TERUG
Survival
Operatie Grouse 2
De voorbreidingen

Tegen de tijd dat de Grouse leden geselecteerd werden was de SOE een maatschappij op zich geworden, met zijn eigen industrie, wetten en cultuur. Om agenten te rekruteren en op te leiden was een enorme infrastructuur op poten gezet. Opleidingscholen, onderzoekcentra en verschillende hoofdkwartieren werden her en der in Engeland opgezet. Bestaande fabrieken werden omgebouwd om speciale uitrusting te produceren zoals wapens, radioapparatuur voor geheim gebruik, valse documenten, kleding en andere benodigdheden.

De mannen van Grouse en hun kameraden van de Linge Compagnie werden grondig doorgelicht in de Royal Victoria Patriotten school in Wandsworth Common bij Londen. Hier vielen de echte talenten op en werden de mindere goden verwijderd, ondanks het feit dat men bij SOE om geschikte mensen zat te springen. Een van de methoden om te kijken of iemand voldeed, was hem volgieten met drank en dan proberen om informatie uit hem te krijgen. Er werd zelfs ’s nachts geluisterd of men niet in zijn slaap praatte. In de diverse SOE “Stations”werd de mannen van Grouse geleerd hoe men een basis op moest zetten en van daaruit agenten moest werven en opleiden. Hoe men parachutedroppings moest organiseren om mensen en voorraden binnen te halen. Hoe men inlichtingenbronnen op moest zetten, sabotageacties plannen en uitvoeren en ook werd geleerd hoe men radiosets moest bedienen. 
Na de selectieprocedure werden de Noren eerst drie weken naar een cursus gestuurd waar de lichamelijke conditie op peil gebracht werd en waar men getraind werd in gebruik van kaart en kompas. Tevens kreeg men daar een wapenopleiding. Vervolgens werden deze trainingen geïntensiveerd in Schotland, hier ontving men ook een survivaltraining. Als men hiervoor slaagde werden de cursisten weer naar Engeland gestuurd, waar men een parachutisten opleiding kreeg. Hier kreeg men ook onderwijs in communicatie en propaganda.

Communicatie tussen Grouse en Engeland was van vitaal belang voor de komende operatie.
In 1942 was het de SOE gelukt om zich qua communicatie los te maken van de SIS en een eigen communicatie netwerk op te zetten met een eigen coderingsysteem en twee communicatiestations: Poundon in Oxfordshire en Grendon-Underwood in Buckinghamshire .
 

Grendon Hall
Poundon
Het feit dat men voor deze operatie Noren had gekozen lag in het simpele feit dat geen Engelsman voldoende op een Noor leek en accentloos Noors zou kunnen spreken. Geen Engelsman zou overigens een winter in Noorwegen kunnen overleven, daarvoor zijn de omstandigheden te extreem. Noren waren in deze barre omstandigheden opgegroeid en wisten hoe zij er mee om moesten gaan om te overleven. In Schotland benaderden de winters die van Noorwegen, hier kon men gedurende een aantal maanden crosscountry
skioefeningen doen. Het Noorse station (STS 26) in Schotland was gevestigd in Drumintoul en Glenmore bij Aviemore bij het voorgebergte van de Cairngorms. Eigenlijk waren het Victoriaanse jachthutten gelegen aan een meer vol forellen en rivieren met zalmen. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de cursisten hun leger rantsoenen aanvulden met wat ter plekke ruim voorhanden was. Helberg werd eens gepakt door een jachtopziener terwijl hij op zalm aan het vissen was. Van zijn officieren kreeg hij een flinke uitbrander, niet zozeer voor het stropen, maar vooral omdat hij gepakt was. Soms gebruikten de Noren wat al te onorthodoxe methoden om aan vis te komen: men gooide eenvoudig een paar handgranaten in het water.. Grouse kreeg in deze omgeving een zware training om zich ongezien door het terrein te verplaatsen, geruisloos door struiken te sluipen, rivieren over te steken, maar er werd ook veel aan conditietraining gedaan om vermoeidheid en stress te kunnen weerstaan. Voor Poulsson, die als kind al in de bergen rond gezworven had, was de periode in Schotland erg aangenaam, maar later zei hij dat niemand in Engeland hem hoefde te vertellen hoe men op elkaar moest letten of hoe men in de bergen moest overleven.
Na deze cursus ging men naar STS 51 in Ringwood in de omgeving van Manchester en hier kregen de leden van Grouse de gevreesde parachutetraining. Het trainen van sprongen gebeurde namelijk niet vanuit een vliegtuig, maar vanaf platforms en vanuit ballonen. De training werd afgesloten met een nachtsprong vanuit een ballon op 500 meter hoogte.  Weigerde men te springen dan werd men uit de opleiding verwijderd.
In Aston House in Hertfordshire werden de cursisten getraind in ongewapend vechten, in het gebruik van kleine vuurwapens en hoe men met behulp van explosieven bruggen, dammen, treinen, fabrieken, schepen en haveninstallaties kon vernietigen.
Als laatste kreeg men een training in Beaulieu, het statige huis van Lord Montagu in New Forest. Hier kreeg men onderricht in de verfijndere technieken van veld operaties, het vervalsen van documenten, het coderen van radioboodschappen, met maken van microfilms en hoe men uit handen van de vijand moest blijven. Desondanks kregen de leden van Grouse ook een training in ondervragingstechnieken en wat men daarbij wel en niet moest prijsgeven. Bij deze cursus werd de werkelijkheid, behoudens echte foltering, zo dicht benaderd dat het voor de mannen een beangstigende ervaring was, compleet met een Duits sprekende Gestapo officier.
Na drie maanden had Grouse de volledige cursus doorlopen en werd met men met een stapel bankbiljetten in de hand Londen ingestuurd om hun winteruitrusting te kopen. Zij konden namelijk zelf als besten beoordelen wat nodig zou zijn bij een temperatuur van -30 graden Celcius en waarbij de windchillfactor het nog een keer zo koud maakte. Maar de firma die de uitrusting zou kunnen leveren konden de gevraagde spullen echter niet leveren als gevolg van de oorlog. Uiteindelijk wist de meest materialen in een dumpwinkel in Dumfries te krijgen, deze verkocht namelijk Noors surplus legermateriaal. De skiuitrusting werd verkregen van een firma in IJsland en van een opslagplaats in Schotland waar gevluchte Noren hun uitrusting achterlieten. De slaapzakken waren echter een ander verhaal, deze werden op aanwijzingen van de Noren met de hand gemaakt. Zij moesten tegen de extreme kou geschikt zijn, maar moesten ook waterdicht en compact zijn.

