijdens de maanperiode in december zo slecht was geweest dat de RAF hen niet had kunnen droppen. De volgende maand ging voor het team in een vermoeiende routine voorbij. Hun baarden werden langer, hun huid werd geelachtig, maar dankzij de rendieren, Helge Ingstad, hun eigen overlevingstechnieken en de kracht van hun geest, waren zij nog steeds in leven.

(naar overzicht)
(naar vorig hoofdstuk)
(naar volgend hoofdstuk)