Aan het einde van de zomer van 1942 begon het plan om de zwaar-water productie te saboteren enige vorm te krijgen. De nachten in Noorwegen begonnen al weer langer te worden en men besloot de kwartiermakers in de vorm van de Grouse groep op de Hardangervidda te droppen, zij zouden de Britse airborne troepen binnen kunnen loodsen en verkenningen kunnen uitvoeren. Daarna zou men verzetsgroepen op kunnen gaan leiden voor de Noorse verzetsbeweging MILORG. Zij mochten echter onder geen beding voor de zwaar-water operatie contact met leden van Milorg opnemen om de geplande operatie niet in gevaar te brengen. Grouse moest wel zo snel mogelijk radiocontact met Londen maken en dropzones opzetten voor de levering van wapens en andere uitrusting.
Alle Grouseleden kregen valse identiteitspapieren mee:  Haugland en Helberg waren studenten, Poulsson was monteur en Kjelstrup was een rørlegger (loodgieter). Einar Skinnerland zou via een codebericht via de BBC op de hoogte worden gesteld van de komst van Grouse. Indien mogelijk moest hij een lichtbaken plaatsen waar de dropping plaats vond, zodat de RAF minder moeite zou hebben met het vinden van de dropzone.  In een van te voren afgesproken ontmoetingspunt, een hut in de heuvels van de Hardangervidda,  zou de broer van Einar, Torstein Skinnerland, contact met hen zoeken.
Knut Haukelid die een belangrijke rol zou spelen in operatie Grouse moest afhaken wegens een schietongeluk .Hij had  zichzelf tijdens een oefening in zijn voet geschoten. Tegen het einde van de zomer van 1942 was de groep meer en meer gefrustreerd geraakt doordat de missie om verschillende redenen steeds werd uitgesteld. Of het weer werkte niet mee, of er waren technische problemen met het vliegtuig. Al twee keer waren zij gepakt en wel in Wick in het vliegtuig gestapt, maar beide keren waren zij onverricht ter zaken weer naar Wick teruggekeerd. De eerste keer konden piloten de dropzone niet vinden door laag hangende bewolking en de tweede keer kreeg het vliegtuig mechanische problemen en moest terugkeren.
Marks begon de les door iedereen een vel papier en een gedicht te geven waarna elk van hen een gefingeerd bericht op moest stellen. Het bericht moest minstens 250 karakters lang zijn en moest zowel in het Noors- als in het Engels opgesteld worden. Het viel Leo Marks op dat Haugland was nog steeds bezig met het nummeren van zijn sleutel terwijl de anderen hun eerste transpositie al bijna klaar hadden. Tenslotte zag Marks wat Haugland gedaan had, hij had het uitgereikte ruitjes papier niet gebruikt, maar had een blanco vel papier gebruikt waarop hij zelf lijnen aangebracht had. Hij gebruikte hiervoor geen liniaal maar een potlood. Haugland was aan het coderen zoals hij in Noorwegen zou coderen en op de hoogvlakte was geen boekhandel waar je ruitjes papier kon kopen. In het vervolg zou Marks iedereen een blanco vel papier geven in plaats van ruitjes papier.
Nadat iedereen zijn bericht gecodeerd had moesten zij elkaars berichten decoderen. Marks was benieuwd hoe dit zou gaan en wie er nu achter zou blijven, decoderen is immers iets anders dan coderen. De één is goed in coderen en een ander is goed in decoderen. Het komt zelden voor dan men in beiden even goed is.
De sfeer in de kamer was nu geladen met niet uitgesproken frustraties, dit was het moment waarop men vercijferen leert. Marks hoorde nu het geluid van brekende potloodpunten, het gebruik van vlakgum en een kreet in het Noors van Poulsson waar de rest erg om moest lachen.
Op een geven moment hoorde Marks nog maar het gekras van drie potloden, iemand zat dus in de problemen: Kjelstrup. Misschien lag het aan Haugland wiens bericht hij moest decoderen. Misschien was Haugland toch niet zo goed als Marks had gedacht. Terwijl Marks de klok in de gaten hield zag hij ook dat Kjelstrup nog een lange weg te gaan had. De rest was al klaar, maar men deed als of men nog druk bezig was, dit gaf Kjelstrup de kans om in te lopen. Deze actie voorkwam tevens dat Kolonel Wilson op de hoogte gesteld zou worden dat één man langzamer was dan de rest. Nadat Kjelstrup zijn opdracht ook klaar had keek Marks de berichten na en er zaten alleen wat kleine foutjes in. Behalve in die van Haugland. Hij had foutloos gewerkt, zijn bericht bleek geen 250 karakters lang te zijn, maar 350 en in plaats van de kortste woorden te kiezen zoals iedereen deed had hij de juist de langste woorden uit zijn sleutel gedicht gebruikt. Dit was tevens de reden waarom Kjelstrup meer tijd nodig had gehad om het bericht te decoderen. Haugland bevestigde met deze actie dat hij qua coderen een klasse op zich was.

Om de mannen bezig te houden kreeg het team in Londen een aantal extra lessen in coderen en decoderen van radioberichten. De lessen werden gegeven door het hoofd van de afdeling cryptologie van SOE, Leo Marks. Deze was al in een vroeg stadium op de hoogte van de komende operatie. Hij was degene geweest die de niet te ontcijferen berichten van Einar Skinnerland gekraakt had.

Leo Marks: “Er was iets heel aparts aan de berichten van Skinnerland. Soms gaf hij zijn berichten door via een operator die een zender bediende, maar meestal werden de berichten naar Zweden gesmokkeld en vandaar uit met diplomatieke post, of via een directe telegraaf verbinding, naar Engeland verstuurd.
Ik was al twee dagen bezig om weer eens een bericht van hem te decoderen toen Kolonel Wilson mij belde met de mededeling dat ik dit bericht binnen een uur ontcijferd moest hebben. Hij nam blijkbaar aan dat indien ik zijn eerste bericht had kunnen kraken, ik geen moeite meer met dit bericht zou hebben.
Dit was de eerste van een hele serie niet te kraken berichten en het was slechts een opwarmertje voor wat mij nog te wachten stond. Plotseling wist ik echter wat Skinnerland had gedaan, door een aantal codegroepen uit het bericht samen te trekken kreeg ik het woord woeste in de eerste regel en direct daaronder het woord Vemork in de tweede regel.
Meteen nam ik contact op met Grendon-Underwood. De dienstdoende marconist was al in verbinding met Skinnerland en hij stond op het punt hem te vragen het bericht te herhalen. Ik zei tegen het afdelingshoofd dat de het bericht niet herhaald hoefde te worden en dat Skinnerland meteen zijn zender uit moest schakelen om niet uitgepeild te worden.
Na enige tijd vond ik nog een woord wat berg leek. woesteberg, zou dat Wilson iets zeggen?”
In de loop van de tijd kreeg Marks meer niet te ontcijferen telegrammen van Skinnerland onder ogen en tegen de tijd dat het Grouse team zijn opwachting in Londen maakte voor extra coder lessen was Leo Marks volledig op de hoogte van hum missie en het belang van de missie.

Het Grouse team was ondergebracht in een flat van de Noorse sectie van SOE in Chiltern Court en hier zouden zij van Leo marks nog een extra les in coderen en decoderen krijgen. Kolonel Wilson drong er bij Leo Marks op aan dat hij geen niet-te-ontcijferen telegrammen van Grouse wenste te ontvangen. Daarvoor waren hun berichten te belangrijk, hoewel Wilson de indruk had dat zij niet veel berichten zouden verzenden.
Leo Marks met silk code tabel
Op 18 oktober 1942 werd opnieuw een poging ondernomen om de mannen van Grouse met een bommenwerper naar Noorwegen te vliegen.
Door SOE ontwikkelde uitrusting.
(naar overzicht)
(Vorig hoofdstuk)
(Volgend hoofdstuk)